Was het u reeds
bekend dat...
...het verhaal van Roodkapje
vroeger niet door Wieteke van Dort werd verteld, maar door
Theo Hochwald? Zijn stem is nergens in het Sprookjesbos meer
te horen, maar nog wel in Fata Morgana als de tapijtverkoper
en bij het Kinderspoor als stationmeester.
...Roodkapje op 15 augustus 1998
uit de Efteling werd ontvoerd? Een actrice moest toen zolang
haar plaats innemen. Al één dag later werd Roodkapje weer
teruggevonden en wel bij het Heilig Hart-beeld van de
Dominicuskerk te Tiel.
...4 oktober 2006 wederom een dag was waarop Roodkapje gekidnapt werd?
Deze keer werd het meisje een dag later teruggevonden bij bejaardentehuis de
Eekhof in Kaatsheuvel, met een mandje vol geheimzinnige briefjes. De landelijke
media berichtten vrijwel allemaal over deze gebeurtenis. |
Algauw ontmoet Roodkapje de boze wolf, die haar op de
aardigste manier vraagt wat haar in het bos brengt.
Roodkapje, gecharmeerd door de wolf, vertelt hem dat ze een
mandje vol met lekkers naar haar zieke grootmoeder moet
brengen. De wolf stelt voor dat Roodkapje wat bloemen plukt
― zieken houden van bloemen. Roodkapje vindt dat een puik
idee en begint bloemen te plukken. Ze kan maar niet
begrijpen waarom haar moeder haar gewaarschuwd heeft voor
die toch o zo aardige wolf.
Terwijl Roodkapje bloemen aan het plukken is, snelt de wolf
naar het huisje van grootmoeder. Wanneer hij wordt
binnengelaten ("Trek maar aan het touwtje, dan gaat de deur
vanzelf open"), slokt hij de taaie grootmoeder in een hap
naar binnen. Hij trekt grootmoeders nachtpon aan, zet haar
slaapmuts op, en trekt zich terug in de bedstee. Even later
arriveert ook Roodkapje aan het huisje van grootmoeder.
Wanneer Roodkapje opmerkt dat grootmoeder wel heel grote
oren heeft, antwoordt de wolf met een hoog stemmetje: "Dat
is om je beter te kunnen horen, mijn kind." Roodkapje vindt
ook dat grootmoeders ogen ineens een stuk groter zijn dan
normaal: "Dat is om je beter te kunnen zien, mijn kind,"
antwoordt de wolf. En ook de handen van grootmoeder zijn
ineens zo groot! "Dat is om je beter te kunnen pakken,"
schuurt de wolf kwijlend. Wanneer Roodkapje tenslotte een
opmerking maakt over de grote mond en de scherpe tanden die
haar grootmoeder heeft, springt de wolf uit bed en roept:
"Dat is om je beter op te kunnen vreten." Waarbij hij meteen
de daad bij het woord voegt. Hij verslindt haar in een slok.
Wanneer de jager het huisje van grootmoeder voorbijkomt,
hoort hij het luide snurken van de wolf, die na het
verorberen van grootmoeder en Roodkapje meteen in slaap is
gevallen. De jager sluipt het huisje van grootmoeder binnen,
snijdt de buik van de wolf open en verlost grootmoeder en
Roodkapje. Roodkapje vult de buik met stenen, waardoor de
wolf verdrinkt wanneer hij aan een waterput zijn dorst wil
lessen.
De oorsprong
van het sprookje
Het sprookje van ‘Roodkapje’ is misschien wel het bekendste
sprookje van onze tijd. Het sprookje werd opgetekend als "Le
petit Chaperon Rouge" door de Fransman Charles Perrault in
zijn "Contes de ma mère l'oye" in 1697. De versie van
Perrault heeft evenwel geen happy end: er komt geen jager in
voor. In 1800 bewerkte Ludwig Tieck Perrault's ‘Roodkapje’
tot een toneelstuk voor kinderen en het was hij die het
sprookje goed deed aflopen. De gebroeders Grimm "leenden"
het motief van de stenen die in de buik van de wolf worden
gelegd aan ‘De Wolf en de Zeven Geitjes’, en hun versie van
"Rotkäppchen" in hun "Kinder- und Hausmärchen" is aldus een
combinatie van deze drie bronnen.
Hoewel niet zeker, kende Perrault waarschijnlijk een
mondeling overgeleverd verhaal uit de landbouwgebieden van
Zuid-Frankrijk en Noord-Italië. Hierin ontmoet een naamloos
meisje een weerwolf, die net als in de versie van Perrault
haar grootmoeder opvreet om vervolgens in haar bed te gaan
wachten op het meisje zelf. Ditmaal komt het meisje er
echter wél achter dat de wolf haar grootmoeder helemaal niet
is. Ze staat erop een plasje te mogen doen buiten, wat mag
mits ze een touw om haar been knoopt dat de wolf vasthoud.
Eenmaal buiten knoopt ze het touw echter los, maakt het vast
aan een fruitboom, en weet zo te ontkomen en zichzelf te
redden.
