n
de kantine bleek ik niet de enige te zijn die zo vroeg uit
de veren was gegaan. Ons hoofd van de technische dienst was
ook al aanwezig en hij was minstens net zo enthousiast als
ik was. Ik draaide net een shagje toen de Directeur
binnenkwam. Ik had verwacht dat zijn gezicht op onweer zou
staan. Tot mijn grote verbazing was hij toch best vrolijk,
alhoewel ik in zijn manier van doen toch enkele tekenen van
verborgen wrok kon herkennen. Efteling zag ik niet in de
kantine. Ik nam maar aan dat hij wat later zou komen.
Toen het tijd was gingen we met zijn allen naar het
sprookjesbos. De openingsceremonie was groots aangepakt.
Voor de ingang van het sprookjesbos was een klein podium
opgericht, waarvoor zich al een flinke groep
belangstellenden had verzameld. Er hadden advertenties
gestaan in de kranten en ook mond op mond reclame werkt nog
altijd prima in Kaatsheuvel en omstreken. Het publiek was
enthousiast en het was bijna tijd voor de ceremonie. Naast
het podium stonden de nieuwelingen ongeduldig te wachten op
het startsignaal om naar binnen te gaan. |
Efteling
zag ik echter nog steeds niet. Ik begon me langzaamaan zorgen te
maken. Waar bleef het kereltje toch? Er zou hem toch niets
gebeurd zijn? In de verte hoorde ik echter plots bekende
klanken. Het kwam vanuit het sprookjesbos en langzaam bewoog het
geluid zich in onze richting. Het was de fanfare van het park en
ze speelden een van Eftelings favoriete deuntjes. Na enkele
minuten verschenen ze in het zicht. Het was een wonderlijk
aangezicht. Anton Pieck had mij verteld hoe het hele gezelschap
destijds aangekomen was en ik had er wel om gelachen, maar
iedereen zo eens samen te zien was een machtig gezicht. De
kabouter liep plechtig voorop en hij bepaalde het tempo. Hij
werd gevolgd door de fanfare. De leden van de harmonie liepen
netjes in twee rijen. De voltallige familie Gijs liep achter hen
aan, allemaal in een net pak gestoken. Hans en Grietje en
Roodkapje liepen hand in hand met de 7 geitjes en Draak
Lichtgeraakt zorgde er samen met de wachters van de Indische
Waterlelies voor dat de wolven en de heks op een veilige afstand
bleven. Hoog
boven het gezelschap torende Langnek uit en hij was in een
gesprek met de fakir, die vlak langs zijn hoofd zweefde. Hier en
daar zag ik een verdwaalde kabouter. Helemaal achteraan
strompelde de oude trol met zijn kroontje, de gouden munten
oprapend die Ezeltje-strek-je in een lang spoor had
achtergelaten. De hele stoet trok aan mij voorbij en het deed me
goed te zien welk een eensgezindheid en vrolijkheid de hele
stoet er uitstraalde.
De hele bevolking van het sprookjesbos was uitgelopen om te
komen kijken naar hun nieuwe buren. Maar daar bleef het niet
bij. Van de andere kant kwam klonk ineens het gedreun van
vrolijke carnavalsmuziek en toen ik omkeek zag ik Jokie de
Prrretneus en de andere bewoners van het kleurrijke Carnaval
Festival in een polonaise naar ons toekomen. En alsof dat niet
genoeg was werden we ook nog eens vereerd met een bezoek van de
Laven, onder leiding van Oermoeder Lot. Lavi, Lijn, Lal,
allemaal waren ze er. Het was nu werkelijk een bonte kermis
geworden, maar ik werd er blij van te zien hoe eensgezind en
gelukkig iedereen was. Het was tijd geworden voor de ceremonie.
Plotseling kwam de Directeur naar me toe.
|