Espionage
Het Fata Medina Complot

 

 
Pagina 8 van 19

ga direct naar:
 

1     2     3    4     5

6     7    8    9    10

11  12   13  14  15

16  17   18  19

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ewilde beesten’, zei James.
‘En om de zaken nog wat erger te maken’, ging de tovenaar verder, ‘Onze mannen troffen op zijn tandartsstoel een beeltenis aan. Een van een rode tulband’.
‘Wat denkt u er zelf van?’, vroeg James aan Miraculus.
‘Ach, als ik dat toch eens wist’, verzuchtte Miraculus, ‘De Dienst staat hier voor raadsels. De andere 00’s zijn momenteel druk bezig op andere terreinen. Hoe erg ik het ook vind, ons lot rust volledig in jouw handen, 007. De geheime Dienst van de Pasja is in deze zaak geheel van jou afhankelijk.
‘Hoe verwacht u dat ik het aan ga pakken?’, vroeg James zijn baas.
‘Een paar van de wachters bij de stadsingang hebben melding gemaakt van een verdacht konvooi dat eens in de twee dagen uit de stad binnenkomt en weer verlaat’, zei Miraculus.
‘En wat heeft dat hiermee te maken?’, zei James.
‘Het konvooi reist altijd los van alle anderen. Ze nemen karrenladingen met vracht mee de stad uit, maar keren weer terug met lege wagens.’
‘Inderdaad vreemd’, zei James, ‘Je zou zeggen dat het eerder andersom zou zijn, dat ze met volle wagens de stad binnenkwamen en met lege vertrokken’.
‘Heel goed, 007’, zei Miraculus, ‘Zo af en toe kan ik me weer voorstellen dat je intellect enigszins in de buurt komt van dat wat we hier nodig hebben. Jouw taak is dat konvooi te volgen en uit te zoeken wat ze uitspoken. Ik zet Siddel Fadil ook op de zaak, hij zal je gedurende de missie assisteren. Aangezien je weer eens al je wapentuig bij de vorige missie kwijt bent geraakt zal Quauar je voorzien van nieuwe gadgets.’
‘Dank u wel mijnheer’, zei James, ‘Als dat alles was?’
‘Nog een ding, 007’, zei Miraculus. Hij schraapte een keer. ‘Kom alsjeblieft heel terug, er is al zo’n schaarste aan goede geheim agenten.’

‘Ik hoop dat je begrijpt dat ik niet bepaald stond te dansen van geluk toen ik hoorde dat mijn spullen weer eens voor de zóveelste keer in rook waren opgegaan.’ Met zijn doorzichtige mouw poetste Quauar zijn lamp op. Hij was duidelijk geďrriteerd.
‘Wat wil je dat ik zeg, Quauar?’ zei James met een kinderlijke glimlach, ‘Hun maker doet dat zelf ook immers zo vaak.’
‘Ach kom, wil je dan dat ik niets meer uittest en alles zo aan jou geef?’, vroeg de Geest.
‘Maak je niet zo druk, Quauar, dat is slecht voor je hart’, zei James.
‘Jij weet net zo goed als ik dat ik geen hart heb’, zei de Geest. ‘Maar laat ook maar zitten, ik weet wel beter dan met jou over wat dan ook in discussie te gaan. Als je met mijn spullen eens zo zorgvuldig omging als met die opmerkingen van je, dan zou ik een gelukkig geest zijn.’
Bijna op fluistertoon zei James: ‘Mijn zonnewijzer… die ben ik heu…’.
‘Kwijtgeraakt, ja, ik hoorde het’, de Geest knipte met zijn vingers, ‘Ik snap ook niet waarom ik zo goed blijf voor jou’.
‘Miraculus zei dat je nog noviteiten voor me had?’, zei James.
‘Uiteraard’, zei de Geest, ‘Er zijn er hier bij de Dienst die hun dagelijkse werkuren wél nuttig besteden. Maar zou je eerst even iets willen keuren?’
‘Maar natuurlijk’, zei James, ‘Mijn tijd moet immers nuttig besteed worden’.
Quauar maakte een cirkelbeweging met zijn handen en voor hen verscheen een waterpijp.

