|
|
Was het u reeds
bekend dat...
...de bovenverdieping van het
landhuis waarin het sprookje te zien is, in 2008 ontworpen
is als studio voor de tot op heden niet gebouwde
Sprookjesboom? De stem van de interactieve babbelboom zou
door een medewerker vanuit een ruimte op deze verdieping
ingesproken worden.
...Assepoester niet de enige is die in het sprookje de ware
vindt? In het raampje rechts achterin de show, is een duifje
te zien. Vlak voor het einde van de show komt hier, heel
symbolisch, een tweede duifje naast zitten.
...de Efteling achter het graf van de moeder van Assepoester
een hazelaar heeft geplant, precies zoals in het sprookje
van de gebroeders Grimm beschreven is?
...Assepoester in 2009 niet helemaal nieuw was in het
Sprookjesbos? In het voormalige Sprookjesmuseum aan het
Herautenplein was haar gouden schoentje jarenlang te zien in
de vitrine met sprookjesattributen. Tegenwoordig staat deze
vitrine in het Efteling-museum.
...Het
Efteling-hotel een Assepoester themasuite heeft en dat deze
eerder opende dan het sprookje zelf? En dat dit ook al met
een eerdere Karel Willemen-creatie het geval was, namelijk
de Vliegende Hollander?
...Karel
Willemen met zijn eerste sprookje, Assepoester, alweer de
zesde ontwerper is die een sprookje toevoegt aan het
Sprookjesbos? Eerder ontwierpen Anton Pieck, Ton van de Ven,
Henny Knoet, Michel den Dulk en Robert-Jaap Jansen voor het
bos.
...Assepoester de exclusieve eer ten deel viel van een eigen
reclamespot op de Nederlandse en Vlaamse televisie? In een
fraaie 2D-animatie op de muziek van het sprookje zelf, zien
we hoe de prins het muiltje aan haar voet schuift. Zover het
WWCW-team zich kan herinneren, was er nooit eerder een op
één sprookje gerichtte TV-commercial.
...op de gevels
van het landhuis twaalf klokjes te vinden zijn die op twaalf
uur staan?
...het graf van
de moeder van Assepoester iets van de magie uit het sprookje
laat horen aan de bezoekers van de tuin van het landhuis?
...de notenbalk
in de klep van de speeldoos met de dansende Assepoester en
prins, ook daadwerkelijk de melodie van het sprookje
weergeeft? |
Op
een dag ging de vader op een verre reis. Hij vroeg zijn
stiefdochters wat hij voor ze mee moest nemen. Mooie kleren
en edelstenen waren hun wensen. Maar Assepoester vroeg
slechts: "Vader, als op uw terugreis een takje tegen uw hoed
stoot, breng dat voor me mee." Ze plantte het meegebrachte
hazelaartakje op het graf van haar moeder en huilde daar
elke dag zulke dikke tranen dat het takje uitgroeide tot een
prachtige boom. En in die boom zat een wit vogeltje en als
ze dat vogeltje iets vroeg, dan gooide het vogeltje haar
wens zo naar beneden.
Nu ging het nieuws door het land dat de koning een bal zou
geven. Alle mooie meisjes van het land waren uitgenodigd
want zijn zoon, de prins, zou daar een bruid zoeken. De
stiefzusters van Assepoester waren door het dolle heen en
trokken hun mooiste kleren aan. Maar Assepoester mocht niet
mee. Toen ze bleef vragen zei de stiefmoeder: "Ik heb een
schotel linzen in de as geschud, als je die in twee uur hebt
uitgezocht, mag jij naar 't bal." Assepoester riep de duiven
en tortelduifjes en alle vogeltjes onder de hemel om hulp en
zo lukte het haar de linzen uit te zoeken. Maar het mocht
niet baten. Haar stiefmoeder sprak: "Het helpt je toch
niets, je mag niet mee, want je hebt geen kleren en je kunt
niet dansen en we zouden ons voor je schamen."

Toen haar stiefzusters naar het bal waren, ging Assepoester
diep bedroefd naar het graf van haar moeder onder de
hazelaar en vroeg snikkend aan het vogeltje om een mooie
jurk voor het bal. Toen gooide het vogeltje een gouden en
zilveren baljurk en met goud en zilver bestikte schoentjes
naar beneden. Dolgelukkig ging Assepoester naar het bal,
waar ze in haar prachtige baljurk, onherkenbaar voor haar
stiefzusters, danste met de prins. En toen anderen met haar
wilde dansen was de prins al verliefd, en zei: "Zij danst
met mij."
