|
ij
verliet het vertrek, gevolgd door Kamran Shaws. Bij de deur
gebaarde hij naar twee bewakers met zijn duim in de richting van
James en Soli Taire. De bewakers liepen naar hen toe. Hun polsen
werden gebonden. De wachters brachten James en Soli Taire weer
terug door het gangenstelsel. Terug in de richting van de grote
zaal, waar de kwaadaardige Blo Felad zijn slechte plan ten
uitvoering zou gaan brengen.
‘Zou hij echt zo slecht zijn dat hij dit kan doen?’, vroeg Soli
Taire aan James.
‘Ik ben bang van wel’, zei James. ‘Blo Felad kennende verbaast
het me nog dat hij niet ook nog een raket heeft gestolen waarmee
hij de Verenigde Staten en Rusland tegen elkaar wil uitspelen’.
‘Wat is een raket?’, vroeg Soli Taire.
‘Zwijg!’, zei een van de bewakers achter hen.
‘Je kan ons net zo goed meteen laten gaan’, zei James tegen de
bewaker. ‘Jullie kunnen dit nooit winnen’.
‘Zwijg!’, zei hij opnieuw.
‘Al goed’, zei James, ‘Maar zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd
heb’.
In de immense ondergrondse ruimte werden James en Soli Taire een
in de rotswand uitgehakte trap opgeduwd. Het werd wederom
duidelijk dat Blo Felad niet echt over een nacht ijs was gegaan
bij het opzetten van zijn plan. Het Femlinggebergte bestond
immers niet bepaald uit de meest broze gesteenten die er op de
wereld te vinden waren en het uithakken van alleen al de trap
waarover ze geboeid en wel omhoog werden geleid moest jaren
geduurd hebben. Hij leidde helemaal tot boven aan het vertrek.
Daar, zag James, was een houten stellage. Deze was vlak naast de
zonnevergroter gebouwd. Op de stellage stonden Blo Felad en
Kamran Shaws hen al op te wachten. Toen James en Soli Taire
helemaal boven waren sprak de snoodaard hen weer toe.
‘Wederom gegroet.’ Hij was bijzonder ingenomen met zichzelf. ‘Is
het niet paradoxaal? Wat voor u het eind zal zijn, is voor mij
slechts het begin’.
‘Je hebt me al eens eerder geprobeerd te doden’, zei James tegen
Blo Felad, ‘De tweede keer zal het je opnieuw niet lukken.’
‘U leeft maar twee keer, mijnheer Bond’, zei Blo Felad, ‘Dat
zullen ze u op de Dienst toch zeker wel geleerd hebben?’ Hij
draaide zich naar Kamran Shaws. ‘Bind hen vast’.
De man met de gouden tanden knikte en bond James en Soli Taire
om hun middel vast met het uiteinde van een dik, lang touw, de ruggen tegen elkaar. Het andere uiteinde, zo zag James, was
bevestigd aan de zoldering.
‘Het is bijna drie uur’, zei Blo Felad. ‘Zoals u weet staat de
zon om drie uur op haar hoogst. Het gat daar laat haar binnen in
deze ruimte. Omdat ze op haar hoogst ook het felst schijnt is de
kracht die mijn zonnevergroter op kan wekken rond dit tijdstip
op haar maximum. Helaas zal het touw waaraan u beiden bevestigd
bent de straal in de weg zitten.’
Blo Felad wees nu naar beneden. James keek in de aangewezen
richting.
‘U ziet daar het riviertje. Dat is de ondergrondse rivier die
Fata Medina van water voorziet. U zult jammerlijk ten val komen
in het water. En als de val u niet zal doden, zullen de
krokodillen in het water dat zeker wel doen.’
Kamran Shaws grijnsde naar James toen Blo Felad dit zei.
‘Misschien kunt u terwijl u dood aan het gaan bent nog net zien
hoe de zonnevergroter zijn straal op die rotswand daar zet. De
rotswand zal instorten en de rivier blokkeren. In Fata Medina
zal men geen water meer hebben en ik heb alles. Ha ha ha ha ha.’
‘Wat wil je van me?’, vroeg James, ‘Verwacht je dat ik praat?’.