‘Let op’, zei Quauar, ‘Dit lijkt een gewone waterpijp, maar uiteraard is hij voorzien van de nodige extra’s’. De Geest pakte het mondstuk en drukte op een knopje dat bevestigd was aan de zijkant. Uit de bovenkant van de pijp kwam een groene rook.
‘De rook is verdovend als je hem inademt. Uit het mondstuk komt verse lucht.’
‘Bedwelmend goed’, zei James.
Quauar ging verder. ‘De bovenkant van de pijp kun je negentig graden ombuigen. Als je dat doet en je trekt aan dit hendeltje hier, dan kun je kleine kogeltjes afschieten.’ De Geest toverde op een afstand een pop tevoorschijn. Hij boog het bovenste stuk en trok aan de hendel. De waterpijp begon kogeltjes af te schieten, die de pop doorboorden.
‘Alweer bewijs dat roken dodelijk kan zijn’, zei James.
‘En als je dan nog meer wilt’, zei Quauar, ‘Dan kun je de bovenkant ook nog afschieten. In de kap zit een explosieve stof, die tot ontploffing komt zodra hij een oppervlak raakt’.
De Geest draaide aan de bodem van de pijp en onmiddellijk werd de bovenkant gelanceerd. Deze doorboorde niet alleen de pop, maar vloog nog verder tot tegen de daarachter gelegen muur. Daar kwam hij tot ontploffing, wat een groot gat in de muur veroorzaakte. In de muur was een groot gat geslagen.
‘Misschien moet ik dat nog wat bijschaven’, zei Quauar.
‘Je geeft me wel veel vertrouwen’, zei James, kijkend naar wat er over was van de pop.
‘Dit zijn nog maar prototypes, 007’, verzuchtte de Geest, ‘Het is allemaal nog niet af’.
De Geest ontvouwde zijn handpalm. Er verscheen een gouden ketting op met een felrode edelsteen in het midden.
‘Nou, luister goed. Als je dit medaillon omdraait en op de edelsteen duwt, dan komt er een grote vlam uit. Zorg dus dat je de rode edelsteen ten allen tijde van je af houdt als je er op drukt. Hij reageert alleen op jouw vingerafdrukken, dus je hoeft niet bang te zijn dat iemand er per ongeluk tegenaan stoot.’
James drukte op het medaillon. Er kwam een vlam uit de steen die enkele tientallen meters ver kwam en de pop nog verder in brand zette.
‘Hartverwarmend’, zei James. ‘Heb ik hiervoor geen bescherming nodig?’
‘Alleen tegen mij, 007’, zei Quauar, ‘Als je mijn spullen niet heel terug brengt. Alsjeblieft, ik ben zelf zo zuinig op mijn spullen. Het zou toch zo fijn zijn als de persoon aan wie ik ze uitleen dat voor de afwisseling ook eens zou zijn.’
De Geest ontvouwde opnieuw zijn handpalm. Op zijn immense en doorzichtige hand lag nu een klein fluitje.
‘Wil Miraculus soms dat ik undercover ga als fluitspeler?’, vroeg James verbaasd.
‘Met dit fluitje kun je niet alleen muziek maken’, zei Quauar, ‘Je kunt er ook onder water adem mee halen voor ongeveer een kwartier. Ik geef je er twee, voor het geval dat.’

‘Dank je wel’, zei James, die de fluitjes in zijn binnenzak stopte.
‘En dan nu’, zei de Geest, ‘Een van mijn beste vindingen tot nu toe. Al zeg ik het zelf dan.’ Quauar draaide met zijn handen en er verscheen… helemaal niets. Niets dat James kon zien, in ieder geval.
‘Wat euh… wat is het?’, vroeg James aan de Geest.
‘Mijn laatste vinding. Hadden we eerst een Vliegend Tapijt®, ik heb nu een Verdwijnend Tapijt™ voor jullie gefabriceerd. Alle agenten van de Dienst krijgen er een. Standaarduitrusting. Met alle gebruikelijke foefjes, uiteraard.’
De Geest knipte met zijn vingers en voor de voeten van James verscheen nu een tapijt.
‘Een tapijt dat verdwijnt’, zei James. ‘Geweldig’.
‘Ja, inderdaad. Als ik jou nou ook nog eens kon laten verdwijnen’, verzuchtte de Geest.
‘Hoe werkt het?’, zei James.
‘Vanaf dit moment ben jij de eigenaar. Als jij met je vingers knipt, dan camoufleert of decamoufleert het spinsel. Speciale Invizizijde®. Als jij fluit, dan komt hij onmiddellijk naar jou toe. Maar het werkt ook alleen bij jou. En bij mij uiteraard.’
James knipte met zijn vingers en het tapijt werd weer onzichtbaar.
‘En alsjeblieft…’, zei Quauar.
‘Ja, ik weet het’, lachte James, ‘ik zal voorzichtig zijn’.
 

Terug naar de vorige pagina    Verder naar de volgende pagina

 

 

tekst: Jorn van de Wetering © het WWCW 2003