Om klokslag twaalf verliet Assepoester haastig het bal. Op
de trap van het kasteel verloor ze één van haar muiltjes. De
prins, die het muiltje vond, zei: “Niemand wordt mijn vrouw,
dan wie dit schoentje past." Hij trok met zijn lakeien het
land door op zoek naar het meisje dat het verloren muiltje
paste. Zo kwam hij ook bij het huis van Assepoesters
stiefmoeder en -zusters. De oudste stiefzus ging met de
schoen naar binnen en wilde hem passen. Ze kon er met haar
grote teen niet in. Toen gaf de moeder haar een mes en zei:
"Snijd die teen af; als je koningin bent, hoef je toch niet
meer te lopen." En de stiefzus paste het muiltje en ze werd
door de prins meegenomen op zijn paard. Maar bij het graf
van Assepoesters moeder koerden de duiven: "Roekedekoe,
roekedekoe, er is bloed in de schoen. Deze schoen is veel te
klein, 't zal de echte bruid niet zijn!" En de prins zag het
bloed en bracht de stiefzus terug.
Ook de tweede stiefzus deed en poging en sneed haar hiel af.
Maar ook nu koerden de duiven: "Roekedekoe, roekedekoe, er
is bloed in de schoen. Deze schoen is veel te klein, 't zal
de echte bruid niet zijn!"

De prins vroeg aan Assepoesters vader, of er geen andere
dochter was. "Nee," zei de man, "alleen is er van mijn
overleden vrouw nog een klein stumperig Assepoestertje, die
kan 't onmogelijk zijn." Maar de prins wilde bij elk meisje
het muiltje passen, en dus ook bij Assepoester. Ze ging op
een bankje zitten, deed de lompe klomp af en stak haar voet
in het schoentje en dat zat als gegoten. Ze stond op, keek
de prins aan en zo herkende hij het mooie meisje, dat met
hem had gedanst en hij riep: "Dat is de echte bruid!"
De stiefmoeder en de beide zusters verbleekten van boosheid,
maar hij tilde Assepoester op zijn paard en reed met haar
weg. Toen ze de hazelaar voorbijreden, riepen de twee witte
duifjes: "Roekedekoe, roekedekoe, geen bloed in de schoen!
Deze schoen is niet te klein, dit moet wel de ware zijn!"
En toen ze dat gekoerd hadden, kwamen ze beiden aangevlogen
en gingen bij Assepoester op de schouders zitten, de ene
rechts, de andere links. En daar bleven ze zitten, een hele
tijd. Op de dag van de bruiloft kwamen ook de twee
stiefzusters naar het feest om zo mee te profiteren van
Assepoesters geluk. Toen de bruidsstoet naar de kerk ging,
ging de oudste zuster rechts en de jongste links van de
bruid zitten. Maar lang konden ze hun ogen niet uitkijken,
want daar, voor de kerk, pikten de duiven van elk een oog
uit. En toen prinses Assepoester en haar prins weer uit de
kerk kwamen, pikten de duiven elk het andere oog uit. Zo
werden de stiefzusters voor hun lelijke gedrag en hun
valsheid voor het leven met blindheid gestraft!

De oorsprong
van het sprookje
Assepoester behoort tot één van de meer “stabiele” sprookjes
in de mondelinge en later litteraire overlevering. Verhalen
waarin het “Schoen passen”-motief terugkomt kennen we al uit
de klassieke oudheid en komen wereldwijd voor; van het oude
China en Egypte tot in India en het vroege Europa. Deze
thematische kern van het sprookje grijpt waarschijnlijk
terug op oude tradities waarbij een huwelijk mede wordt
bekrachtigd doordat de man zijn vrouw nieuwe schoenen geeft
en de oude (en daarmee tevens het ongetrouwde leven en de
invloed van de schoonfamilie) wegwerpt.
Hoewel we de wortels van het sprookje in de Europese
literatuur al tegenkomen vanaf 1558 in Bonaventure des
Périers “Les Nouvelles Recreations et Joyeux Devis”, en als
“La Gatta Cenerentola” in 1634 in Basile’s broemde
“Pentamerone” (bron van zo veel sprookjes), zijn het vooral
de versies van Charles Perrault (in “[...] Contes de ma mère
l'Oye” uit 1697, in het Nederlands “De sprookjes van Moeder
de Gans”) en de Gebroeders Grimm (in hun grote verzameling
“Kinder- und Hausmarchen” uit 1815.) die nu nog bekend zijn.
De inleiding van het verhaal van de geplaagde heldin is, in
al zijn versies, eenvoudig samen te vatten: de moeder van
het meisje sterft; de vader hertrouwt en brengt zo een
stiefmoeder en twee stiefzussen het huis binnen; de
stiefmoeder en stiefzussen behandelen Assepoester slecht; de
vader is ten opzichte van het lot van Assepoester óf
onoplettend (want bevangen door zijn nieuwe vrouw), óf zelfs
kwaadaardig (In het Engelse sprookje “Catskin”), tot
doodsbedreigingen toe (in de “Cap o’Rushes” variant); het
meisje voert alle smerige huishoudelijke taken uit en leeft
en werkt tussen het as en de sintels van de keukenhaard (wat
ons brengt tot de naam Assepoester, Cinderella,
Aschenputtel, Cendrillon, Pepelluga of Allerleirauh).
