|
Aan de hoofdroute van het
Sprookjesbos, net
voorbij het huisje van de grootmoeder van
Roodkapje, vinden we een heel aparte Holle Bolle
Gijs: Boekanier Gijs. Vanaf 1973 staat hij hier om de
rommel van het —vanaf eind jaren zeventig al weer
gesloten— horecapunt
In de
Noordpool aan flarden te schieten. De boekanier ziet
er helemaal niet uit als een Holle Bolle Gijs. Hij heeft
geen opengesperde mond en geen dik, gezellig uiterlijk.
Hij hangt niet lam over een poortje of op een luie
stoel. Het is een echte, stramme zeeroverskapitein met
een sierlijke hoed, een lange witte baard, een rood
galauniform met prachtige gouden epoletten op de
schouders, een sabel en een houten poot. De kapitein is
ook, alleen de vreemde
Station Gijs uitgezonderd, de enige Gijs die zelf
geen papier eet, maar het nodig heeft als munitie voor
zijn kanon.
|
|
|
Vanuit zijn beschuttende wachthuisje
roept de kapitein kordaat: “Papier
daarrr!”, wijzend naar het kanon, dat na
inworp een luide knal geeft. Via een
ondergrondse pijp komt de rommel in een
opvang achter de muur terecht. Wie de
stem van deze Gijs heeft ingesproken is
helaas onbekend, maar passen bij het
formele uiterlijk van de boekanier doet
deze perfect.
Aangezien deze Gijs zo verschilt van
zijn familieleden, en hij net als veel
sprookjes zijn eigen pleintje heeft, is
het voor sommige bezoekers en zelfs de
Efteling niet altijd duidelijk met wie
of wat ze hier te maken hebben. Sommige
Efteling-publicaties noemen Boekanier
Gijs nogal Disneyesk “Piraat Gijs” of
“De Zeeroverskapitein”. Vaak lezen we de
naam Kapitein Gijs. Helaas heeft Anton
Pieck niet voorzien in een rijmpje
waaruit we wat meer kunnen opmaken over
deze figuur. Regelmatig wordt er door
bezoekers gedacht dat hier het verhaal
van de Baron van Münchhausen (die
volgens het boek van Rudolf Erich Raspe
op een kanonskogel vloog) wordt
uitgebeeld. Alhoewel Boekanier Gijs
enige gelijkenis vertoont met de
fantastische baron (vooral door de
kleding en associatie met het kanon), is
het vrijwel zeker dat Pieck niet de
beroemde Duitser voor ogen had.
|
|
|
Papierrr daarrr
— Bwahm! |
Boekanier Gijs heeft ook
carrière gemaakt in de strip, en
wel in Suske en Wiske en de
Efteling Elfjes (1978) |
Midden jaren zeventig, een foto
uit een souvenirfotoboekje. Let
op de subtiele
schilderverschillen met nu |
|
|
|
Het bord op In de Noordpool, het
horecapunt dat de Boekanier ooit
voor zijn rekening nam |
Gijs' trouwe kanon.
Van kunststof, dat wel |
In 1972 toonde het
souvenirfotoboekje het
schilderen van het kanon, én
(klein) een alternatieve
Boekanier Gijs |
Boekanier Gijs is de laatste Holle
Bolle Gijs die geplaatst werd naar een
origineel ontwerp van Anton Pieck.
Tussen 1967 en 1973 had het park er
zeven Holle Bolle Gijzen bij gekregen;
de familie Gijs was op sterkte om de
Efteling van toen keurig netjes te
houden. Volgens de bijschriften bij de
originele ontwerpen, wilde Pieck dat de
ogen van Boekanier Gijs heen en weer
zouden bewegen, zoals we dat
bijvoorbeeld ook zien bij de
tempelwachters van de
Indische
Waterlelies. Daarmee zou hij de enige
oorspronkelijke Gijs zijn geworden met
een element van beweging. Op zich had
dit best uitgevoerd kunnen worden,
aangezien deze Gijs plechtstatig
onbereikbaar staat te zijn achter een
hekje. Overigens behoedt deze afscheiding
de zeeman niet voor vandalisme; zijn
uitgestrekte vinger, waarmee hij net als
de kabouters van
Geeuwende
Gijs en
Speeltuin Gijs naar het zuiggat
wijst, is al meerdere malen afgebroken.
Een tweede Pieck-schets voor de
Boekanier toont de zeeman in een wat
andere houding dan uiteindelijk
uitgevoerd zou worden; op deze schets
staat hij met zijn rechterarm saluerend
aan zijn steek, en zijn linkerhand op
het gevest van zijn sabel.
Het bord op het horecapunt In de
Noordpool toont een groot zeilschip dat
zich dapper tussen de ijsbergen van de
Noordelijke IJszee weet te manouvreren.
Het is een aangename gedachte te
veronderstellen dat dit het kapersschip
is van de boekanier. In “De
Efteling-elfjes”, nummer 168 in de
Belgische stripreeks Suske en Wiske,
speelt Boekanier Gijs een kleine rol. Op
de stroken 167 en 168 van deze in 1978
voor het eerst uitgegeven strip helpt
hij het tweetal om een belager af te
schudden, door zijn kanon te laten
vuren. |
|
|