Niemand zal twijfelen aan het ‘oosterse
gehalte’ van Fata Morgana; de Verboden Stad
komt op menig westerling Arabischer over
dan de lokale stadsmoskee; de iconografie
van de kunst van de Islam is door de
ontwerper verweven tot een eclectisch
geheel van stijlen, stijlaspecten,
decoratieve elementen en architectonische
basisvormen. Het WWCW probeerde – in de
traditie van de
Piraña-rubriek – de
authentieke elementen te vinden in het
geheel. Een zoektocht die ons voerde door
bijna 1500 jaar cultuur en
kunstgeschiedenis uit een regio die zich
uitstrekt van Marokko tot het verre Azië,
maar toch verrassend homogeen is in de
toegepaste basisprincipes van de kunst.
~ Het onstaan van
de Islam
De Islam ontstond rond 600 als
monotheïstische godsdienst in Arabië. De
profeet Mohammed kreeg al snel een schare
trouwe volgelingen. In 622, het jaar waarin
de Islamitische jaartelling begint, trok
Mohammed van Mekka naar Medina (de
zogenaamde Hijra) om zo de
tegenstand tegen zijn verkondigingen, die
onder zijn oom Abu Lahab steeds grimmigere
vormen aannam, te ontlopen. Een reeks van
drie oorlogen toonde echter de kracht van
de nieuwe religie, en in 630 viel Mekka
voor Mohammed. Veel stammen sloten
allianties met de profeet. Ook na Mohammeds
dood in 632 ging de snelle verspreiding van
de Islam onverminderd door.
Onder de dynastie van de Ummayyaden, een
opeenvolging van kaliefs (religieus,
politiek en miltair leiders) die de eerste
drie kaliefen na Mohammed opvolgden, werd
het Islamitische rijk enorm uitgebreid. Het
Persische rijk (het tegenwoordige Iran)
werd veroverd, evenals de zuidelijke
provincies van het Byzantijnse rijk tot
Spanje toe. In de ontstane Islamitische
staat was lang niet iedereen direct Moslim.
Andere geloofsvormen werden getolereerd,
zolang belastingen voldaan werden. De
nieuwe religie drong echter diep door in
het leven van de inwoners van het snel
groeiende gebied dat binnen de
invloedssfeer lag van de Islamitische
leiders.
De Islam bracht in veel gebieden, die tot
dan toe slechts door rondtrekkende stammen
van Benoeïden werden bewoond, een rijke
cultuur. Wetenschap en kunst van de
Islamtische wereld ontwikkelden zich in
hoog tempo tot een niveau dat in veel
opzichten dat van Europa in die tijd
oversteeg.
~ De
ontwikkeling van Islamitische kunst en
architectuur
De Arabieren, veelal rondtrekkend als
nomaden door de woestengebieden van het
Midden-oosten, kenden voor de komst van de
Islam geen echte eigen architectuur. Nog
geen tachtig jaar na de dood
van Mohammed
kregen de rituele geloofsverplichtingen
echter een architectonische
uitdrukkingsvorm in een aantal grote
moskeeën. In deze bouwwerken waren reeds de
meeste kenmerken opgenomen die ook tijdens
de volgende eeuwen typerend zijn geweest
voor de Islamitische architectuur. Hiertoe
behoorden onder meer: een overwelfde
portiek; de mihrab (gebedsnis in de
naar Mekka gerichtte wand); de minbar
(preekstoel); de maksura of
omheinde ruimte voor de kalief of diens
vertegenwoordiger; het waterbekken voor
rituele reinigingen en tenslotte de
minaret, vanwaar vijfmaal per dag de oproep
tot gebed klinkt.
Hoewel de typische kenmerken van de moskee
gehandhaafd bleven, zou de vorm van het
gebouw veranderen naarmate de tijd
verstreek. Van de 7e tot de 11e eeuw werden
djami’s gebouwd, grote gemeente- of
vrijdagsmoskeeën. Deze moskeeën, vaak van
adembenemende schoonheid, waren in wezen
omsloten rechthoekige pleinen (met plaats
voor de hele geloofsgemeenschap). De
minaret bevond zich aan die zijde van het
gebouw die het verst van de qibla —
de naar Mekka gerichtte wand — aflag.
In de 12de eeuw begon de ontwikkeling van
de medrese of onderwijsmoskee,
aanvankelijk onder de Seldjoeken in
Anatolië en Perzië. In deze moskeeën werden
de portieken vervangen door overwelfde
zalen met rijkelijk gedecoreerde, vlakke
voorgevels, de zogenaamde iwans. De
poort van de moskee kreeg ook meer decoratief-gerichte
aandacht. Tegelijk met deze ontwikkeling
zien we een overgang van moskeeën die
grotendeels nog ‘openlucht’ zijn, naar
gebouwen waar boven het centrale, open deel
een koepel of houten lantaarn wordt
aangebracht.
