|
ewilde
beesten’, zei James.
‘En om de zaken nog wat erger te maken’, ging de tovenaar verder,
‘Onze mannen troffen op zijn tandartsstoel een beeltenis aan.
Een van een rode tulband’.
‘Wat denkt u er zelf van?’, vroeg James aan Miraculus.
‘Ach, als ik dat toch eens wist’, verzuchtte Miraculus, ‘De
Dienst staat hier voor raadsels. De andere 00’s zijn momenteel
druk bezig op andere terreinen. Hoe erg ik het ook vind, ons lot
rust volledig in jouw handen, 007. De geheime Dienst van de
Pasja is in deze zaak geheel van jou afhankelijk.
‘Hoe verwacht u dat ik het aan ga pakken?’, vroeg James zijn
baas.
‘Een paar van de wachters bij de stadsingang hebben melding
gemaakt van een verdacht konvooi dat eens in de twee dagen uit
de stad binnenkomt en weer verlaat’, zei Miraculus.
‘En wat heeft dat hiermee te maken?’, zei James.
‘Het konvooi reist altijd los van alle anderen. Ze nemen
karrenladingen met vracht mee de stad uit, maar keren weer terug
met lege wagens.’
‘Inderdaad vreemd’, zei James, ‘Je zou zeggen dat het eerder
andersom zou zijn, dat ze met volle wagens de stad binnenkwamen
en met lege vertrokken’.
‘Heel goed, 007’, zei Miraculus, ‘Zo af en toe kan ik me weer
voorstellen dat je intellect enigszins in de buurt komt van dat
wat we hier nodig hebben. Jouw taak is dat konvooi te volgen en
uit te zoeken wat ze uitspoken. Ik zet Siddel Fadil ook op de
zaak, hij zal je gedurende de missie assisteren. Aangezien je
weer eens al je wapentuig bij de vorige missie kwijt bent
geraakt zal Quauar je voorzien van nieuwe gadgets.’
‘Dank u wel mijnheer’, zei James, ‘Als dat alles was?’
‘Nog een ding, 007’, zei Miraculus. Hij schraapte een keer. ‘Kom
alsjeblieft heel terug, er is al zo’n schaarste aan goede geheim
agenten.’
‘Ik hoop dat je
begrijpt dat ik niet bepaald stond te dansen van geluk toen ik
hoorde dat mijn spullen weer eens voor de zóveelste keer in rook
waren opgegaan.’ Met zijn doorzichtige mouw poetste Quauar zijn
lamp op. Hij was duidelijk geďrriteerd.
‘Wat wil je dat ik zeg, Quauar?’ zei James met een kinderlijke
glimlach, ‘Hun maker doet dat zelf ook immers zo vaak.’
‘Ach kom, wil je dan dat ik niets meer uittest en alles zo aan
jou geef?’, vroeg de Geest.
‘Maak je niet zo druk, Quauar, dat is slecht voor je hart’, zei
James.
‘Jij weet net zo goed als ik dat ik geen hart heb’, zei de Geest.
‘Maar laat ook maar zitten, ik weet wel beter dan met jou over
wat dan ook in discussie te gaan. Als je met mijn spullen eens
zo zorgvuldig omging als met die opmerkingen van je, dan zou ik
een gelukkig geest zijn.’
Bijna op fluistertoon zei James: ‘Mijn zonnewijzer… die ben ik
heu…’.
‘Kwijtgeraakt, ja, ik hoorde het’, de Geest knipte met zijn
vingers, ‘Ik snap ook niet waarom ik zo goed blijf voor jou’.
‘Miraculus zei dat je nog noviteiten voor me had?’, zei James.
‘Uiteraard’, zei de Geest, ‘Er zijn er hier bij de Dienst die
hun dagelijkse werkuren wél nuttig besteden. Maar zou je eerst
even iets willen keuren?’
‘Maar natuurlijk’, zei James, ‘Mijn tijd moet immers nuttig
besteed worden’.
Quauar maakte een cirkelbeweging met zijn handen en voor hen
verscheen een waterpijp.
‘Let op’, zei Quauar,
‘Dit lijkt een gewone waterpijp, maar uiteraard is hij voorzien
van de nodige extra’s’. De Geest pakte het mondstuk en drukte op
een knopje dat bevestigd was aan de zijkant. Uit de bovenkant
van de pijp kwam een groene rook.
‘De rook is verdovend als je hem inademt. Uit het mondstuk komt
verse lucht.’
‘Bedwelmend goed’, zei James.
