Attracties - Sprookjesbos - Roodkapje

 
 
Roodkapje -|- edits: Friso Geerlings © het WWCW 2005  
Omdat grootmoeder ziek is, moet Roodkapje haar een mandje vol met lekkers brengen. Daar de weg naar het huisje van grootmoeder door het bos voert, waarschuwt Roodkapjes moeder haar voor de boze wolf: ze moet op de paadjes blijven en niet met vreemden praten. Welgemutst gaat Roodkapje op weg.
 
De wolf in het bed van grootmoeder -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2005
Embleem 'Roodkapje' -|- Tekening: Bram Elstak © het WWCW 2005
Sprookje:
Roodkapje

Publicatietitel:
Le petit Chaperon Rouge

Opgetekend door:
Charles Perrault

Openingsjaar:
1953, huisje sinds 1960

Ontwerp:
Anton Pieck

Ingesproken door:
Wieteke van Dort

Type sprookje:
Behuisd loertafereel

 

   



Was het u reeds bekend dat...

...het verhaal van Roodkapje vroeger niet door Wieteke van Dort werd verteld, maar door Theo Hochwald? Zijn stem is nergens in het Sprookjesbos meer te horen, maar nog wel in Fata Morgana als de tapijtverkoper en bij het Kinderspoor als stationmeester.


...Roodkapje op 15 augustus 1998 uit de Efteling werd ontvoerd? Een actrice moest toen zolang haar plaats innemen. Al één dag later werd Roodkapje weer teruggevonden en wel bij het Heilig Hart-beeld van de Dominicuskerk te Tiel.


...4 oktober 2006 wederom een dag was waarop Roodkapje gekidnapt werd? Deze keer werd het meisje een dag later teruggevonden bij bejaardentehuis de Eekhof in Kaatsheuvel, met een mandje vol geheimzinnige briefjes. De landelijke media berichtten vrijwel allemaal over deze gebeurtenis.

Algauw ontmoet Roodkapje de boze wolf, die haar op de aardigste manier vraagt wat haar in het bos brengt. Roodkapje, gecharmeerd door de wolf, vertelt hem dat ze een mandje vol met lekkers naar haar zieke grootmoeder moet brengen. De wolf stelt voor dat Roodkapje wat bloemen plukt ― zieken houden van bloemen. Roodkapje vindt dat een puik idee en begint bloemen te plukken. Ze kan maar niet begrijpen waarom haar moeder haar gewaarschuwd heeft voor die toch o zo aardige wolf.

Terwijl Roodkapje bloemen aan het plukken is, snelt de wolf naar het huisje van grootmoeder. Wanneer hij wordt binnengelaten ("Trek maar aan het touwtje, dan gaat de deur vanzelf open"), slokt hij de taaie grootmoeder in een hap naar binnen. Hij trekt grootmoeders nachtpon aan, zet haar slaapmuts op, en trekt zich terug in de bedstee. Even later arriveert ook Roodkapje aan het huisje van grootmoeder. Wanneer Roodkapje opmerkt dat grootmoeder wel heel grote oren heeft, antwoordt de wolf met een hoog stemmetje: "Dat is om je beter te kunnen horen, mijn kind." Roodkapje vindt ook dat grootmoeders ogen ineens een stuk groter zijn dan normaal: "DHet huisje van de grootmoeder van Roodkapje -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005at is om je beter te kunnen zien, mijn kind," antwoordt de wolf. En ook de handen van grootmoeder zijn ineens zo groot! "Dat is om je beter te kunnen pakken," schuurt de wolf kwijlend. Wanneer Roodkapje tenslotte een opmerking maakt over de grote mond en de scherpe tanden die haar grootmoeder heeft, springt de wolf uit bed en roept: "Dat is om je beter op te kunnen vreten." Waarbij hij meteen de daad bij het woord voegt. Hij verslindt haar in een slok.

Wanneer de jager het huisje van grootmoeder voorbijkomt, hoort hij het luide snurken van de wolf, die na het verorberen van grootmoeder en Roodkapje meteen in slaap is gevallen. De jager sluipt het huisje van grootmoeder binnen, snijdt de buik van de wolf open en verlost grootmoeder en Roodkapje. Roodkapje vult de buik met stenen, waardoor de wolf verdrinkt wanneer hij aan een waterput zijn dorst wil lessen.

De oorsprong van het sprookje
Het sprookje van ‘Roodkapje’ is misschien wel het bekendste sprookje van onze tijd. Het sprookje werd opgetekend als "Le petit Chaperon Rouge" door de Fransman Charles Perrault in zijn "Contes de ma mère l'oye" in 1697. De versie van Perrault heeft evenwel geen happy end: er komt geen jager in voor. In 1800 bewerkte Ludwig Tieck Perrault's ‘Roodkapje’ tot een toneelstuk voor kinderen en het was hij die het sprookje goed deed aflopen. De gebroeders Grimm "leenden" het motief van de stenen die in de buik van de wolf worden gelegd aan ‘De Wolf en de Zeven Geitjes’, en hun versie van "Rotkäppchen" in hun "Kinder- und Hausmärchen" is aldus een combinatie van deze drie bronnen.

Hoewel niet zeker, kende Perrault waarschijnlijk een mondeling overgeleverd verhaal uit de landbouwgebieden van Zuid-Frankrijk en Noord-Italië. Hierin ontmoet een naamloos meisje een weerwolf, die net als in de versie van Perrault haar grootmoeder opvreet om vervolgens in haar bed te gaan wachten op het meisje zelf. Ditmaal komt het meisje er echter wél achter dat de wolf haar grootmoeder helemaal niet is. Ze staat erop een plasje te mogen doen buiten, wat mag mits ze een touw om haar been knoopt dat de wolf vasthoud. Eenmaal buiten knoopt ze het touw echter los, maakt het vast aan een fruitboom, en weet zo te ontkomen en zichzelf te redden.