Vanaf dezelfde periode als de ontwikkeling
van de onderwijsmoskee zien we ook de
toepassing van de Islamitische
stijlkenmerken op andere dan puur
religieuze gebouwen. Vanaf deze periode
ontstaan mausolea, waarin vaak een
prachtige stenen koepel boven de graftombe
werd aangebracht. Het Mausoleum in
Islamitische stijl vindt zijn top in het
Mogul-rijk in het tegenwoordige India. De
wereldberoemde Taj-Mahal in Agra is het
allerovertreffende hoogtepunt van een tot
ongelooflijke estetische prestaties gekomen
cultuur.
|
o de Taj-Mahal te Agra, India. Een
Mogul-vorst richtte het fabuleuze
mausoleum op ter nagedachtenis aan zijn
favoriete vrouw. Kunsthistorici zien de
Taj-Mahal als hét hoogtepunt van de
Mogul-bouwstijl. |
Nadat Constantinopel in 1453 in handen van
de Turken was gevallen, onderging de
Islamitische architectuur een grondige
wijziging. In de Turkse bouwwerken werd
allengs de invloed van de Byzantijnse
traditie merkbaar. In de meesterwerken van
de Turkse architect Sinan en in andere
indrukwekkende Turkse moskeeën uit de 16de
en 17de eeuw is alles ondergeschikt gemaakt
aan de centrale koepel. Omdat niets de
koepel in de schaduw mocht stellen, werd de
minaret die in de 15de eeuw een zeer rijk
bewerkte toren was geworden, teruggebracht
tot een iele stift. Overigens was deze
ontwikkeling niet in de hele Islamitische
wereld te vinden; in Marokko bijvoorbeeld
wist de vierkante, decoratieve minaret zich
te handhaven.
De belangrijkste decoratieve kenmerken die
wij met de bouwwerken van de Islam
associëren, zijn van een vroegere datum dan
ontwikkelingen als de centrale koepel. De
spitsbogen, overvloedig stucwerk en de
decoratieve toepassing van repeterende
patronen, werden alle reeds tegen het einde
van de 9de eeuw als vaste ornamentiek
aanvaard. Tweehonderd jaar later kwamen
stalactiet-versieringen en het getande
gewelf algemeen in zwang.
~ Islamitische
ornamentiek
Hét stijlkenmerk van de Islam dat voor
velen de koepel of het halve maan-pinakel
overtreft is ongetwijfeld de zich eindeloos
herhalende ornamentiek. De basis van deze
tot in de perfectie ontwikkelde
decoratievorm ligt in de oude beschavingen
van het Midden-Oosten, in een tijd voor de
ontwikkeling van de Islam.
Hoewel in de Koran nergens als zodanig
gesteld, is het binnen de Islamitische
kunst een algemene conventie om nergens
figuratieve afbeeldingen van mensen, dieren
of planten te gebruiken. Het scheppen van
‘leven’ is immers voorbehouden aan Allah en
dat wordt in de kunst hiermee benadrukt.
|
In de 7de eeuw zien we nog de toepassing
van motieven die duidelijk gebruik maken
van herkenbare plantentakken en bloemen. In
de 8de eeuw zijn deze vormen al verder
gestileerd tot op ingewikkelde manieren
door elkaar gevlochten ‘plantachtige’
vormen die zich in regelmatige patronen
herhalen. In het westen noemen we deze vorm
van decoratie Arabesk. Het zegt
wellicht iets over de brede toepassing van
deze ornamentiek in de Arabische wereld dat
het ornament daar speciaal naar vernoemd
is.
Een andere veel voorkomende herhalende
decoratie is de geometrische decoratie.
Veelhoeken en lijnen in allerlei kleuren
worden in patronen gecombineerd. Vaak zijn
de vormen en kleuren van algemeen
voorkomende patronen terug te leiden naar
bepaalde bloemvormen uit de tijd voor de
verregaande stilering van de Islamitische
ornamentiek. De geometrische vormen komen
vooral voor op geglazuurde tegels en
bedekken vaak enorme wandvlakken. Hoewel de
zuiver geometrische ornamentiek zich eerst
vooral beperkte tot Egypte, is ze na de 9de
eeuw verspreid over de gehele Islamitische
wereld.
Een derde vorm van decoratie die wordt
ingezet om vlakken op een niet-figuratieve
manier te vullen, is de kalligrafie.
Binnen de Islamitische wereld is de
kalligrafie een hoog gewaardeerde
kunstvorm, juist omdat deze zo dicht staat
bij het geschreven woord in de Koran.
Eeuwenlang oefenen kalligrafen zich in de
zes verschillende Arabische schriftvormen.
Op prachtige manieren gekalligrafeerde
teksten komen overal in de Islamitische
wereld voor op gebouwen en
gebruiksvoorwerpen. Vaak valt de betekenis
van de tekst in het niet naast de
ornamentele waarde van de decoratie. Om een
balans te krijgen in de vlakvulling van een
tekst worden de uithalen van het Arabische
schrift gedecoreerd met bloemvormige
krullen en geometrische uitlopers. De
tekst, als geheel bedoeld als ornament,
krijgt zo zelf ook weer een interne
ornamentele pracht.
|
o In Marokko zie je
ze veel: in kobaltblauw uitgevoerde
muurteksten die het een en ander
aanduiden. De toiletgroep van Fata
Morgana heeft ze ook, hoewel deze
duidelijk het predicaat 'kalligrafie'
niet verdienen. |
|
Uit de voorgaande tekst zal duidelijk zijn
geworden dat de Islamitische kunst vooral
een hele sterke religieuze basis heeft.
