Kapitein Dubbelhoofd en het mysterieuze eiland

 
 

Kapitein Dubbelhoofd en het mysterieuze eiland - Logo -|- Edits: (c) Het WWCW 2002

Voor de beste ijsdraaier van de Hoorn.
Bedankt voor al het enthousiasme!


Kapitein Dubbelhoofd
en het
mysterieuze eiland

(Dubbelhoofd 2)


Pagina
1 van 11

ga direct naar:

1   2   3   4

5   6   7   8

9   10   11

 


(c) Het WWCW 2002

 

 

 

Fragment zeekaart uit 1562 - Scan: Library of Congress, Washington D.C. (www.loc.gov)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fragment zeekaart uit 1562 - Scan: Library of Congress, Washington D.C. (www.loc.gov)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fragment zeekaart uit 1562 - Scan: Library of Congress, Washington D.C. (www.loc.gov)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Fragment zeekaart uit 1562 - Scan: Library of Congress, Washington D.C. (www.loc.gov)

Het zijn barre tijden voor Kapitein Dubbelhoofd en zijn mannen. Tien jaren zijn verstreken sinds de kapitein aan Kapitein Vendervan zijn belofte deed de zeeën en handelsroutes te zullen bewaken. Een onbekende dreiging is aan het oprukken. Deze maakt het de bemanning van ‘De Halve Maen’ steeds moeilijker. Er wordt niet veel gesproken over deze onbekende dreiging, maar het staat vast dat zij reeds vele slachtoffers heeft geëist.

Er wordt gefluisterd over een groot gevaar dat aan de horizon huist, maar tot nu toe is niemand ooit teruggekeerd om te vertellen wat het is. Er valt enkel te raden naar de werkelijke aard van het gevaar.

Om meer te weten te komen over de geheimzinnige gebeurtenissen zijn Kapitein Dubbelhoofd en zijn mannen aangeland in de Kaltushaeve, waar veel van de vermiste schepen als laatste gezien werden. Zij hopen snel de werkelijke aard van het gevaar te kunnen ontsluieren en de zeeën weer veilig te maken.
..

 

Dubbelhoofd devider -|- Tekening: Bram Elstak (c) Het WWCW 2002

Rustig, rustig, laat mij maar even”, zei Han Kolks tegen zijn assistente. Het meisje was gehuld in oude vodden en de hoogblonde goochelaar ging een nieuw kostuum voor haar toveren in het bijzijn van de bijna voltallige bemanning van ‘De Halve Maen’. Kapitein Dubbelhoofd zuchtte ongemakkelijk. Hij had gehoopt dat hij door de voorstelling wat rust in zijn lijf zou krijgen, maar de overenthousiaste man met zijn goedkope trucs begon naarmate de tijd vorderde alleen maar meer op zijn zenuwen te werken. Daarnaast was de ruimte waar de show werd opgevoerd erg klein en benauwd.
De goochelaar haalde een doek tevoorschijn en hield die voor het meisje.
‘BLOOT, BLOOT, BLOOT!’, brulde de voltallige bemanning van het schip op het puntje van hun stoel terwijl gretige blikken de assistente werden toegeworpen.
‘Zeg, gedraag jullie eens eventjes’, riep de kapitein boos.
‘Ojeetje’, riep Ton Panieck, een van de matrozen.
De goochelaar trok het doek over de assistente heen en voordat iedereen goed en wel door had wat er gebeurd was stond het meisje al in een fel witte jurk. Zo fel dat kapitein Dubbelhoofd er pijn van aan zijn ogen kreeg.
Hij zag dat zijn matroos Kenny Noeth en zijn stuurman Rolander van ’t Zijl teleurgesteld achteruit zakten en hij hoorde hier en daar kreten als ‘Bah’ en ‘Boeh’.
De goochelaar nam nu een waaier en begon er mee te waaien. Langzaam kwamen heel veel kleine veertjes tevoorschijn die sierlijk omhoog dwarrelden.