De populariteit van het sprookje van ‘Roodkapje’ is vooral
te danken aan de literatuur. In tegenstelling tot de meeste
andere sprookjes die Grimm en Perrault optekenden, komt
‘Roodkapje’ vrij weinig in de orale traditie voor. Het is
een verhaaltje dat vaak als leermodel in schoolboekjes, op
centsprenten en als beeldverhaal voorkwam. In de twintigste
eeuw is het sprookje met veel succes bewerkt door onder
andere Milt Gross ("Sturry from Rad Ridink Hoot") en Roald
Dahl ("Little Red Riding Hood and the Wolf").
De rode kleur van het mutsje is volgens velen een verwijzing
naar ongehoorzaamheid, een kleurthema dat bijvoorbeeld ook
voorkomt in Andersens ‘De Rode Schoentjes’. Roodkapje
verlaat het veilige pad en Karen koopt rode in plaats van de
gewenste zwarte schoentjes.
Het sprookje in
de Efteling
‘Roodkapje’ deed al vroeg haar intrede in het bos. Hoewel
weinig Efteling-literatuur het meldt, is ze, net als de
nabijgelegen Rode Schoentjes, sinds 1953 in het Sprookjesbos
te vinden. Het sprookje zag er toen wel heel anders uit: in
het
midden van het bos zat Roodkapje gehurkt bloemen te
plukken. Haar mandje had ze voor zich neergezet. Van achter
een boom gluurde een wolf naar het meisje. Van een huisje
van grootmoeder was geen sprake. Dit geheel in hout
uitgevoerde Roodkapje verdween zeven jaar later, in 1960,
toen Anton Pieck een huisje voor grootmoeder ontwierp, met
in de bedstee de slapende wolf, en Roodkapje voor de deur.
Peter Reijnders bedacht een ingenieus mechanisme waardoor de
buik van de wolf op en neer ging, alsof hij ademde, en
waarmee Roodkapje aan de deurbel van het huisje trok
(eigenlijk werkte het andersom: het touwtje van de bel trok
aan Roodkapje). Het "oude" Roodkapje kreeg enkele jaren
later opnieuw een plek in het Sprookjesbos, dit keer als
wegwijzer, die tot op de dag van vandaag terug te vinden is
net na de kruising van de hoofdroute en het paadje dat naar
de Zeemeermin leidt.
Het sprookje van ‘Roodkapje’ is een van de meest statische
sprookjes in het Sprookjesbos. De pop van Roodkapje beweegt
niet (op de hand die de lucht wordt ingetrokken na) en ook
binnenin het huisje is bijna alles stil. De oude
grootmoederklok tikt ("Alle die mijn vergeten, en sullen die
tyt niet weten"), de wolf wacht gespannen maar nagenoeg
bewegingloos de komst van het roodgekapte meisje af en in de
schoren loensen de ogen van de al lang overleden grootvader
van Roodkapje de kleine woonkamer in. ‘Roodkapje’ is een van
de elf sprookjes in het Sprookjesbos waarbij een verhaal
wordt verteld ― de vertelster van dienst is actrice Wieteke
van Dort. Halverwege het verhaal krast Krakeeltje, de tamme
kraai die bij Roodkapje op een boom zit, en luidt Roodkapje
de bel van het huisje. Overigens vertelde vroeger niet
Wieteke van Dort maar Theo Hochwald het verhaal van
‘Roodkapje’. Ook hij vertelde slechts het eerste deel van
het verhaal, naar eigen zeggen omdat het gedeelte waarin
Roodkapje wordt opgegeten door de wolf, te wreed was voor
het luisterend oor van de kinderen.
In de loop der jaren is de (beperkte) techniek van het
sprookje wel eens veranderd en ook de pop van Roodkapje
wijzigde een aantal keren van uiterlijk, maar het sprookje
zelf is sinds 1960 niet meer ingrijpend veranderd. Toch
blijft het een van de populairste sprookjes van het
Sprookjesbos, ook al omdat het huisje (waarvan het
achteraanzicht is afgebeeld op het grote sprookjesbospaneel
aan de ingang van het Sprookjesbos) een van de meest
pittoreske Pieck-bouwsels is in het hele park. Achter dat
huisje werden in de zomer van 2000 nevel- en misteffecten
toegevoegd.
Alle die mijn vergeten.
en sullen die tijt niet weten.
|
Het sprookje is opgenomen in het sprookjesboek van de
Efteling "Sprookjes van de Efteling", voorzien van tekst van
Martine Bijl en tekeningen van Anton Pieck. Je vindt het
sprookje ook op CD op het eerste album met
Efteling-sprookjes (CNR 100.388-2). De versie op dit album
is niet dezelfde als het verhaal in het Sprookjesbos, maar
blijft de versie trouw, inclusief het oude kinderliedje "Zeg
Roodkapje, waar ga jij heen?". De Sprookjesshow die in 1996
en 1997 in het park liep, begon de voorstelling met dit
sprookje. ‘Roodkapje’ is ook op CD 2 van de nieuwe ReDi
Entertainment-luistersprookjes opgenomen. In de TV-serie
“Sprookjes” is het verhaal te vinden op de derde DVD. Voor
de opnamen is gebruik gemaakt van onder andere het
voormalige poppenkasthuisje aan het Anton-Pieckplein en de
achterkant van het huisje van de Zeven Geitjes. |