Vrijwel alle conventies zijn terug te
leiden tot eerste toepassingen in moskeeën,
zowel ‘vrijdagmoskeeën’ als
‘onderwijsmoskeeën’. Binnen de Islamitische
wereld zijn veel architectonische
vormgevingsaspecten ook nu nog altijd
voorbehouden aan de moskee: een minaret
staat nooit zomaar naast een vesting en een
koepel siert vrijwel altijd een mausoleum
of gebedsruimte. Alleen al deze bevinding
zet ons als Efteling-liefhebbers op het
juiste beoordelingsspoor voor de vormgeving
van Fata Morgana: we moeten de
stijlkenmerken vooral niet in hun
traditionele verband zien, maar puur als
decoratieve elementen van een bijzonder
geslaagde darkride.
De volgende vergelijkingen moeten dan ook
niet gezien worden als een ‘serieuze’
beschouwing van het ontwerp van de Verboden
Stad uit kunsthistorisch oogpunt. Veel meer
is het ons te doen om het vinden van leuke,
authentieke en typisch ‘Islamitische’
elementen in het geheel én het achterhalen
van hun oorsprong. Kortom: waar speelde Ton
leentjebuur om te komen tot de attractie
die we allemaal vandaag de dag met zo veel
plezier bezoeken. Zit u klaar voor wat
heerlijke weetfeitjes waarmee u zeker een
onuitwisbare indruk kunt maken op uw
schoonmoeder bij een volgend bezoekje aan
het sprookjespark?
Silhouet van een darkride
“Bij het weergeven van de oosterse
wereld voor wat betreft de ‘straatbeelden’
hebben de indrukken van de Souk in
Marrakech enorm geholpen” liet Ton van
de Ven uw WWCW-coördinator tijdens de
ontwikkelperiode van deze pagina’s weten.
Het bezoek van Ton van de Ven aan Marokko
in de ontwerpfase van het project
‘1001-nacht’ blijkt in nog meer opzichten
dan alleen de ontwerpen van de
markt-secties van de rit zelf invloed gehad
te hebben; er is geen land binnen de
Islamitische wereld waarvan de typische
regionale stijlelementen meer terugkomen in
de Verboden Stad dan Marokko. Dit sluit
natuurlijk ook weer mooi aan op de
‘prikkelende’ Marokkaanse reis die Anton
Pieck maakte; de Efteling-Islam is, zo
blijkt, vooral een Marokkaanse Islam.
|
o Graven in de
voorhof van de moskee van Asilah, het
voormalige Carthaagse Zili. De kantelen
en de koepel tonen een grote
overeenkomst met het exterieur van de
Verboden Stad. |
Wellicht is het een goed idee om eerst eens
het gebouw als geheel te bekijken. Vanaf
een afstandje gezien vallen vooral de
stevige, blinde muren, de koepels en de
twee grote torens op. De muren zijn
voorzien van een aantal verschillende
kantelen. Trapvormige en ronde kantelen
sieren vooral de gepleisterde muren van de
Verboden Stad. De trapvormige kantelen
komen vrijwel nooit voor op moskeeën: het
zijn de typische ornamenten van mausolea of
weerbare gebouwen als burchten en
citadellen. De op Fata Morgana toegepaste
vorm zien we vooral in het westelijk deel
van de Islamitische wereld. Moors Spanje en
Marokko zijn de twee regio’s waar deze
kantelen veelvuldig toegepast zijn, zelfs
in witgepleisterde vorm waardoor delen van
de gevel van Fata Morgana het evenbeeld
zijn van bouwsels in die regio.
De meeste koepels van Fata Morgana zijn uit
het oogpunt van de Islamitische
architectuur een beetje exotisch. Het
merendeel van de koepels is namelijk
perfect (halve-)bolvormig. In de
Islamitische wereld komt de ‘uitgezakte’
uivormige koepel veel meer voor. De ui-vorm
komt oorspronkelijk uit de gebieden rond de
Eufraat, en verspreidde zich door heel het
door de Islam beïnvloedde gebied. We moeten
echt zoeken om de eenvoudigere, met Fata
Morgana vergelijkbare koepelvorm te vinden
in de Arabische landen. Zoals u wellicht al
een beetje vermoedde laat Marokko ons
gelukkig niet in de steek. Vooral in Fez is
deze eenvoudige koepelvorm wel te vinden.
Niet zozeer op paleizen overigens, maar wel
op kleine grafmonumenten en dergelijke.
Overigens heeft Fata Morgana ook een aantal
koepels die wél de vorm hebben die in de
Islamitische architectuur het meest
voorkomt. Het opengewerkte kleine torentje
tussen de Bazaar en de minaret draagt een
fraai voorbeeld van de ui-koepel, en we
vinden deze vorm ook terug als bekroning
van de hoeken van het gebouw.
