|
|
...inderdaad bevestigt dat het
vermoeden dat de Pirates of the
Caribbean een grote invloed hebben
uitgeoefend op de aanpak van Fata
Morgana.
– Ton van de Ven, april 2004 |
|
Op oude kermissen, zowel in Europa als in
de Verenigde Staten, kon je hem wel eens
vinden: een attractie met de naam
‘Liefdestunnel’. Door een volledig
duistere tunnel dobberden — vaak
zwaanvormige — bootjes voort in een
slakkentempo. Verliefde stelletjes en
nieuwsgierige jongelingen monsterden aan
bij zo’n zwanenboot om een aantal minuten
ongestoord te kunnen ‘genieten’ van de
privacy die de duisternis hen bood. Veel
verder dan een onschuldig kusje zal het in
de tijd wel niet gegaan zijn, maar toch:
voor velen was het een hele beleving. In
zekere zin waren deze attracties de
voorlopers van wat we tegenwoordig zien als
de ‘darkride’. De buitenwereld, het
daglicht, wordt voor even buitengesloten,
en de voortbeweging is in handen van een
transportsysteem.
Walt Disney was, zoals met veel zaken,
vroeg met het onderkennen van de kracht van
een dergelijke ‘attractie’, mits voorzien
van een flinke dosis Disney-kwaliteit en
sterrenstof. In de vroege jaren zestig had
Disney door de bouw én het ongelooflijke
succes van Disneyland zijn vakgebied weten
uit te breiden van (animatie-)films tot
revolutionaire ‘rides’. Toch was het
Disneyland van die jaren heel anders dan
dat van nu; een aantal ‘signature-rides’
die tegenwoordig iedereen ziet als de basis
van elk Disney ‘Magic Kingdom’ ontbrak.
Interessant is wellicht dat de basis van
een aantal van deze rides niet zozeer ligt
in een ontwerp dat speciaal voor Disneyland
werd gemaakt, maar bij een aantal bedrijven
dat besloot de concurrentie de loef af te
steken.
|
o Dead men tell
no tales... zeker deze ex-piraat
uit de Disneyland Paris-versie van
'Pirates' niet. |
Voor de wereldtentoonstelling van New York
in 1964 besloot een aantal grote bedrijven
om de hulp van Disney in te schakelen om
hun bijdrage te verheffen boven het niveau
van het standaard
wereldtentoonstellingspaviljoen. Voor
General Electric ontwikkelde Disney de
‘Carousel of Progress’, maar de echte
klapper was de attractie voor de Pepsi Cola
Company: ‘It’s a Small World’. In een
artikel over de New York World’s Fair van
’64-’65 lezen we:
|
Perhaps the most novel corporate
pavilion was Pepsi Cola's. It was a
tunnel of love style water ride
developed by Walt Disney called
"It's a Small World - A Salute to
UNICEF." In various areas were
familiar scenes like France's
Eiffel Tower, a Dutch windmill and
India's Taj Mahal. The animated
figures danced and played with
animals while they sang, in various
languages, the song "It's a Small
World." |
|
De overdekte ride, waarin bezoekers vanuit
met waterkracht voortgestuwde bootjes
taferelen konden bewonderen, was zo’n enorm
succes dat deze na de World’s Fair, in
1966, opende in Disneyland, California.
Zakenman als Disney was, had hij uiteraard
de contracten zo weten op te stellen dat
hij de juiste rechten hiertoe zelf in
handen had.
Tegelijk met de ontwikkeling van ‘It’s a
Small World’, werkte Disney en zijn
imagineers ook aan een minder ‘zoete’
attractie die het piratenleven zou
uitbeelden. Piratenfilms waren in de tijd
een hot-item, en het leek Disney een ideaal
thema voor een wat stoerdere ride die ook
de dappere jongetjes van Amerikaanse
modelgezinnen zou kunnen boeien.
Oorspronkelijk, echter, werd deze
attractie, die de naam ‘Pirates of the
Caribbean’ kreeg, ontworpen als een
walk-through ride. Uit ‘Disneyland Inside
Story’ van imagineer
Randy Bright:
|
Walt originally wanted to make it a
walk through attraction but
everyone advised against it because
no one would want to walk through
the attraction. "It's a Small
World" was also planned this way.
