n
het bos was het duidelijk dat Efteling helemaal opging in zijn
rol. Het viel me op hoe statig de kabouters alle bewoners die we
tijdens het wandelen
tegenkwamen groette en hoe hij ook vaak een buiginkje maakte.
Voor de dames nam hij zelfs zijn mutsje even af. Wanneer men een
praatje met hem wilden maken wuifde hij hen echter weg.
‘Nee, nee, geen tijd. Urgente zaken.’, zei op een toon die ik
zou verwachten bij een bankdirecteur of een minister.
We bekeken alle lege en bruikbare plekken en bespraken wat we
waar wilden hebben. Het bos was door de jaren heen best
volgebouwd, maar toch vonden we hier en daar nog een leuk
plaatsje. Zelf was ik was na alle opschudding wel wat moe
geworden en besloot dat het tijd was om terug naar huis te gaan.
Efteling ging niet met me mee, hij had nog ‘zaken’ die hij ‘af
moest werken’.
Helemaal uitgeput van mijn dag moest ik thuis tijdens het
avondeten het gekibbel aanhoren van Raponsje en twee heksen. Zij
waren met zijn drieën bij ons gebleven en de rest was al
vertrokken. Vrouwen zijn soms niet te begrijpen. De Stiefmoeder
van Sneeuwwitje had gezegd dat Raponsje eens moest proberen haar
haar wat af te knippen, een vlecht zou haar immers niet staan.
Ze zag het meisje liever met een opgewerkt permanentje. Dit was
niet helemaal in goede aarde gevallen bij de andere heks, die er
fel tegenin was gegaan en gezegd had dat Raponsjes
haar een zeer effectieve functie had die de Stiefmoeder haar
niet mocht ontzeggen. Raponsje op haar beurt zag wel weer wat in
dat wat de Stiefmoeder zei. U begrijpt wel wat ik bedoel. De
discussie duurde voort en voort en ik en mijn vrouw hoorden het
stilzwijgend aan, terwijl we ons eten aten. Ondertussen vertelde
ik mijn vrouw wat er die dag allemaal was gebeurd. Ik vertelde
haar van de vergadering en hoe we allemaal bezig waren om er het
beste van te maken. We waren allebei blij dat het allemaal zo
goed aan het aflopen was. Tegen de tijd dat we bij de koffie
kwamen waren de geschillen tussen onze gasten gelukkig weer
bijgelegd. Om het goed te maken had de heks van Raponsje de
Stiefmoeder zelfs een poetsmiddeltje voor haar spiegel gegeven,
zodat die extra goed zou gaan blinken. Ik zonk terug in mijn
stoel en dacht aan Chinese paleizen, aan herbergen en torens en
aan hoeveel geld mijn collega van de techniek nu wel niet kwijt
zou zijn aan eten voor de reus nu die bij hem in huis zat…
Langzaam maar zeker begonnen de plannen vorm te krijgen. Ik en
Efteling werkten de hele dag door en vaak ging de kleine
kabouter zelfs met mij mee naar huis, zodat we daar nog verder
konden werken. Hij verhuisde een deel van zijn huisraad naar
mijn huis zodat hij altijd alles bij de hand
had.
Zijn ontwerpen begonnen langzaam het formaat te krijgen waarop
ze toch enigszins te realiseren waren en ik ‘werkte ze verder
uit’, zo noemde ik het althans tegenover hem. In feite draaide
ik zijn ontwerpen op een dusdanige manier dat ze weliswaar naar
zijn zin waren, maar in principe helemaal door mijzelf ontworpen
waren. Om de bestaande stijl van het sprookjesbos te handhaven
zou er gewerkt moeten worden met oude materialen. De ontwerpen,
die zoals altijd begonnen met de idiote schetsen (ruwe schetsen
aan de hand waarvan de uiteindelijke attracties worden gebouwd)
kwamen vrij vlot en gecontroleerd op papier te staan en binnen
de kortste keren waren de nieuwe huisjes op papier al zo goed
als af. Bij de realisatie in het echt verwachtte ik niet zo’n
problemen, want alle leden van mijn creatieve team waren
gedreven om er het beste van te maken. Bij mijzelf was al die
tijd het besef aanwezig dat we goed werk moesten leveren. Het
sprookjesbos heb ik altijd gezien als de wieg van de Efteling.
En nu gingen we weer terug naar dat allereerste begin.
|