VOC-schip "De Amsterdam" -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2002

Kapitein Dubbelhoofd schrok op. Had niemand die vervloekte goochelaar verteld van zijn allergie was voor donsveertjes? Maar hij voelde dat het al te laat was. Zijn neus begon te kriebelen en zijn ogen deden pijn. Terwijl de goochelaar rustig door bleef wapperen voelde de kapitein zijn hoofd steeds warmer worden. Hij wilde zeggen dat het mis ging maar er kwam enkel een harde ‘HATSJIE’ uit zijn mond. Kapitein Dubbelhoofd deed een nieuwe poging maar nog een keer klonk er ‘HATSJIE’ en nog een keer ‘HATSJIE’. En elke keer een stukje harder. Han Kolks was opgehouden te waaieren en alle ogen waren gericht op de kapitein.
‘Gaat het een beetje, kapitein Dubbelhoofd?’, vroeg Gustav Lof, die naast hem zat. Gustav Lof was het hulpje van de kapitein. Het hoofd van kapitein Dubbelhoofd was nu felrood aangelopen en begon langzaam op te zwellen.
‘HATSJIE, het gaHAHATSJIE gaat niet ecHAHATSJIE echt nee’, brulde de kapitein. De hele ruimte was inmiddels gevuld met kleine donsveertjes en het niezen werd daardoor steeds erger. Het hoofd van de kapitein was helemaal rood en het leek net alsof hij elk moment kon gaan ontploffen. ‘HATSJOEEE’, brulde de kapitein, die naar adem snakte. Hij ging zitten en probeerde tot rust te komen.
‘Gaat… gaat het weer een beetje, kapitein Dubbelhoofd?’, vroeg Gustav Lof voorzichtig.

Kapitein Dubbelhoofd keek op en zag dat iedereen hem aankeek.
‘Volgens mij… het gaat wel weer, geloof ik’, zei hij. Maar opeens begon het weer te kriebelen. Kapitein Dubbelhoofd sloot zijn ogen en zette alle zeilen bij om de aanval tegen te gaan, maar het was tevergeefs. Nog harder dan tevoren brulde hij: ‘HA-HA-HA-HA-HA-HAAATSJIE’. Door deze uitspatting vloog er een windhoos door de ruimte heen die alle ramen deed barsten en ‘PENG’, de hele rotzooi van Han Kolks, vloog uit elkaar. De goochelaar, van wie de blonde haren nu recht naar achteren stonden, keek teleurgesteld naar zijn kapotte goochelattributen.
‘Hèhè’, zei kapitein Dubbelhoofd, ‘Dat lucht op. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik ben weer helemaal ontspannen’. Hij liet zijn blik door de ruimte dwalen. Overal stonden gebarsten glazen en kapotte stoelen. De haren en kleren van zijn bemanning zaten schots en scheef en iedereen keek hem gespannen aan, alsof er ieder moment weer een ontlading kon komen.
‘Nou, dat was het dan wel’, zei de kapitein. Hij liep naar Han Kolks en klopte deze op de schouder. ‘Dank u wel, beste man, dank u wel voor deze schitterende voorstelling. Mijn mannen en ik moeten nu echt eens gaan. Tot een volgende keer misschien.’ Hij liep verder naar Gustav Lof. ‘Betaal hem maar wat, maar niet teveel. Zo leuk was het nou ook weer niet.’
Gustav Lof knikte en zei: ‘Komt allemaal goed, kapitein Dubbelhoofd’. Kapitein Dubbelhoofd mocht Gustav wel, maar hij vond niet dat hij een waardige vervanger was geweest voor de oude Bullevis, zijn vroegere hulpje. Bullevis was opgehouden te werken voor kapitein Dubbelhoofd omdat hij te oud was en omdat hij niet meer was opgewassen tegen de vele gevaren waaraan de bemanning van ‘De Halve Maen’ werd blootgesteld.

Kapitein Dubbelhoofd liep in zijn eentje terug naar ‘De Halve Maen’. In de verte zag hij de contouren van zijn schip. Onderwijl dacht hij erover na of het wel zin had in deze haven te blijven. Tot nu toe had hun verblijf hier hen slechts een handjevol aanwijzingen opgeleverd, waarvan er niet een bruikbaar was gebleken. Ze zaten op een dood spoor. Morgen, zo besloot de kapitein, zouden hij en zijn schip weer uitvaren om op zoek te gaan naar nieuwe aanwijzingen.
Het was opvallend rustig in de haven. Er lagen veel schepen aangemeerd, maar bijna op geen enkele leek activiteit te zijn. De zeelieden waren toch echt wel erg bang voor de onbekende dreiging die hen allen boven het hoofd hing en weinigen durfden nog de volle zee op te varen. Eigenlijk vond Kapitein Dubbelhoofd dat niet zo gek. Er waren alleen de afgelopen week alweer twee schepen verdwenen. En werkelijk niets hielp hen verder op hun zoektocht.

Naar de volgende pagina
(het verhaal gaat verder)

 
 

Tekst: Jorn van de Wetering