Walt finally made It's a Small
World a boat ride. And, when they
built Pirates, they used the same
flat bottom boats as Small World. |
|
|
|
o Pirates conceptschets van Marc Davis
- The Walt Disney Company, 1960 |
Pirates werd geopend op 18 maart 1967. Het
succes was fenomenaal en evenaarde dat van
‘It’s a Small World’. Disney bewees hiermee
dat zijn geavanceerde robottechniek, ‘audio
animatronics’, (voor het eerst toegepast in
de ‘Enchanted Tiki-Room’-attractie) prima
in staat was om een geloofwaardige
verhaallijn neer te zetten én grote groepen
bezoekers kon vermaken. ‘Dead men tell
no tales’, een vaak herhaald en
spookachtig geluidsfragment uit de
attractie, werd dé zin die generaties van
Disneykinderen zouden gebruiken in hun
piratenspel. Disney was succesvoller dan
ooit te voren, en uit deze tijd stamt dan
ook de uitspraak: “A whole generation of
Americans grew up believing that they would
rather go there (Disneyland) than go to
heaven” (Designing Disney’s Theme Parks
– Karal Ann Marling)
Bezoekers betraden de ride vanuit een
koloniaal bouwwerk aan New Orleans Square.
Ze kwamen zo in een soort ondergronds
piratenfort, en vandaaruit begon het
‘verhaal’, geplaatst in een ver verleden,
van de attractie. In boten gezeten voer
men langs verschillende scènes, die bevolkt
werden door 66 life-size robotpiraten en
–burgers, en daarnaast nog ruim vijftig
andere bewegende elementen. De ride
beschikte ook over een keur aan speciale
effecten; afgeschoten kanonskogels geven
rook en opspattend water, en de belichting
van het geheel doet de decors baden in het
schemerige begin van de nacht. De algehele
sfeer is spannend en hier en daar grimmig,
zonder direct angstaanjagend te zijn.
Toen de Efteling voor haar bouwbonanza van
de jaren tachtig op zoek was naar
inspiratie, waren Disneyland Anaheim en
Walt Disney World Orlando natuurlijk meer
dan logische studieobjecten.
Herman ten Bruggencate, de toenmalige
directeur van de Efteling: “Ik was net
in dienst toen ik Ton samen met Jan
Verhoeven naar Amerika heb gestuurd.”
Jan Verhoeven over de reis: “Dat heeft
veel invloed gehad. We waren net sponzen
die lang droog hadden gestaan.”
Fata Morgana is dan ook in veel boeiende
opzichten schatplichtig aan Pirates. Ook
hier vaart de bezoeker langs zorgvuldig
belichte en sfeervol gedecoreerde
indoor-taferelen, bevolkt door sprekende
animatronics van menselijk formaat. Ook
hier is de sfeer niet per definitie erg
kleuter-vriendelijk. En ook hier speelt een
soundtrack van speciaal gecomponeerde
muziek tijdens de hele rit mee om de scènes
een extra emotionele kracht mee te geven.
Een wel heel treffende overeenkomst vinden
we wanneer we de tekst van Karal Ann
Marling in “Designing Disney's
Theme Parks” betreffende entree- en
ritbegin van Pirates lezen:
|
In the nearby Pirates of the
Caribbean, a boat ride departs from
the dungeon of some island fortress
and again, suddenly, it is outside,
gliding past a New Orleans café at
nightfall, down a waterfall, and
then adrift somewhere in the
Caribbean, outside and inside and
underneath a sacked and burning
town. Each place is utterly
convincing in its own right: the
charred timbers smell of smoke and
the flames crackle and hiss. By
switching the point of view
spasmodically from interior to
exterior, however, the movie
metaphor is deepened and amplified. |
|
Ook tijdens Fata Morgana maakt de bezoeker
zo’n plotselinge overgang mee tussen binnen
en buiten, om vervolgens weer een stad(je)
in te varen; een overgang tussen de échte
wereld en de zorgvuldig geconditioneerde
wereld die de attractie metaforisch
weergeeft.
|
o Attractieposter van Pirates of the
Caribbean, Euro Disney / Disneyland
Paris.