De geglazuurde groene dakpannetjes
(speciaal voor Fata Morgana gemaakt) die
een deel van de uitbouwsels van de zijgevel
sieren vinden we precies zo terug op de
Kaeaouinemoskee in het Marokkaanse Fez.
Een grappig detail is de plaatsing van de
halve manen op de koepels. Ton van de Ven
plaatste de opening van de maan in een
diagonale lijn ten opzichte van de as van
het dakornament. Deze keuze lijkt eerder
ingegeven door de plaatsing van manen op
vlaggen van Arabische landen, dan door
typerende voorbeelden uit de architectuur;
op vrijwel alle moskeeën met een halve maan
op de koepel wijst de opening namelijk
recht naar boven.
Minaret en plein
Dé visuele aandachtstrekker van de Verboden
Stad is natuurlijk de minaret. Ook uit
decoratief oogpunt is deze interessant. Er
bestaat namelijk nogal een variatie aan
minaretten in de Arabische wereld; sommigen
zijn, onder invloed van de zogenaamde
‘Turkse stijl’, rond, weinig gedecoreerd en
bijzonder slank. Andere, zoals de minaret
van Fata Morgana, zijn stevig, vierkant en
rijkelijk voorzien van decoratie.
De minaret van Fata Morgana is gebaseerd op
een vorm die in Noord-Afrika veel voorkomt.
Het betreft een zogenaamde ‘Almohadische
minaret’. De minaret van de Kutubiya-moskee
van Marrakech is in veel aspecten
vergelijkbaar met het expemplaar in de
Efteling. De minaret hoort in Marrakech bij
de belangrijkste moskee van de stad, en
werd in 1147 gebouwd. Qua decoratie is er
door Ton wat geschoven in de verschillende
elementen en in de hoofdvorm heeft hij het
achthoekige tussenstuk tussen de vierkante
toren en de lantaarn bovenop toegevoegd. De
totale hoogte in het park, vijfentwintig
meter, is niets vergeleken met de versie in
Marrakech: deze meet maarliefst
zevenenzestig meter.
Een zogenaamde ‘klaverbladboog’ of
‘hoefijzerboog’, een vorm die bijna alleen
voorkomt in Spanje en Marokko vanaf de 12de
eeuw, geeft onderin de minaret toegang tot
de Verboden Stad. De gevel met de doorgang
is rondom versierd met ornamenten van het
type ‘Arabesk’. Het portaal met de
bijbehorende gevel kan gezien worden als
een soort mini-iwan, een
architectonisch basiselement (vanaf
ongeveer 1200) dat veelvuldig in moskeeën
door de hele Arabische wereld is toegepast.
Boven de entreeboog van de Verboden Stad vinden we een aantal kruisende bogen op een
rijtje. Een dergelijk ornament heet een ‘Sebka-ornament’,
en we komen het in het westelijk deel van
de Arabische wereld veelvuldig tegen op
minaretten en gevels. Het portaal onder in
de minaret is gedecoreerd met keramieken
tegels die een geometrische vorm dragen.
Het is een typisch voorbeeld van de vaak
voorkomende, zich eindeloos herhalende
ornamentiek van Islamitische bouwwerken.
Een leuk detail: de grote decoratie van het
plafond heeft precies dezelfde vorm als één
tegeltje uit de wand.
Het plein voor de minaret ademt de sfeer
uit van de lusthoven die de Mogul-heersers
uit India rondom hun paleizen lieten
aanleggen. De fonteinen en de strakke
plantenbakken zien we her en der ook terug
in de verblijven van kaliefen, pasha’s en
rijke sultans in Arabië. Water is in grote
delen van de Islamitische wereld natuurlijk
een kostbaar goed; een fontein, waarbij
water slechts ter decoratie dient, is
daarom in de moslim-wereld nog veel meer
dan in onze streken een symbool van luxe en
macht.
Markt
De markt van Fata Morgana baseerde Ton van
de Ven zoals eerder in deze tekst reeds te
lezen was op de Souk (Arabische markt) in
Marrakech. Het eindeloze labyrinth van
winkeltjes en uitstallingen, zowel overdekt
als in de open lucht, was voor Ton
duidelijk een enorme inspiratie. De
bijzonder sierlijke poort die de
achtergrond van de tweede marktsectie
siert, rijkelijk gedecoreerd met
geglazuurde stenen, is een vrijwel exacte
kopie van de Erepoort, eveneens in
Marrakech. Uiteraard is de schaal wel
aangepast aan Fata-Morganaproporties; een
poort van twintig meter hoog zou wellicht
wat aan de overdreven kant zijn geweest
voor de scène. In deze sectie is dus sprake
van een mooie regionale eenheid in stijl en
architectuur.
|
o De Erepoort van
Marrakech, zoals deze door Anton
Pieck tijdens zijn Marokkaanse reis
is gevangen in een conté. Een zeer
vergelijkbare poort heeft Ton van de
Ven gebruikt in zijn ontwerp voor de
tweede marktsectie van Fata Morgana.