Quauar ging verder. ‘De bovenkant van de pijp kun je negentig
graden ombuigen. Als je dat doet en je trekt aan dit hendeltje
hier, dan kun je kleine kogeltjes afschieten.’ De Geest toverde
op een afstand een pop tevoorschijn. Hij boog het bovenste stuk
en trok aan de hendel. De waterpijp begon kogeltjes af te
schieten, die de pop doorboorden.
‘Alweer bewijs dat roken dodelijk kan zijn’, zei James.
‘En als je dan nog meer wilt’, zei Quauar, ‘Dan kun je de
bovenkant ook nog afschieten. In de kap zit een explosieve stof,
die tot ontploffing komt zodra hij een oppervlak raakt’.
De Geest draaide aan de bodem van de pijp en onmiddellijk werd
de bovenkant gelanceerd. Deze doorboorde niet alleen de pop,
maar vloog nog verder tot tegen de daarachter gelegen muur. Daar
kwam hij tot ontploffing, wat een groot gat in de muur
veroorzaakte. In de muur was een groot gat geslagen.
‘Misschien moet ik dat nog wat bijschaven’, zei Quauar.
‘Je geeft me wel veel vertrouwen’, zei James, kijkend naar wat
er over was van de pop.
‘Dit zijn nog maar prototypes, 007’, verzuchtte de Geest, ‘Het
is allemaal nog niet af’.
De Geest ontvouwde zijn handpalm. Er verscheen een gouden
ketting op met een felrode edelsteen in het midden.
‘Nou, luister goed. Als je dit medaillon omdraait en op de
edelsteen duwt, dan komt er een grote vlam uit. Zorg dus dat je
de rode edelsteen ten allen tijde van je af houdt als je er op
drukt. Hij reageert alleen op jouw vingerafdrukken, dus je hoeft
niet bang te zijn dat iemand er per ongeluk tegenaan stoot.’
James drukte op het medaillon. Er kwam een vlam uit de steen die
enkele tientallen meters ver kwam en de pop nog verder in brand
zette.
‘Hartverwarmend’, zei James. ‘Heb ik hiervoor geen bescherming
nodig?’
‘Alleen tegen mij, 007’, zei Quauar, ‘Als je mijn spullen niet
heel terug brengt. Alsjeblieft, ik ben zelf zo zuinig op mijn
spullen. Het zou toch zo fijn zijn als de persoon aan wie ik ze
uitleen dat voor de afwisseling ook eens zou zijn.’
De Geest ontvouwde opnieuw zijn handpalm. Op zijn immense en
doorzichtige hand lag nu een klein fluitje.
‘Wil Miraculus soms dat ik undercover ga als fluitspeler?’,
vroeg James verbaasd.
‘Met dit fluitje kun je niet alleen muziek maken’, zei Quauar,
‘Je kunt er ook onder water adem mee halen voor ongeveer een
kwartier. Ik geef je er twee, voor het geval dat.’
‘Dank je wel’, zei
James, die de fluitjes in zijn binnenzak stopte.
‘En dan nu’, zei de Geest, ‘Een van mijn beste vindingen tot nu
toe. Al zeg ik het zelf dan.’ Quauar draaide met zijn handen en
er verscheen… helemaal niets. Niets dat James kon zien, in ieder
geval.
‘Wat euh… wat is het?’, vroeg James aan de Geest.
‘Mijn laatste vinding. Hadden we eerst een Vliegend Tapijt®, ik
heb nu een Verdwijnend Tapijt™ voor jullie gefabriceerd. Alle
agenten van de Dienst krijgen er een. Standaarduitrusting. Met
alle gebruikelijke foefjes, uiteraard.’
De Geest knipte met zijn vingers en voor de voeten van James
verscheen nu een tapijt.
‘Een tapijt dat verdwijnt’, zei James. ‘Geweldig’.
‘Ja, inderdaad. Als ik jou nou ook nog eens kon laten verdwijnen’,
verzuchtte de Geest.
‘Hoe werkt het?’, zei James.
‘Vanaf dit moment ben jij de eigenaar. Als jij met je vingers
knipt, dan camoufleert of decamoufleert het spinsel. Speciale
Invizizijde®. Als jij fluit, dan komt hij onmiddellijk naar jou
toe. Maar het werkt ook alleen bij jou. En bij mij uiteraard.’
James knipte met zijn vingers en het tapijt werd weer
onzichtbaar.
‘En alsjeblieft…’, zei Quauar.
‘Ja, ik weet het’, lachte James, ‘ik zal voorzichtig zijn’.
|