Een ontwerp van George Stokes, 1991 |
Hoewel de structurele opzet van de scènes
van Fata Morgana en Pirates in hoofdlijnen
vergelijkbaar is, zijn er toch ook
duidelijke verschillen. Waar Fata Morgana
voornamelijk leunt op een cliché-matige
weergave van min-of-meer herkenbare of
bekende aspecten uit de wereld van
1001-nacht, leunt Pirates ook flink op het
narratieve element binnen een specifieke
scène. De scènes van Fata Morgana ‘zijn’ er
vooral om hun sfeerbeeld. De scènes van
Pirates beelden ook een bewust klein stukje
verhaal uit. Voor first-time bezoekers
blijven deze kleine ‘verhaaltjes in een
verhaal’, echter grotendeels verborgen.
Slechts de raamvertelling van het geheel
wordt direct opgepikt. Fata Morgana laat
daarentegen veel meer ruimte over voor een
eigen interpretatie van de verhalen van de
verschillende scènes. In samenhang met de
bovenstaande constatering lijkt het gevolg
logisch: de scènes van Fata Morgana zijn
vaak wat kleiner dan die van Pirates, maar
het zijn er wel méér.
Naast deze verhaal-technische aspecten ligt
het stemmingsaccent ook wat anders. Pirates
benadert de thematiek op een luchtige,
komische manier. De grimmige elementen zijn
er wel, maar deze worden direct
gerelativeerd door de soundtrack en een
veelvoud aan komische elementen. Fata
Morgana schuwt het sinistere niet. De
dreiging wordt hier alleen maar sterker
naarmate de bezoeker verder de attractie
binnendringt. In dit perspectief lijkt
Pirates dan ook veruit de
kindvriendelijkste te zijn; een bevinding
die dan weer prima past in de algehele
sfeerverschillen van Disneyland en de
Efteling. |
|
o Fata Morgana in vuur en vlam tijdens de
vierde Winter Efteling. Zou het een
verwijzing naar de brandende stad uit
'Pirates' zijn? Humz. Misschien
is dat toch iets té vergezocht. |
|
Vertelden wij van het WWCW je al…
...dat de bedelaars van Fata
Morgana vast alleen maar armer zijn
geworden in de afgelopen jaren? Ze
vragen namelijk, buiten dollars, nog
steeds om Duitse marken en guldens. |
|
|
|
Pretpark die-hards die vandaag de dag Fata
Morgana bezoeken zijn wellicht meer onder
de indruk van de algehele exotische en
grimmige sfeer dan van het technisch
vernuft van deze attractie. Toch is Fata
Morgana zonder twijfel technisch één van de
interessantste attracties van het park. In
een tijd voor de komst van digitale
sound-EPROMs, computergestuurde servo’s en
PLC’s voeren immers al duizenden bezoekers
per dag door de decors van de Verboden
Stad, die sinds de opening bevolkt worden
door maar liefst honderveertig robots;
‘animatronics’ in vaktaal.
Hoewel in menig publicatie (ook van de
Efteling zelf) opduikt dat het decor van
Fata Morgana plaats biedt aan
‘computergestuurde poppen’, kunnen we dit
stukje nieuwerwetse parkpropaganda gerust
opzij schuiven. De ‘poppen’ van Fata
Morgana zijn namelijk alles behalve
computergestuurd. Ze zijn van voor tot
achter, van oogknippering tot stuursignaal
een toonbeeld van mechanisch vernuft. En
eigenlijk is dat veel interessanter dan een
computergestuurd systeem!
Aan de beweging van de figuren ontbreekt zo
hier en daar de souplesse die de robots van
Disneys ‘Pirates of the Caribbean’ — zoals
elders beschreven een belangrijke
inspiratiebron voor de ontwikkelaars van
Fata Morgana — wel hebben. Daar staat
tegenover dat de robots die de Efteling
ontwikkelde slechts een fractie kostten van
wat Disney betaalde; mede hierdoor was het
mogelijk om de bezoeker te overweldigen met
een lading aan figuren. Die figuren van
Fata Morgana bewegen middels een aloud
systeem, dat vooral in de 18de eeuw veel
gebruikt werd om de geavanceerde (en
peperdure) ‘automaten’ in beweging te
zetten die voornamelijk in adellijke
kringen gretig aftrek vonden. Dergelijke
automaten waren bijvoorbeeld antropomorfe
figuren die middels mechanisch vernuft in
staat waren een tekening te maken, of
bijvoorbeeld piano te spelen. De Fransman
Vauconson perfectioneerde in die tijd voor
de aandrijving van zijn bekendste automaat,
de ‘Eend’, een systeem met geprofileerde
schijven. Elke schijf (gezamenlijk
geplaatst op een as) was gekoppeld aan een
bepaalde beweging van de eend. De eerste
schijf bestuurde het bekje, de tweede de
nek, een derde een vleugel, etcetera.
