Kapitein Dubbelhoofd
en het
mysterieuze eiland
(Dubbelhoofd 2)
(c) Het WWCW 2002
|
ensen,
we moeten nu beslissen. Of we keren terug naar dat ellendige eiland
en houden het goud, of we gooien het overboord. Persoonlijk kan dat
goud me gestolen worden. Hebzucht is dat wat de Regnars terecht deed
komen op dat ellendige eiland. Ik stel voor dat we verder gaan met
onze zoektocht naar kapitein Dubbelhoofd. Wie weet hoe hij er
inmiddels aan toe is’.
De naam van de kapitein bleek opnieuw het toverwoord te zijn dat
iedereen over de streep trok.
‘Ik kies voor kapitein Dubbelhoofd’, riep Kenny Noeth, ‘Dan maar
geen tweeduizend waardepapiertjes.’
‘Kapitein Dubbelhoofd’, riep Matroos Gijs, ‘Dan kan ik maar van de
honger niet slapen.’
‘Kapitein Dubbelhoofd’, riep Mex Mellens, ‘Wij moeten gedurende de
hele dag geleid worden en dat lukt met kapitein Dubbelhoofd
perfect’.
‘Kapitein Dubbelhoofd’, riep Ton Panieck, ‘Euh…euh…ojeetje kijk toch
niet allemaal naar mij!’.
‘Kapitein Dubbelhoofd’, riep Maerk ten Stoppel, ‘Laat die stomme
Regnars maar naar de kabouters lopen.’
‘Kapitein Dubbelhoofd’, riep Talvan den Chanbeur, ‘Maar eigenlijk
alleen omdat de rest dat wil, ik ken de hele man verder niet.
Even meenden ze vanuit het ruim ‘De Regnars’ te horen, want ‘dan
komt het allemaal goed’, maar dat kon natuurlijk ook de wind zijn
geweest.
‘Dan moet het goud overboord’, riep Rolander van ‘t Zijl.
Matroos Gijs nam, geholpen door zijn imposante spiermassa, de taak
op zich het goud overboord te werpen. Een voor een werden de
gigantische goudbrokken het diepe zwarte water in geworpen.
‘Dit vergeef ik mezelf waarschijnlijk nooit’, zuchtte Kenny Noeth.
Langzaam begon het schip weer te stijgen. De klippen begonnen echter
gevaarlijk dichtbij te komen.
|
apitein
Dubbelhoofd werd hardhandig op de vloer gegooid. De mysterieuze bol
was felrood gekleurd.
De Onbekende liep zenuwachtig heen en weer en ging na een tijdje
stilstaan.
‘Denk maar niet… dat het nu afgelopen is… kapitein Dubbelhoofd’, zei
de Onbekende. Hij klonk woedend.
‘Alle zeemeeuwen nog aan toe, wat bedoel je?’, schreeuwde kapitein
Dubbelhoofd.
‘Ik werd… net opgeroepen… door Heer Peters. Het plan… het is niet
gegaan… zoals dat in de planning lag.’
‘Hoezo?’, vroeg kapitein Dubbelhoofd, die een overweldigend genot
begon te voelen.
‘Ik heb je bemanning onderschat… zwaar onderschat, ze hebben mijn
bemanning doorgekregen… ze zijn weggevlogen’, schreeuwde de
Onbekende.
‘Ik zei toch dat mijn bemanning de jouwe te boven gaat’, zei
kapitein Dubbelhoofd.
‘Wacht maar… stomme… zwelkop’, riep de Onbekende laaiend, ‘Ik krijg
ze nog wel… wacht maar… het is nog niet afgelopen. Je kunt me toch
niet meer… langer tegenhouden… alles is al in werking gesteld. De
ondergang van ‘De Halve Maen’… die is enkel een kwestie… van tijd.
Ik zal het schip met man… tot teen doen vergaan… ben daar maar niet
bang voor!’
‘En waarom ben je daar zo zeker van?’, riep kapitein Dubbelhoofd.
De Onbekende begon te lachen. ‘Omdat ik altijd al de oudere… de
wijzere… en de sterkere ben geweest van ons tweeën. Dat is altijd zo
geweest… dat zal altijd zo zijn… broertje…’.
Wordt vervolgd…
|
Of ‘De Halve Maen’ en haar opvarenden de barre
vliegtocht overleven en of het hen lukt Kapitein Dubbelhoofd te
bevrijden kun je lezen in: "Kapitein Dubbelhoofd en Kapitein
Trippelhoofd"
|