‘Nee, mijnheer Bond’, zei Blo Felad, ‘Ik verwacht dat u sterft!’
‘Loop naar de hel’, zei Soli Taire.
‘Dat zal ik vast ooit doen, mevrouw Soli Taire’, lachte Blo
Felad. ‘Maar pas als jullie er al lang zijn!’
Kamran Shaws kwam naar James en Soli Taire toe gelopen. Hij
grijnsde breeduit, pakte hen toen samen op en wierp hen de
diepte in.
De zon scheen nu recht de ruimte in. Nog heel even en de eerste
stralen zouden de zonnevergroter bereiken. Nog heel even en het
touw waaraan James en Soli Taire hingen zou doormidden gebrand
gaan worden door een onmetelijk krachtige energiestraal.
‘Perfect’, zei Soli Taire terwijl zij en James samen aan het
touw bungelden. ‘Gewoon perfect. Nog heel even en ik ga hier te
pletter storten. En met jou nog wel.’
James zei niets, maar floot een keer in de richting van de
plaats waar ze binnen waren gekomen.
‘Wat doe je nú weer?’, vroeg Soli Taire.
James zei nog steeds niets, maar na even gewacht te hebben
knipte hij met zijn vingers. Onder hen decamoufleerde het
Verdwijnend Tapijt™. Snel knipte hij weer met zijn vingers,
zodat het tapijt meteen weer camoufleerde.
‘Ben je gek geworden ofzo?’, vroeg Soli Taire hem, die dit alles
duidelijk niet gezien had.
‘Vertrouw me nou maar’, zei James, ‘Ik ben een professional, ik
weet wat ik doe.’
‘Ik ben ook een professional’, zei Soli Taire, ‘En zelfs ik weet
nu niet wat ik doe.’
‘We moeten wat tijd zien te rekken’, zei James, ‘Totdat Siddel
Fadil hier is’.
De eerste zonnestralen bereikten de zonnevergroter.
‘Ik denk eerlijk gezegd niet dat wij er dan ook nog zijn’, zei
Soli Taire.
Uit de zonnevergroter kwam nu een klein, dun straaltje. Het touw
begon te smeulen.
‘Vertrouw me nou gewoon!’, zei James. ‘We kunnen het beste
proberen de zonnevergroter uit zijn positie te krijgen.’
Een voor een knapten de kleine touwtjes die het touw vormden.
‘En hoe wil je dat voor elkaar krijgen?’, vroeg Soli Taire, ‘Heb
je soms een Vliegend Tapijt® klaarstaan om je er heen te vliegen?’
Het laatste stukje touw knapte en samen vielen ze vielen naar
beneden.
‘Ja’, zei James rustig, terwijl Soli Taire het uitkrijste.
Heel lang krijste ze niet. Blo Felad had van een afstandje samen
met Kamran Shaws lachend staan toekijken hoe de geheime agent en
de undercover haremdame samen naar hun verdoemenis vielen. Zijn
blik van voldoening sloeg echter om in een blik van onbegrip,
toen hij zag hoe James en de Haremdame maar een klein stukje van
het punt waar ze zojuist waren begonnen te vallen gewoon bleven
hangen. Midden in de lucht.
‘Wat is dat!’, riep Blo Felad woedend. ‘Dat kan niet!
Dat-kan-niet!’
Kamran Shaws keek ontzettend moeilijk, alsof hij juist in een
nest schorpioenen was gaan zitten.
‘Grijp hen!’, riep Blo Felad tegen zijn wachters, terwijl hij
naar James en Soli Taire wees.
‘Hoe dan?’, vroeg een van hen. ‘Hoe moeten we daar komen?’.
Blo Felad greep de wachter bij zijn kraag en keek hem met zowel
zijn belittekende oog als zijn gewone oog woedend aan.
‘Wat maakt mij dat nu uit!’, schreeuwde hij, ‘Van mijn part
vlieg je er heen!’, en hij duwde de wachter van de houten
stellage af. Omdat de wachter, in tegenstelling tot James en
Soli Taire, geen Verdwijnend Vliegend Tapijt® had viel hij als
een natuursteen* naar beneden.
* In het verre
oosten zijn immers geen bakstenen.
|