Wanneer de schijven gingen draaien volgden
— middels een systeem van trekkabels en
veren — de bewegende onderdelen van de eend
precies de op de schijf ingestelde
‘programmering’.
Peter Reijnders bracht een eenvoudige
versie van deze techniek al in de jaren
vijftig de Efteling binnen (als iemand
immers in was voor een stevig partijtje
knutselen met obscure mechanica was het
Reijnders wel), en via die weg zijn begin
tachtig de ontwikkelaars van de
Fata-Morgana-animatronics, Mari van Heumen
en Henk Smulders, zeer waarschijnlijk ook
in aanraking gekomen met de ietwat
verstofte maar bijzonder goed toepasbare
techniek. Al snel bleek het voor het
project ‘1001-nacht’ de vondst der
vondsten.
|
o In de kelder van de Verboden Stad
stuurt een leger schijven en trekkabels
de animatronics in de show aan.
|
Onder elke bewegende bewoner van de
Verboden Stad bevindt zich in de kelder van
het gebouw, twee meter lager dan de ‘vloer’
die bezoekers zien, een raamwerk met daarin
een as met (met Vauconson vergelijkbare)
houten schijven van een centimeter of
zeventig doorsnee. In Efteling-termen heet
deze constructie de ‘stoel’ van de robot.
Over-de-schijven-rollende-wieltjes trekken
middels stevige remkabels aan de figuren in
de show. Een flinke inkeping in de omtrek
van de schijf trekt de kabel omlaag, een
bobbel heeft het tegenovergestelde effect.
Het geheel werkt als een soort
automatische, omgekeerde marionet. Een
rotatie van de schijf duurt doorgaans even
lang als de tijd die een bootje nodig heeft
om één sectie van Fata Morgana door te
varen. Wanneer de volgende boot arriveert
staan de schijven weer vooraan hun
‘programma’ om de volgende reizigers door
de wereld van 1001-nacht te vermaken. Het
systeem werkt vrijwel feilloos; een aantal
verbeteringen die de Efteling bedacht voor
het aloude systeem werden door het park
zelfs gepatenteerd onder nummer US4894936.
Wie via de verschillende
patentregistratiesystemen dit patent
opzoekt vindt een keurige beschijving van
het systeem:
|
System for the simulation of human
movements of a puppet as used in a
programmable puppet show, which
puppet is provided with mutually
hingeable parts of the body, in
which a number of cam disks to be
driven synchronously by a motor are
present, each of which can be
followed by a roll attached to one
end of a lever, while the other end
of the lever is connected to a
Bowden cable capable of
transmitting the movement of the
lever to a mechanical construction
which can make a part of the body
perform a desired movement. |
|
|
|
o Schematische weergave van het
schijvensysteem in de
patentomschrijving. |
Het patent staat, zeer toepasselijk, op
naam van Van Heumen, Marinus J. L.;
Kaatsheuvel, Netherlands; Smulders,
Hendricus; Kaatsheuvel, Netherlands en
Merkx, Antoni N. J.; Drunen, Netherlands.
Het systeem doet inmiddels bijna twintig
jaar dienst. Met een fractie van de kosten
bereikte de Efteling door het toepassen van
antieke mechanica zeker 80% van het
resultaat dat Disney wist te boeken voor
het tigvoudige bedrag. Een prima
prijs-kwaliteitverhouding dus, en dat met
18de eeuwse techniek! Wie graag eens een
blik werpt op het binnenwerk van een
Fata-Morgana-animatronic hoeft trouwens
geen jarenlange slijmonderneming richting
Technische Dienst te beginnen; vanaf het
seizoen 2004 staat namelijk in het
Efteling-Museum permanent een exemplaar uit
de collectie van de Efteling ten toon.
Compleet met remkabels, raderen en stalen
frame.
In het Efteling-nieuwsbulletin
'Eftelingnieuws'
van juli 1986 verscheen een redelijk
groot artikel over de ‘robotmakerij’ van
Smulders en Van Heumen. Met genoegen delen
we dit artikel met onze lezers.