De fontein plaatste Ton aan de andere
kant van de doorgang. |
Bogen in Fata Morgana
Bogen komen in allerlei vormen in de
architectuur van zowat de hele oude wereld
voor; de Romeinen pasten vooral de halve
cirkel toe, die later dan ook de Romaanse
boog zou gaan heten. In latere jaren,
tijdens de gotiek, werd in Europa de
spitsboog populair. De Islamitische kunst
kenmerkt zich door een groot aantal
verschillende, vaak erg fraaie boogvormen.
In de Verboden Stad van de Efteling zijn
zo’n beetje alle ooit in de Arabische
wereld toegepaste boogvormen wel te vinden.
Een van de meest elementaire boogvormen, de
spitsboog, vinden we bijvoorbeeld
terug in de mysterieuze kantelende kamer
aan het einde van het traject door de
Verboden Stad. De bogen, die de vaargeul
overspannen, rusten hier op ronde zuilen.
De zelfde boogvorm zien we ook terug bij
bijvoorbeeld de eerste poort die we als
bezoekers van de Verboden Stad per boot
doorvaren: de tovenaar tovert de deuren in
het spitsbooggewelf voor ons open.
De hoefijzerboog, ook wel bekend als
klaverbladboog of keelboog,
vinden we direct aan het plein van Fata
Morgana al. Het is een met de spitsboog
vergelijkbare boog, waarbij echter de
ronding van de boogvorm verder doorloopt
aan de onderkant waardoor twee
uitstulpingen ontstaan die de doorgang wat
smaller doen lijken. De entree tot het
gebouw, onderin de minaret, is zo’n boog.
Ook de toegangen tot de
Fata-Morganatoiletgroep zijn
hoefijzerbogen. In de attractie vinden we
deze boog bijvoorbeeld bij het stalen
valhek en op de achtergrond van de
marktscène, in de Erepoort van Marrakech.
De ezelsrugboog wordt door veel
kunsthistorici gezien als de meest
sierlijke van de boogvormen. In Fata
Morgana vinden we deze zwierig gelijnde
boog, die bovenaan eindigt in een spits
toelopend puntje, onder andere bij de vele
tientallen vensters waardoor we vanaf de
wachtgalerij op de arriverende en
vertrekkende boten neerkijken. De prachtige
onderdoorgang die met een gordijn de
troontaal van het haremgedeelte scheidt is
eveneens een ezelsrugboog.
Een in de architectuur wat zeldzamere vorm,
de driepasboog, vinden we in Fata
Morgana ook veelvuldig, maar dan vooral in
een kleine uitvoerig. De driepasboog heeft
een boogvorm die bestaat uit drie elkaar
snijdende cirkels. We vinden deze onder
andere in een groot aantal van de
‘venstertjes’ in de zijgevel, en her en der
op de achtergrond van scènes.
|
|
o De moskee van Bab-al-Mardum in
Toledo is voorzien van een
Sebka-ornament dat we ook
boven de ingangsboog van Fata
Morgana tegenkomen.
De
minaret van de Kutubiyamoskee
te Marrakech stond
waarschijnlijk model voor die
van de Verboden Stad in
Kaatsheuvel. |
|
|
|
De meest exotische boogvorm uit de
Islamitische architectuur is de zogenaamde
veelpasboog, of ook wel
‘stalactietboog’. In principe is dit
een uitvoerige versie van de driepasboog:
de booglijn wordt gesierd met een hele
reeks van naast elkaar geplaatste cirkels.
Als een soort stralenkrans wijzen de
snijpunten van de kleine cirkels naar het
midden van de boogdoorgang. Deze boogvorm
werd vanaf de 13de eeuw populair in de
Islamitische wereld, en wordt vooral
toegepast bij bijzonder representatieve
doorgangen en poorten, zoals die van
paleizen of zeer belangrijke moskeeën. Fata
Morgana heeft maar één echt opvallende
veelpasboog, maar deze is dan ook wel
meteen bijzonder sierlijk. De enorme witte
paleismuren die de havensectie scheiden van
de harem hebben zo’n boog: de vorm is
fragiel, sierlijk en drukt, door de
ingewikkelde constructie, een enorme
rijkdom uit. Vooral dat laatste zal de
Pasja van Fata Morgana bijzonder
aangesproken hebben!
Een grappig detail in de decoratie van de
Verboden Stad vinden we op de sluitsteen
van de Romaanse boog achter de buikdanseres
in de gevangenissen van Fata Morgana: er is
een vreemd “gezicht” verstopt in de
decoratie op de steen. Volledig tegen de
gebruikelijke Islamitische conventies in
dus, maarja, het is Ton en zijn team
vergeven. Na 1001 arabesken, iwans en
Almohadische minaretten wilden ze
waarschijnlijk ook gewoon even iets anders.
