fteling
heeft nog steeds een paddestoel in het park en Maartje komt hem nog
vaak opzoeken. Als hij thuis is, tenminste. Nadat Anton zich in 1974
wat meer terug begon te trekken en ik in feite zijn werk had
overgenomen, of in ieder geval de essentie daarvan, is Efteling wat
meer gaan reizen. Het manneke vond het oneerlijk dat hij en zijn
medesprookjesbosbewoners het zo goed hadden. Hij vond dat er meer
kabouters en andere sprookjesfiguren waren die een onderkomen in
Kaatsheuvel hadden verdiend. De kabouter ging dus op zoektocht en
hij hield Anton trouw op de hoogte van zijn vorderingen. Zo om de
tijd keerde hij terug naar het park met wilde verhalen over wat hij
allemaal gezien had. Maar veel mensen van zijn volk kon hij niet
vinden. Tijdens een van zijn omzwervingen had hij wel een draak
gevonden in het land Mysterië, althans zo beweerde hij. Later heb ik
er de atlas op nageslagen, maar ik kreeg het land met de grootste
moeite niet gevonden. Ook vond hij in Noorwegen een trol die
beweerde een koning te zijn, alhoewel ik zelf de vermoedens heb dat
de trol een bedrieger is met een gebrek aan aandacht. De toenmalige
directie van het park liet het oogluikend toe. Een draak en een trol
waren niet de beste reclame die ons park kon krijgen en ik moest met
de grootste moeite een glimlach tevoorschijn toveren als de kabouter
weer eens vol enthousiasme kwam aanzetten met een dergelijk figuur.
Maar ik vond het in principe allemaal wel goed. We zorgden er voor
dat de huisjes en andere verblijven van de bewoners van ons park
onderhouden werden en iedereen was gelukkig. Totdat de brief kwam.
Ik had Efteling al een tijdje niet meer gezien. Hij zat ergens in
het buitenland, meer wist ik ook niet. Hij correspondeerde nog
altijd met Maartje, maar die had ook al even niet meer van hem
gehoord. Zulke contacten verwateren soms nou eenmaal. Ik had op het
bewuste moment juist een vergadering gehad. Er was niet zo lang
geleden een nieuwe Directeur gekomen. De goede man had van
pretparken echter nog niet
zoveel kaas gegeten. En van sprookjes al helemaal niet. Hij was als
kind een paar keer in het park geweest, maar ik betwijfel dat het
hem veel plezier had gegeven. Zijn verwondering zal meer uitgegaan
zijn naar de warrige structuur die het park toen nog kende. Hij
wilde sprookjespark De Efteling laten groeien en groter laten worden
en dat kon, volgens hem, met theater. Veel theater, veel
entertainment, daar hielden de mensen immers van.
De directeur had gezegd dat we ‘ons geld de komende jaren uit gaan
geven aan theater’.
‘En de sprookjes dan?’, had ik hem gevraagd, ‘Wat wij hier hebben
opgebouwd is uniek in de wereld, dat mag toch nooit ofte nimmer
verloren gaan?’.
De directeur was rood weggetrokken, had een uitspatting
ingehouden, had snel al zijn geduld bij elkaar geraapt en mij op
ingehouden toon toegesproken:
‘Mijnheer Van de Ven, wat denkt u wel niet helemaal? Dat de mensen
hier komen voor sprookjes? Als ik zeg dat de mensen theater willen,
dan willen de mensen theater. Daarmee uit. Als u net als kleine
kinderen in sprookjes wilt geloven, dan doet u dat maar, maar niet
hier in mijn directiekamer.’
‘Maar we zijn hier begonnen met het huisvesten van
sprookjesfiguren’- dit is een term die ik altijd voorzichtig gebruik
- ‘zonder hen was hier niets geweest. Lijkt het u dan niet
verstandig u daarop te concentreren?’
De directeur was ontzettend boos geworden en had mij en de rest van
de staf na deze vraag een preek gegeven die een half uur duurde en
die uiteindelijk een opeenstapeling was van lege argumenten, zoals
ik die zo vaak van hem hoor.
Ik had mijn mond maar gehouden en ik was niet ingegaan op wat hij
gezegd had. Ik wist dat ik niet de enige was die het oneens met hem
was. Zulk soort voorvallen waren in het verleden wel vaker
voorgekomen. Een keer, toen nog bij een andere directeur, was het zo
erg dat ik een door mij ontworpen oosterse stad moest laten schieten
voor een bonte carnavalsrit die de bezoeker mee moest nemen naar een
‘happy place’. Maar hoe vrolijk de attractie ook mag zijn, hoe
aanstekelijk het deuntje ook is, ik loop het liefst met een grote
boog om deze attractie heen. Ik krijg deze attractie na al die jaren
nog steeds met geen mogelijkheid ingepast in de sfeer van het park.
|