‘Kijk’,
zegt Mari van Heumen, ‘dit is nu een
heup’. Hij graait in een rek en haalt
er een toestelletje uit, dat, voor een
leek, gebouwd zou kunnen zijn uit een
professionele meccano-doos. Stangetjes,
tandwieltjes en boutjes, moertjes,
schroefjes, nippeltjes, om met André
van Duin te zingen. In een ijltempo
komen schouders, hoofden, armen en
benen als ijzeren puzzelstukken uit de
wanden vliegen. Het past allemaal in
elkaar en op elkaar. ‘Als je die in
beweging wilt hebben dan moet je dat
erop doen en bij een andere scène weer
zoiets’. Het klikt allemaal perfect
ineen. Een ‘mens’ die moet drinken is
snel zo gebouwd. Een bezoek op de
‘kraamafdeling’ van de 140 bewegende,
levensgrote en levensechte poppen in
Fata Morgana, de nieuwste attractie van
de Efteling in Kaatsheuvel. Het systeem
in en onder de realistische figuren in
de Verboden Stad is helemaal in De
Efteling bedacht en gemaakt. Na de
tekentafel hebben Mari van Heumen en
Henk Smulders hun technische tanden
erin gebeten. De ‘poppendokters van De
Efteling’, gehuld in blauwe in plaats
van witte stofjassen en in plaats van
een bloeddrukmeter een draaibank.
Voordat Smulders en Van Heumen hun
technische problemen op orde hadden is
er heel wat water door de Perzische
Golf gegaan. Jaren van proberen,
uitvogelen en uitdenken zijn vooraf
gegaan aan het tijdstip waarop de
werkplaats voor produktie ingericht kon
worden. Het duo ziet het leven vanaf
begin jaren tachtig helemaal beheerst
door poppen, poppen en nog eens poppen,
bestemd voor de nieuwe attractie. Het
is een stuk van hun leven geworden.
‘Het doet wel een beetje pijn, nu Fata
Morgana klaar is’, zeggen ze, waarmee
overigens hun werk met poppen niet
afgelopen is.
~
Vakkennis
Smulders en Van Heumen werken al
vijftien jaar samen in De Efteling aan
het maken van poppen. Er zijn
bijvoorbeeld technische staaltjes van
het tweetal terug te vinden in het
Spookslot. Eerst was dat alleen in het
seizoen; nu heel het jaar door.
Specialisten dus met een enthousiasme
voor het werk, dat ze allebei op een
eigen manier uitdragen. Mari van Heumen
heel druk en gebarend; Henk Smulders
rustig en relativerend. Een goed
bewegend tandem, dat vakkennis stopte
in een levensechte show. Als de twee
hun werkplaats vol trots laten zien,
merkt men pas hoe ingenieus een mens en
zijn bewegingen in elkaar zitten.
Moedertje natuur laat zich zo maar niet
met mechaniek nabouwen. Wil je
tenminste de echtheid zo dicht mogelijk
benaderen. Een foute ontwikkeling en
een show met ‘levende’ figuren is snel
tegen het belachelijke aan. Een voor de
mens simpele beweging van een glas naar
de mond brengen en drinken, doet een
pop met metalen ingewanden niet zo
vlot. Hardleers, zou men kunnen zeggen.
|
|
o Bijna iedere animatronic van Fata
Morgana is anders; de één verkoopt
tapijten, de ander trekt een tand.
Deze twee houden zich bezig met het
maken van muziek voor de Pasha en
het keer op keer verdrinken in de
kerkers van die zelfde Pasha. |
Van Heumen en Smulders stuitten daarbij
op 1001 problemen. ‘In 1980 zijn wij
begonnen met het maken van een
prototype met twintig bewegingen. Eerst
de ontwikkeling van een pop, die op
zuigertjes werkte. Die was erg moeilijk
te controleren en sturen. Uiteindelijk
zijn wij terecht gekomen bij het
huidige systeem: mechanisch bestuurde
en voortbewegende poppen, met hier en
daar hulpmotortjes. De bouw van het
prototype alleen al duurde twee jaar en
de totale ontwikkelingsduur van de
poppen was vier jaar’. Met bedenkingen,
die iedereen altijd op zijn eigen werk
heeft, zijn de technici tevreden over
de resultaten. De bewegingen zijn
natuurlijk en vloeiend. Uit hoofde van
hun vak, zijn Van Heumen en Smulders al
een paar keer naar Disneyland geweest
op studiereis. Omdat daar alleen
vergelijkbaar materiaal is. ‘Zeker wat
bewegingen betreft overtreffen wij
Disneylands poppen in shows.