Het zal u, trouwe lezer, inmiddels wel
duidelijk zijn: Fata Morgana toont ons in
een paar oogopslagen een doorsnee van de
Islamitische architectuur. Het is een
weergave in het klein van de decoratieve
vormen en stijlelementen van de hele
Arabische wereld, met een voorliefde voor
de iconografie van Marokko en dan met name
de stad Marrakech. Ton van de Ven en zijn
team zijn tot het uiterste gegaan om het
gevoel van 1001-nacht op de onwetende
westerling over te brengen. Het geheel is
geen kunsthistorische verantwoorde reis van
regio naar regio geworden, maar dat zal ook
niemand écht hebben verwacht; Fata Morgana
vormt samen met attracties als de Piraña
het harde bewijs dat een juiste keuze van
de herkenbaarste elementen van een
cultuurgebied garant kan staan voor een
thematische saus die met pure originaliteit
zelden te overtreffen is. |
|
Vertelden wij van het WWCW je al…
...dat een deel van de figuren in
Fata Morgana ‘namen’ heeft gekregen op
sprookjes-LP nummer 11? De
flessenverkoper heet daar ‘Ali Ben
Kiekeboe’, de Moren die de Pasha koelte
toewuiven heten ‘Ramo en Omar’ en de
man met de ezel kreeg de naam ‘Abdoel
de Vrek’. Echte Efteling-liefhebbers
kennen natuurlijk al deze namen.
|
|
|
|
Vervolg hoofdtekst
Wie het Efteling-jubileumboek “Kroniek van
een Sprookje” in huis heeft, heeft wellicht
al eens verbaasd gekeken naar het ontwerp
voor een ‘Fata Morgana’ op het eilandje in
de
Siervijver. Een groots oosters paleis
met een soort grotingang dat hier duidelijk
ooit voor bedacht is intrigeert nogal. Het
WWCW vroeg daarom dan ook Ton van de Ven om
wat meer informatie over dit vreemde
ontwerp binnen het kader van de
ontwikkeling van Fata Morgana. Ton liet ons
weten:
|
De ontwerpen voor de Siervijver
betroffen een poging om te voldoen aan
een verzoek van de toenmalige
bestuursvoorzitter ir. Gé Rieter om het
parkgedeelte Siervijver méér inhoud te
geven dan een fraai landschapsbeeld. De
mogelijkheden met het
“1000-en-een-nacht” thema om daar een
volwassen darkride te bouwen bleken
door het geringe volume en de
kwetsbaarheid van het landschap te
beperkt, slechts een exterieurschets en
een mondeling overgebrachte
interieurebeschrijving, de grot van Ali
Baba en de Veertig Rovers, moesten het
bewijs leveren dat uiteindelijk een
andere locatie véél meer mogelijkheden
zou bieden. |
|
Aanvankelijk is het de bedoeling om de
Verboden Stad in 1984 te openen. Het
project vergt echter nogal wat tijd, en
daarom besluit men om de opening twee jaar
later te plannen. Tussendoor realiseert het
park attracties die weinig druk leggen op
het eigen ontwerpteam: Carnaval Festival is
immers ontworpen door outsider Joop Geesink
en de Bob bevat weinig specifieke decoratie.
Het uitstel geeft de ontwerpers en
decorateurs de kans om Fata Morgana te
maken tot de beste en mooiste attractie van
het park. Eveneens geeft het Van Heumen &
Co de tijd om in een ‘assemblage tempo’ de
benodigde robots te bouwen.
|
o Een vroeg gevelontwerp voor de Verboden
Stad door Ton van de Ven. |
Vlak bij de Vonderplas, in wat dan nog een
uithoek is van het park, verrijst in 1984
een enorme ‘loods’ waarin de attractie
gebouwd gaat worden. Het bouwwerk ligt
overigens niet direct al aan het water; pas
later zal men de vijver afgraven tot aan de
gevel van de Verboden Stad. De loods krijgt
al snel het silhouet van een oosterse stad.
Koepels, kantelen en een minaret zijn de
nieuwe elementen aan de skyline van de
Efteling. De verschillende ornamenten van
de gevels zaagt men uit gasbetonblokken,
die makkelijk te bewerken zijn. De koepels
krijgen spitsen die bedekt zijn met écht
bladgoud. Een bouwbord meldt in 1985: “Hier
bouwt de Efteling de nieuwe attractie voor
1986: Fata Medina, de Verboden Stad.” De
naam Fata Medina verandert voor de opening
in Fata Morgana om mogelijke conflicten
over de voor moslims heilige stad Medina te
voorkomen.
Hoewel het gebouw aan de buitenkant
wellicht al snel ‘af’ lijkt, is het in het
showgebouw dan nog een drukte van belang.
Aanvankelijk is de enorme ruimte leeg, op
de vaargeul na. Het team van decorateurs,
bouwers en andere specialisten werkt van
voor naar achter de vaargeul af. De eerst
gebouwde scènes zijn dus ook de jungle en
de arme wijk. Het laatst afgerond zijn de
secties vanaf de schatkamer. Of deze
secties zo sober zijn omdat simpelweg ‘het
geld op was’ is ons niet bekend. In de
kelders onder de scènes worden de duizenden
draaischijven die de robots aansturen
geplaatst en ingeregeld.
|
Het Zwitserse Intamin plaatst het door hen
gefabriceerde transportsysteem, dat, niet
zonder reden zoals elders in deze rubriek
te lezen is, vergelijkbaar is met dat van
de
Gondoletta. Enorme draaischijven die
straks de zestienpersoonsboten de bocht
door moeten helpen vullen alle punten waar
de vaargeul van richting verandert.