 Roodkapje -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2005

De populariteit van het sprookje van ‘Roodkapje’ is vooral te danken aan de literatuur. In tegenstelling tot de meeste andere sprookjes die Grimm en Perrault optekenden, komt ‘Roodkapje’ vrij weinig in de orale traditie voor. Het is een verhaaltje dat vaak als leermodel in schoolboekjes, op centsprenten en als beeldverhaal voorkwam. In de twintigste eeuw is het sprookje met veel succes bewerkt door onder andere Milt Gross ("Sturry from Rad Ridink Hoot") en Roald Dahl ("Little Red Riding Hood and the Wolf").

De rode kleur van het mutsje is volgens velen een verwijzing naar ongehoorzaamheid, een kleurthema dat bijvoorbeeld ook voorkomt in Andersens ‘De Rode Schoentjes’. Roodkapje verlaat het veilige pad en Karen koopt rode in plaats van de gewenste zwarte schoentjes.

Het sprookje in de Efteling
‘Roodkapje’ deed al vroeg haar intrede in het bos. Hoewel weinig Efteling-literatuur het meldt, is ze, net als de nabijgelegen Rode Schoentjes, sinds 1953 in het Sprookjesbos te vinden. Het sprookje zag er toen wel heel anders uit: in het De grote klok -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2005midden van het bos zat Roodkapje gehurkt bloemen te plukken. Haar mandje had ze voor zich neergezet. Van achter een boom gluurde een wolf naar het meisje. Van een huisje van grootmoeder was geen sprake. Dit geheel in hout uitgevoerde Roodkapje verdween zeven jaar later, in 1960, toen Anton Pieck een huisje voor grootmoeder ontwierp, met in de bedstee de slapende wolf, en Roodkapje voor de deur. Peter Reijnders bedacht een ingenieus mechanisme waardoor de buik van de wolf op en neer ging, alsof hij ademde, en waarmee Roodkapje aan de deurbel van het huisje trok (eigenlijk werkte het andersom: het touwtje van de bel trok aan Roodkapje). Het "oude" Roodkapje kreeg enkele jaren later opnieuw een plek in het Sprookjesbos, dit keer als wegwijzer, die tot op de dag van vandaag terug te vinden is net na de kruising van de hoofdroute en het paadje dat naar de Zeemeermin leidt.

Het sprookje van ‘Roodkapje’ is een van de meest statische sprookjes in het Sprookjesbos. De pop van Roodkapje beweegt niet (op de hand die de lucht wordt ingetrokken na) en ook binnenin het huisje is bijna alles stil. De oude grootmoederklok tikt ("Alle die mijn vergeten, en sullen die tyt niet weten"), de wolf wacht gespannen maar nagenoeg bewegingloos de komst van het roodgekapte meisje af en in de schoren loensen de ogen van de al lang overleden grootvader van Roodkapje de kleine woonkamer in. ‘Roodkapje’ is een van de elf sprookjes in het Sprookjesbos waarbij een verhaal wordt verteld ― de vertelster van dienst is actrice Wieteke van Dort. Halverwege het verhaal krast Krakeeltje, de tamme kraai die bij Roodkapje op een boom zit, en luidt Roodkapje de bel van het huisje. Overigens vertelde vroeger niet Wieteke van Dort maar Theo Hochwald het verhaal vaMuurdecoraties -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005n ‘Roodkapje’. Ook hij vertelde slechts het eerste deel van het verhaal, naar eigen zeggen omdat het gedeelte waarin Roodkapje wordt opgegeten door de wolf, te wreed was voor het luisterend oor van de kinderen.

In de loop der jaren is de (beperkte) techniek van het sprookje wel eens veranderd en ook de pop van Roodkapje wijzigde een aantal keren van uiterlijk, maar het sprookje zelf is sinds 1960 niet meer ingrijpend veranderd. Toch blijft het een van de populairste sprookjes van het Sprookjesbos, ook al omdat het huisje (waarvan het achteraanzicht is afgebeeld op het grote sprookjesbospaneel aan de ingang van het Sprookjesbos) een van de meest pittoreske Pieck-bouwsels is in het hele park. Achter dat huisje werden in de zomer van 2000 nevel- en misteffecten toegevoegd.
 

 
Alle die mijn vergeten.
en sullen die tijt niet weten.

 


Het sprookje is opgenomen in het sprookjesboek van de Efteling "Sprookjes van de Efteling", voorzien van tekst van Martine Bijl en tekeningen van Anton Pieck. Je vindt het sprookje ook op CD op het eerste album met Efteling-sprookjes (CNR 100.388-2). De versie op dit album is niet dezelfde als het verhaal in het Sprookjesbos, maar blijft de versie trouw, inclusief het oude kinderliedje "Zeg Roodkapje, waar ga jij heen?". De Sprookjesshow die in 1996 en 1997 in het park liep, begon de voorstelling met dit sprookje. ‘Roodkapje’ is ook op CD 2 van de nieuwe ReDi Entertainment-luistersprookjes opgenomen. In de TV-serie “Sprookjes” is het verhaal te vinden op de derde DVD. Voor de opnamen is gebruik gemaakt van onder andere het voormalige poppenkasthuisje aan het Anton-Pieckplein en de achterkant van het huisje van de Zeven Geitjes.

Ansichtkaart 'Natuurpark de Efteling' - Roodkapje -|- Scan: Friso Geerlings © het WWCW 2005

 

 

© 1998 - 2005 Het Wondere Wereld Web / Het Wonderlijke WC Web | teksten: Erwin Taets, Friso Geerlings en Paul Melssen