Een
opmerking vooraf: het Wonderlijke WC Web wil hierbij
benadrukken dat dit verhaal gezien moet worden als fictie.
Hoewel de schrijver zijn uiterste best heeft gedaan om de
karakters (en dan met name Ton van de Ven) zo veel mogelijk
te baseren op de informatie uit de vele bestaande interviews
en officiële publicaties, heeft het WWCW natuurlijk lang geen
volledig beeld van veel Eftelingpersoonlijkheden. Het is
absoluut niet onze bedoeling om wie dan ook tegen het hoofd te
stoten met deze publicatie. Wel zien we dit verhaal zelf als
een eerbetoon aan de man die met zijn grenzeloze fantasie, oog
voor detail en inzet, al vele jaren werkzaam is voor het
park waar wij, voor een heel belangrijk deel door de
aanwezigheid van zijn creaties en invloed, zo veel van
houden.
|
nton
Pieck was een man van vaste tijden.
Hij nam sinds jaar en dag ’s morgens om negen uur plaats achter zijn
tekentafel en kwam daar niet voor vijf uur in de middag achter
vandaan, met uitzondering van een uurtje voor de lunch en een kleine
wandeling. Zijn woensdagen benutte hij om een bezoek te brengen aan
de Efteling, dat genoemd is naar de gelijknamige kabouter die het
hele zaakje aan het rollen bracht. De Efteling beschouwde hij als
een van de grootste avonturen van zijn leven. Ikzelf mis zijn
punctualiteit en netheid een beetje. Mijn werkhol is een ordelijke
chaos, aan alle kanten behangen met werken die ik heb gemaakt voor
het park waarvoor ik al vele jaren met heel veel liefde en plezier
werkzaam ben. Het werk dat ik voor de Efteling lever lijkt veel op
het werk van Pieck. Meer dan eens is in publicaties mijn werk dan
ook verward met dat van Pieck. De uitgelichte stenen, de barsten in
de muren, de romantische sfeer van een tijd die nooit heeft bestaan,
ze zijn allemaal aanwezig in mijn werken. Toch druk ik me altijd
graag iets exotischer uit dan Pieck dat deed. De sfeer die
overheerst in mijn werk is vaak iets vrolijker en minder kleurloos
dan wanneer hij het getekend zou hebben. Daarnaast had Pieck een
geheel eigen lijnvoering die in de hele wereld wordt herkend. Maar
ik ben nou eenmaal Pieck niet. Ik zeg het graag als volgt: Hij was
een romantisch illustrator, ik ben een illustrator die romantisch
illustreert. Ik probeer in het werk dat ik voor de Efteling lever de
sfeer te pakken die Anton Pieck weergaf, maar ik ben en blijf een
ontwerper. Hoe mooi mijn tekeningen ook zijn, ze zijn gemaakt zodat
de Efteling er wat mee kan. Ik druk dit graag uit door te zeggen dat
ik me beweeg in een korset, het korset van het Anton-Pieckdenken.
Het is niet zo dat dit korset me knelt, het zit eerder als een
tweede huid om me heen, maar toch is het niet helemaal de manier
waarop ik me zelf artistiek uit zou drukken. Ik ga gewoon vreemd in
een wereld waarin het lekker is om vreemd te gaan.
Efteling is al jaren een goede vriend van me. De kleine kabouter was
op een dag aan komen zetten bij Anton en zijn vrouw. Hij had zitten
smeken net zolang tot ze hem wilden helpen. Een groot aantal
sprookjesfiguren, waaronder Roodkapje, Langnek, de zeven geitjes en
Holle Bolle Gijs hadden geen huisvesting meer en waren een hopeloze
strijd aan het voeren tegen de modernisering van de wereld. Na veel
sleuren en zeulen vond Anton eindelijk een onderkomen, hier in
Kaatsheuvel. Voor een groot deel hadden ze te danken aan Maartje,
het dochtertje van de burgermeester, dat ze zich op deze plaats
mochten vestigen. Zij was dikke maatjes met Efteling geworden en dat
had er uiteindelijk voor gezorgd dat haar vader wel over te halen
was om een flink stuk bos te schenken aan het goede doel.
Verder |