Voor de afwerking van de decors worden
kosten noch moeite gespaard. Leuk is het
bij velen bekende verhaal van Ton van de
Ven die speciaal voor het verkrijgen van de
juiste authentieke decoratieve
kunstvoorwerpen naar het Marokkaanse
Marrakesh reisde. Menig handelaar in
oosterse kunstvoorwerpen zoals koperen
schalen en waterpijpen, had een goede dag
nadat Ton hen zo’n beetje het hemd van het
lijf had gekocht. Containers vol met
Arabische voorwerpen werden naar de
Efteling verzonden. Bij aankomst rook het
als verpakkingsmateriaal gebruikte stro nog
naar kamelen.
De laatste hand wordt aan het totaalplaatje
van de scènes gelegd door de robots aan te
kleden met door Jeanine Lambrechts speciaal
ontworpen kostuums. De Vlaamse
kostuumontwerpster ontwierp er maar liefst
350 voor de Verboden Stad.
Belichtingsexperts stellen de 720 spots af
die zelfs de kleinste details van de
Verboden Stad doen baden in een bijzonder
sfeervol licht; indien nodig kunnen alle
spots bijgesteld worden vanaf de gallerijen
die achter de decors doorlopen op de
bovenste verdieping van Fata Morgana.
Geurverspreiders die op een aantal plaatsen
de Verboden Stad voorzien van een passende
geur worden gevuld met luchtjes als
‘appels’ en ‘wierrook’ Ook het plein voor
de attractie wordt vlak voor de opening nog
afgewerkt. Men schijnt dit met man-en-macht
in drie dagen veranderd te hebben van een
modderige vlakte in het keurige plein van
vandaag de dag.
Slechts een enkele dag voor de opening van
het seizoen 1986, op Witte Donderdag, 27
maart, is Fata Morgana na jaren van
voorbereiding, bouw en ontwikkeling dan
eindelijk helemaal ‘af’.
|
Vanaf dag één is zowel de pers, de (dan nog)
zeldzame Efteling-liefhebber, als het grote
publiek zwaar onder de indruk van de
attractie. Het niveau van het geheel is dan
ook bijna ongelooflijk en zeker ongekend;
in die tijd voor de komst van Euro Disney
in 1992, moest men nog de oceaan over om
attracties met een vergelijkbare impact,
afwerking en technische diepgang te beleven.
De Efteling schreef, zoals eerder met het
Spookslot, de Piraña en de Python, Europese
pretparkhistorie met haar Verboden Stad.
Het park komt zelf uiteraard — geheel
terecht — persberichten te kort om haar
nieuwste aanwinst de hemel in te prijzen.
Het ‘Eftelingnieuws’ van mei 1986 bestaat
voor een groot deel uit een artikel over
Fata Morgana:
Vijfentwintig meter hoog priemt een minaret
dromerig de wolken in boven de Efteling. De
toren, die net zo diep weerspiegelt in de
aangrenzende vijver, is het letterlijke
hoogtepunt van Fata Morgana, de nieuwste
attractie van familiepark De Efteling in
Kaatsheuvel. De minaret is het baken, de
toegangspoort, de sleutel tot een een tocht
door de Verboden Stad, de sub-naam van Fata
Morgana. De mystiek van het oosten, het
stoffige, chaotische wordt in de Verboden
Stad ontsloten.
Fata Morgana is een wereldattractie, die de
kroon zet op het 35-jarig bestaan van het
familiepark. Een jubileumgeschenk, dat
helemaal ‘in eigen huis’ ontworpen en
gemaakt is.
De oosterse stad, aan de Vonderplas in het
zuid-westen van het park, is het laatste
grote project in het kader van een ambiteus
meerjarenplan. Dat plan werd in 1978
ingezet met de opening van het Spookslot.
In de loop van de jaren tachtig realiseerde
de Efteling verder de Python, de
Gondoletta, de schipschommel de Halve Maen,
de Piraña, Carnaval Festival, de Polka
Marina, de Oude Tuffer en de
Efteling
Stoomtrein Maatschappij. Vorig seizoen werd
de ijselijk snelle bobsleebaan, kortweg de
Bob, in gebruik genomen.
Al vanaf 1980 heeft men op de Efteling
gewerkt aan Fata Morgana. Het is het
duurste project, dat ooit door de Efteling
gerealiseerd werd.
De Verboden Stad
De Verboden Stad kostte 15 miljoen gulden.
De totate oppervlakte van het gebouw
bedraagt ruim 4000 m². Op het voorplein van
Fata Morgana krult bij de aanblik ervan de
pet met de bol al vanzelf in een fez. Het
grote voorplein, dat gesierd is met een
fontein, is helemaal in sfeer. Men krijgt
er een voorproefje van wat zich binnen
afspeelt. De geheimen van de Verboden Stad
ontdekken de bezoekers per boot, waarvan er
veertien varen.