(Redactie WWCW: inmiddels zijn de
Disney-animatronics uiteraard verder
geëvolueerd. Deze uitspraak dient dan
ook in de context van 1986 gezien te
worden.) En die zijn gemiddeld nog
tien keer duurder, dan die van ons’,
hun bevindingen samenvattend. Toen
eenmaal de weg naar Bagdad gevonden
was, was het voor de twee 'n kwestie
van routine. In anderhalf jaar tijd
bouwde men de 140 bewegende poppen in
een soort van assemblage-tempo.
|
o Mari en zijn technische
meesterwerkjes in de troonzaal
van Fata Morgana |
~ Simpel?
‘Omdat er steeds méér in ging, werd het
steeds moeilijker. Het meest
ingewikkelde was het programmeren. Wij
wisten het in de verte wel, maar toch’,
vertellen ze, terwijl ze een soort van
onderstel van een weefgetouw laten
zien: de zogeheten stoel, het ‘hart’
van de pop, die erop aangesloten is. Op
die stoel zit het programma, dat
ingewikkeld is door zijn eenvoud, zo
lijkt het. Een beweging van een arm
bijvoorbeeld wordt op een schijf
uitgezet. Die schijf wordt zo gezaagd
en later als een draaiorgel afgetast.
Door middel van kabels krijgt de arm de
impuls om te bewegen; de mechaniek
treedt in werking. Simpel? Een wiel is
ook simpel als men weet dat het rond
moet zijn. Naar gelang het aantal
bewegingen, die een pop moet beheersen
voor een optreden in de show, zitten er
schijven op de stoel. Soms complexe,
andere met wat minder schijven. Die van
de tandarts-scène en de ezeldrijver
waren harde noten om via deze weg te
kraken, geven Van Heumen en Smulders
aan. ‘Daarin gebeurt zo veel tegelijk,
dat moet je je eens in mechaniek
voorstellen. En het moet goed zijn
natuurlijk. Kwalitatief en duurzaam,
net als de minder moeilijke.’
Onder de hele show bevindt zich een
manshoge kruipruimte. Schoon en
afgewerkt. Een ruimte waar een
bezoeker, die in de boot zit, niet aan
mag en moet denken. Men krijgt er
overigens geen tijd en inspiratie voor
om nu eens op het gemak te gaan
bedenken, hoe het nu allemaal werkt.
Dat is in wezen ook niet belangrijk
voor de toeschouwer.
In de ruimte, voor degenen die toch
benieuwd zijn, staan de stoelen in
volslagen willekeurige slagorde. Boven
hen, met dik beton er tussen staat de
personificatie van hen aangeven. Het
lijkt op een verlaten garenfabriek, met
al die draden, die de impulsen
aangeven. Meer is er niet te zien. Het
speelt zich dan ook boven af.
|
o Eén zogenaamde 'stoel' met
stuurschijven |
|
Ook Ton van de Ven betrapten wij op een
zekere trots op het vernuft van de technici
die de figuren tot leven riepen. In een
uitvoerig interview met ‘De Stem’, in
december 1992, neemt Ton de journalist mee
op een wandeling door de gesloten Efteling.
Fata Morgana kan natuurlijk niet ontbreken.
|
Naast het witte gebouw, opent hij
een poort, dan een deur, de
koffiekamer door, langs een
aankondiging van de
Ondernemingsraad. Ton draait het
licht aan, maar achter een volgend
gordijn wordt het stikdonker. “Ik
wil je de kelder laten zien.” Hij
gaat voor, bij het licht van zijn
aansteker, op zoek naar de trap.
Onder de oosterse toverwereld
beginnen de ogen van de creatief
directeur te glimmen van trots.
Hier staat het besturingsmechanisme
van de poppen in de ‘feestzaal’
boven de grond. ‘Pasha’ staat er op
een rek met wielen. “Ze werken als
marionetten, aangedreven door
vliegtuigkabels.” De kabels rollen
over het wiel en laten de poppen
voor de ogen van de verbaasde
toeschouwers bewegen.
“Alles hebben we zelf bedacht. Die
Duitse vakmensen die hier kwamen
kijken dachten dat ze gek werden.
