|
Beschermd door een fraai ingeschaduwd gewelf, in
een kunstig vormgegeven huisje, onder een prachtig
Piecks afdakje, ligt Geeuwende Gijs lui op zijn kussen
te wachten tot hij wat krijgt toegestopt. Wakker van de
honger, met één oog opgetrokken en het ander bijna
dicht, kijkt hij uit over het Carrouselplein. Met
horecapunten als de
Gelaarsde Kat,
’t Poffertje, de
Soete Inval en
Grootmoeders Keuken in de buurt is er
voor een Holle Bolle Gijs genoeg te doen op dit
knooppunt in Marerijk. Geeuwende Gijs vraagt zelf niet
om papier; dat doet de kabouter die met slappe muts over
de nok van het dakje buigt, en gebarend wijst naar Gijs.
|
|
|
Net als zijn door Anton Pieck
ontworpen “broers” (al is die
familierelatie nergens echt duidelijk
gemaakt) is Geeuwende Gijs een blonde
dikkerd. Hij ziet er echter qua
leeftijd, als karakter, wat ouder uit
dan familieleden als
Wagen Gijs en
Speeltuin Gijs. Toch is hij van deze
drie de nieuwste toevoeging aan de
familie, al scheelt hij maar een jaar
met Wagen Gijs. In 1969 kreeg hij zijn
vaste stek aan het Carrouselplein. Hij
was dat jaar niet de enige nieuwe Gijs
in het park: ook Baby Gijsje kwam dat
seizoen de familieplicht vervullen. De
oplettende Efteling-watcher zal al snel
ontdekken dat Geeuwende Gijs en Wagen Gijs
een tweeluik vormen: allebei beelden ze
een deel van het bakervers uit, dat
aan de basis van het hele Gijs-concept
stond. Dit vers is bij beiden dan ook in
het geheel te lezen. Voor Geeuwende Gijs
is zijn de gekozen regels de laatste
twee: “En nog kon hollebolle Gijs / van
de honger niet slapen”. Deze bevinding
is op het mooie bord dat naast Gijs’ nis
onder een afdakje hangt dan ook in rood
gemarkeerd.
De relatie tussen de familie Gijs en de
groep baardloze kabouters die zich in
hun buurt ophoudt is nogal vreemd.
Waarom zijn de hulpjes van Speeltuin
Gijs en Geeuwende Gijs er zo op gebrand
om hun dikke metgezellen van papier te
voorzien? Pieck ontwierp ook voor Wagen
Gijs zo’n wijzend mannetje, en deze
behulpzame figuur kwam zelfs al voor op
het pré-Gijs concept van het hongerige
zwijn. Zelfs
Visje Gijs heeft op zijn rug een
soort waterkabouter die de bek van de
grote vis aanwijst.
De kabouter van Geeuwende Gijs spreekt
in tegenstelling tot die van
Speeltuin
Gijs wél. Met zijn hand aan zijn
mond roept hij met hoge stem: “Papier
hier. Hallo, hallo!”. De slaperige Gijs
bedankt vervolgens geeuwend, en laat
daarbij af en toe een wind, waarvoor hij
zich meteen excuseert: “Oh, pardon!” De
hoge stem van de kabouter is, tegen de
verwachtingen in, die van Ton van de
Ven, terwijl Gijs werd ingesproken door
Lex Lemmens. Het geluid van deze Gijs is
terug te vinden op de albums Muziek van
de Efteling, Wonderlijke Muziek van de
Efteling en op Efteling CD 2.
|
|
|
Behulpzaam als altijd, de
kabouter die Geeuwende Gijs
helpt. Een element uit bijna
alle vroege Pieck-ontwerpen |
Geeuwende Gijs is een
uitbeelding van het laatste vers
van het baker-
rijm; Wagen Gijs
doet het eerste |
Het stucwerk rond Geeuwende Gijs
is van een "kwaliteit" die wij
Efteling-intimi het liefste zien |
|
|
|
In de jaren negentig kreeg
Geeuwende Gijs een halve pagina
in het souvenirfotoboekje voor
zichzelf. |
Maar goed dat Gijs niet achter
zijn huisje kan kijken... wat
een rommel! |
WWCW-founder Friso had de eer
samen met Gijs op de foto te
gaan voor de fotoboekjes van de
jaren tachtig. Daar links, met
die streepjes |
Zonder de andere Holle Bolle Gijzen
van het park (en zeker WWCW-favoriet
Matroos Gijs)
tekort te doen, kunnen we concluderen
dat “Geeuwende Gijs” (een naam die
overigens voor het eerst werd gebruikt
op de muziekalbums van het park) de
populairste en mediageniekste
vertegenwoordiger is van heel de familie
Gijs. Hij figureert keer op keer in
fotoboekjes, parkvideobeelden, op
drukwerk en op souvenirs. Veel minder
goed geďnformeerde bezoekers verwarren
hem dan ook met de oorspronkelijke Gijs.
Een fout die ook het park zelf beging,
door in het jubileumjaar 2002 deze Gijs
uit te kiezen voor de plaatsing van het
jubileumbord ter ere van Gijs. Met het
jaartal 1952 als startjaar van de
familie Gijs in de Efteling zat men er
hier maar liefst zestien jaar naast. Een
waarlijke schande!
In 1967 ontwierp Anton Pieck overigens
een heel andere Gijs voor deze plek,
namelijk de onder “Nooit
gerealiseerde Gijzen” in deze
rubriek besproken
Dronkaard Gijs. Geeuwende Gijs moet
het doen zonder Zeven Tonnen Bier, wat
gezien zijn toch al slaperige toestand
wellicht niet verkeerd is.
En nog kon hollebolle Gijs
van de honger niet slapen. |
|
|
|