In elke boot kunnen zestien mensen
plaatsnemen. De boten worden door een 285
meter lang kanaal geloodst. Het kanaal,
waarvan het waterpeil op 1,20 meter staat,
is gevuld met 2500 m³ water. Per uur kunnen
1600 personen de attractie ervaren. Per
deel van de stad is één boot aanwezig. De
zestien passagiers maken hun expeditie
alleen, taferelen worden gescheiden door
middel van krakende deuren en hekken. De
bezoekers zitten er dan helemaal in en
vormen feitelijk zelf een onderdeel van het
geheel. Een wereld vol passie en nostalgie,
die aan de ene kant terug in de tijd gaat,
maar die tegelijkertijd van nu is.
De oosterse wereld in in het westerse
Kaatsheuvel toont dat er door de eeuwen
daar niet veel veranderde. De eerste
aanblik is duister. Als de ogen met een
oosterse blik gaan kijken en de geuren de
neus prikkelen, ontrolt het eerste
tafereel, dat de buitenwereld doet
vergeten.
Een tocht door
oosterse mystiek
Als de boot een bepaald punt passeert, komt
er leven op straat. Bedelaars openen
typerend lui de ogen en proberen de
voorbijgangers enkele muntstukken afhandig
te maken. Verderop staat een man hijgend en
puffend zijn muildier krachtvol over een
bruggetje te duwen. Zijn lawaai en het
gekrijs van het dier, zijn niet iedereen in
de straat even lief.
De reis langs 140 levensgrote, levensechte
poppen is begonnen. De verschillende
taferelen, die perfect belicht zijn, zijn
uniek opgebouwd. Het geheel op zich is
telkens meteen herkenbaar en plaatsbaar.
De aandacht wordt getrokken door drie, vier
hoofdstukken in het beeld. Wie nog verder
de aandacht weet te verleggen, krijgt een
meester-oog voor de vernuftige details.
Vaak spelen die een geöliede bijrol, die
het compleet maken. Daarvoor moet men
misschien wel meedere keren naar het
heiligdom van de almachtige Pasja.
|
Het topje van de
decoratiekunst
De hele Verboden Stad wordt in
werkelijkheid ‘geregeerd’ door een enorm
centraal zenuwstelsel. Een grote
computerruimte stuurt de attractie van het
begin tot het eind. Alle bewegingen,
geluiden en speciale effecten krijgen hun
impulsen van daaruit. Ook in Fata Morgana
heeft de Efteling zichzelf de hoogste
veiligheidseisen opgelegd. Het hele
traject, dat de boten afleggen, wordt met
camera’s gevolgd.
In en rond Fata Morgana gaat een groep van
ongeveer 25 mensen werken. Daarvan zitten
15 mensen in de exploitatie van de
attractie. Die houden de Verboden Stad
draaiende. (Redactie WWCW: wellicht is
dit ooit de bedoeling geweest, maar zeker
is in elk geval dat de ‘bemanning’ van de
attractie zélf tegenwoordig meestal bestaat
uit drie personeelsleden in de attractie,
één a twee in de Bazaar, en twee in de
Oase. Zeker geen vijfentwintig dus.) De
overige 9 mensen werken in de horeca en
verkoop. Bezoekers zullen echter moeite
hebben om de medewerkers te ontdekken. Ze
worden allemaal in aangepaste kledij
gestoken. De kleding van personeel en
bewegende poppen zijn nog maar het topje
van de decoratiekunst van de Efteling. Voor
de realisatie van de attractie is geen
enkele moeite gespaard. Jaren ontwerpen,
ruwbouw, decorbouw en afwerking hebben
‘kunststukjes’ opgeleverd. Voor het
gewenste materiaal zocht de Efteling heel
de wereld af. De echte lianen en het bamboe
komen uit Rood-China, de kurkschors is
afkomstig uit Frankrijk en de 18 meter hoge
palmbomen uit de philipijnen. Het koperwerk
bijvoorbeeld is authentiek.
Het verhaal dat Fata Morgana vertelt laat
veel open voor ieders fantasie. Er zit een
gang in naar een climax, die iedereen
verwacht, maar waarvan men niet weet hoe
die er uit ziet. Het is een reis langs arm,
machteloos en zwoegend volk, naar het
heiligdom van de Pasja in zijn onneembaar
paleis. Schitterend in weelde is dat een
kleurrijk bastion van welstand en feesten.
De tol voor het doordringen tot de Verboden
Stad komt niet voor niets. Dat zal men
merken. Eenmaal buiten zal men moeten
wennen aan de Europese werkelijkheid.
|
|
Vertelden wij van het WWCW je al...
...dat tijdens de ontwerpfase enige tijd het plan bestond achter de hoge,
verlichte vensters van zowel de scène bij het vallende hek
als de gevangenis, voortrennende silhouetten van bewakers te
plaatsen? Deze zouden de boot moeten volgen van voor het valhek tot erna.
De gematteerde vensters die nu slechts een zacht licht uitstralen, zijn uiteindelijk
ook zo geplaatst dat je er makkelijk een gallerij achter kunt denken voor
de wachters van de stad.
|
|
Lees verder op de
volgende pagina
waar de hoofdtekst verhaalt over de
opening van de Verboden Stad in 1986...
|
o 1986 bracht ons een heel andere aanblik
van de Vonderplas. De Verboden Stad is, na
jaren van planning en bouw, af! |
|
|