|
a de vergadering
was ik direct naar mijn werkhol gegaan, waar ik altijd graag een
aantal uurtjes mag zitten tekenen. Eerdere projecten die ik voor het
park heb ontworpen en uitgevoerd prijken hier aan de muren, evenals
nog uit te voeren projecten en zelfs projecten die nooit uitgevoerd
zullen worden. Ook mijn kast is gevuld met deze nooit uitgevoerde
ontwerpen waar menig liefhebber van het park zich uren aan zou
kunnen vergapen. Terwijl ik wat aan het schetsen was, viel mijn oog
op een stapeltje brieven. Nu krijg ik meestal niet zoveel bijzondere
post. Wat brieven van
projectontwikkelaars, uitnodigingen voor feestjes waarbij ik als lid
van de directie aanwezigheidsplicht heb en een enkele keer een
verdwaalde brief van een liefhebber, die me smeekt om een tekening
of als dat niet kan graag een handtekening, omdat ‘Anton Pieck die
ook altijd zomaar weggaf’. Maar ik ben Anton Pieck niet. Ook vandaag
leek het erop dat het niet veel bijzonders zou zijn. Maar niets was
minder waar.
Terwijl ik mijn post aan het doornemen was viel mijn oog op een
klein briefje, waarop met slordige letters mijn naam was geschreven.
Het is niet zelden dat ik post krijg van dit formaat, er zijn
meerdere kabouters met wie ik een keurige correspondentie onderhoud.
Maar op de een of andere manier moest ik meteen aan Efteling denken.
Ik maakte het envelopje open met de gouden brievenopener op
kabouterformaat die ik ooit cadeau had gekregen van een stel
kabouters als dank voor het huisje dat ik voor ze ontworpen had.
Meteen werd mijn bange vermoeden bevestigd. De brief was ondertekend
door Efteling. Waarschijnlijk had het kereltje het in een grote
haast geschreven, want het zag er erg slordig uit en er zaten dikke
inktvlekken op het papier. Hoe vaak ik kabouters ook zeg dat
ballpoints en potloden een stuk gemakkelijker zijn dan ganzenveren,
ze blijven met veren en inkt werken. Dit was wat er in het briefje
stond.
Dag Ton,
Het is alweer even geleden dat we elkaar voor het laatst zagen. Ik
heb groot nieuws! Kabouters in Nood heeft weer een paar verdrukten
gevonden en we komen naar jou toe. Je hoeft alleen maar even de
directie te overtuigen dat het een goed plan is, maar dat kan je
vast wel. Ik moet het kort houden, er is nog veel te doen halen. Kom
je ons over drie dagen rond tien uur in de ochtend afhalen op het
station?
Groeten van Efteling
Kunt u zich voorstellen hoe ik
me voelde? Allesbehalve prettig. Daar zat ik dan, wetend dat die
kabouter zich weer van alles in het hoofd had zitten halen. Hij had
waarschijnlijk heel bewust verzwegen met hoeveel die ‘paar
verdrukten’ waren, maar uit de woorden ‘een paar’ kon ik al opmaken
dat het er meer zouden gaan zijn dan twee. Ik zag de bui al hangen.
Voor me zag ik de blik van de Directeur al als ik hem ging vertellen
dat een kabouter me had gevraagd of ik hem wilde vragen of hij zijn
sterke twijfels over de sprookjes in van het park opzij wilde zetten
en wilde investeren in onderdak voor nieuwe bewoners van ons
sprookjesbos, dat al jaren een thuis was voor kabouters en ander
sprookjesvolk. En dat alles in plaats van geld steken in nieuw
theater en entertainment.
Enigszins verslagen keerde ik terug naar huis. Dit ging zeer
waarschijnlijk een flink probleem worden. De kabouter had er van
tevoren al op gerekend dat hij de ‘verdrukten’ zou kunnen
onderbrengen in de Efteling en in ieder geval dat ze bij mij terecht
zouden kunnen.
|
|