‘Jullie hebben zelfs aan het
plafond, boven de bootjes met
bezoekers, de boel aangekleed. Daar
kijkt toch helemaal niemand. Zoiets
doe je toch niet,’ zeiden ze. Wel
dus. De mensen ontdekken hier
steeds weer iets nieuws!”
“Kijk, bij het bedenken van een
sprookjesattractie als dit, moet ik
steeds de uiteindelijke versie in
gedachten hebben. Hoe werken we
sprinklers in het plafond weg, of
de rookfilters? Waar laat ik de
besturing? Daarnaast moet ik al ver
van te voren rekening houden met de
kosten. De bezoekers moeten zich
verplicht op de door jou
uitgedachte wijze door het gebouw
begeven, zich niet aan de groep
kunnen onttrekken. Wij moeten alles
beheersen, van begin tot einde. Als
een van die dingen niet lukt, dan
verdwijnt voor mij ineens de totale
mogelijkheid het sprookje te maken
zoals ik dat voor ogen had.”
Deze winter worden ze helemaal
ontmanteld, zijn lievelingen uit de
Verboden Stad. “De latex-maskers
blijven maar vier jaar goed. En we
hebben nog niets uitgevonden dat
even goed en levensecht is. Dus
maken we ze opnieuw.” |
|
|
|
o Een soort hypermarionet, maar dan
op z'n kop. |
De schijven van Smulders en Van Heumen
mogen dan nog steeds trouw hun rondjes
draaien, voor andere delen van de Fata
Morgana techniek geldt dit niet. Het
besturings- en beveiligingsssyteem van de
attractie is inmiddels verschillende keren
gemoderniseerd (voor het laatst in 2004).
Maar of de
controlekamer
nu de attractieplattegrond toont op TFT- of
zwart-wit monitor, de grootste technische
vooruitgang zal voor menig technische
dienstmedewerker toch de vervanging van de
zesentwintig bandrecorders van de attractie
zijn.
Fata Morgana werd gebouwd in een tijd dat
digitale geluidstechnieken net in opkomst
waren. De Efteling maakte tot dan toe nog
volop gebruik van zogenaamde
‘Revox’-bandrecorders; professionele en
stabiele magneettaperecorders. Vanaf het
midden van de jaren tachtig werden echter
in het park her en der de tapes vervangen
door (eerst nog experimentele)
EPROM-modules, waarin het geluid digitaal
vastgelegd wordt in een programmeerbare
geheugenchip. Baby- en Tweeling Gijs
hadden, samen met de stem van Theo Hochwald
bij de traptreintjes, de eerste
gedigitaliseerde Efteling-geluiden. Fata
Morgana werd echter nog opgeleverd met de
Revox-recorders voor de verschillende
geluiden en stemmen. Digitalisering van de
Verboden Stad was dan ook een welkome
aanpassing.
‘Een ongelooflijke verbetering,’
meldt een onderhoudsmonteur uit die tijd,
‘ik had elk seizoen tien uitgevreten
vingers door het continu met spiritus
moeten schoonmaken van recorderkoppen en
aandrukrollen.’
Niet alleen moesten de recorderkoppen
regelmatig schoongemaakt worden. Ook was er
een complete logistiek van master- en
backup kopieën van de verschillende
geluiden. Tape slijt immers, zeker wanneer
de hele dag de zelfde geluiden moeten
klinken. De tapes werden dus ook regelmatig
vervangen. Een hele klus voor de technische
dienst van de Efteling! Hoewel duidelijk
minder nostalgisch zal dus niemand rouwig
zijn om de plaatsing van de EPROM-units,
die tegenwoordig doodstil, slijtage- en
bewegingsloos hun werk doen. Achtenvijftig
sporen met digitaal quasi-Arabisch
gebrabbel. |
|
Vertelden wij van het WWCW je al…
...dat de Arabische teksten die
her en der in de attractie te vinden
zijn écht Arabisch zijn? Zo lezen we op
de muur vlak voor de marktsectie de
plaatsnaam "Marrakech" (Waar Ton van de Ven heel toepasselijk veel inspiratie
vandaan haalde), wijst een pijl wat verderop de weg naar "Casablanca" en staat boven de
tunnel vlak voor de krokodillen "Stop!"
geschreven. |
|
|
|
|
|
|
|