Het sprookje neemt vervolgens een nieuwe wending met de
komst van een magische helper: een goede fee, een toverende
petemoei, een magische vogel, een betoverde boom met
vogeltjes op het graf van haar moeder, een wonderkoe (ja
heus!) of zelfs een tovervisje. In sommige versies is de
moeder van Assepoester eerder omgetoverd in een koe (of de
genoemde tovervis) en wanneer deze geslacht moet worden,
vertelt ze haar dochter de botten te bewaren. Deze botten
worden in het sprookje een magisch element door als
toverstaf te functioneren.
In de Perrault versie (vooral bekend via Disney), komt de
goede fee vanzelf de wanhopige Assepoester te hulp. De
Assepoester van Grimm is een minder passief karakter; zij
onderneemt zelf stappen om haar lot te verlichten. Ze vraagt
de (tortel-)duiven om haar te helpen de linzen (of erwten)
uit de as te pikken, een anders onmogelijke taak die haar
door haar stiefmoeder is opgelegd. Grimms Assepoester is
beslist geen op magische verlossing wachtend meisje, maar
zet zelf de stap om haar vader om de twijg te vragen, deze
te planten bij het graf van haar moeder, te bewateren, en
om, wanneer de boom groeit en bloeit, deze te vragen zich te
schudden om haar zo te overladen met een goud- en
zilverkleed.

Als een doel van het sprookje is om de mogelijkheid van het
doorbreken van de grenzen van de sociale klassen aan te
tonen, moet Assepoester trouwen met een man uit een hoog
sociaal milieu, die haar kan bevrijden uit haar slechte
omstandigheden. Het huwelijk staat symbool voor de stap naar
onafhankelijkheid van de vorige generatie en de mogelijkheid
om een eigen gezin te stichten. In de meeste versies van het
sprookje ontmoet Assepoester haar man op een feest of bal.
In de versie van Grimm bezoekt Assepoester het bal drie
avonden op rij (herhalingen in drievoud zijn een typisch
sprookjeselement). De stiefmoeder verbiedt Assepoester een
bezoek aan het bal en geeft haar een aantal “onmogelijke
opdrachten” ―een thema dat we bijvoorbeeld ook in
Repelsteeltje vinden― zodat ze zeker het feest niet kan
bezoeken. In verschillende varianten zien we hier het
sorteren van erwten of linzen uit een bak met as; bonen uit
gravel of het halen van water met lekke emmers. Assepoester
roept bij deze opdrachten de hulp in van vogels (meestal
zwaluwen of duiven die symbool staan voor zuiverheid).
Als de heldin uiteindelijk het bal toch bij weet te wonen,
is er ―in goede sprookjestraditie― sprake van liefde op het
eerste gezicht (een liefde die in Grimms drie opeenvolgende
balavonden alleen maar heviger wordt). De Grimm-variant kent
een bijzondere versie van het “vertrek om klokslag twaalf”,
waarbij de prins de vluchtende Assepoester volgt die zich in
de duiventil (of perenboom) van haar vader verstopt. De
vader, als eigenaar van huis en tuin en met de gedachte dat
het wellicht zijn dochter is die zich verstopt, nee mt
vervolgens een bijl ter hand om de duiventil om te hakken.
Het is onduidelijk waarom de vader de duiventil met dochter
en al neer wil halen; in sprookjes komen dergelijke vreemde
elementen zonder duidelijke motivatie wel vaker voor.
Bekender is het motief van het “verboden element” in de
betovering: Assepoester moet om twaalf uur het bal verlaten,
want dan vervalt alle magie. Bij Perrault verliest ze haar
muiltje door de haast, bij Grimm blijft het schoentje
plakken aan de listig door de prins met pek ingesmeerde
paleistrap.
Onder sprookjes- en volksverhalenkenners is in de loop der
jaren nogal een discussie ontstaan over het daadwerkelijke
materiaal van het verloren muiltje. Bij Grimm is het goud,
bij Perrault glas. Weer andere varianten spreken over
eekhoornbont of geborduurd zijde. Het glas zou een
vertaalfout van het Frans naar het Engels zijn ("pantoufle
en vair" ―bont― naar “verre” ―glas―), maar daar is eigenlijk
geen aantoonbare bron voor te vinden. Belangrijker dan het
materiaal is de test: Grimm is hierin wat bloederiger dan
Perrault; de stiefzussen bij Grimm snijden tenen en hiel af
en komen daar even mee weg tot de duiven die Assepoester
eerder al hielpen de prins wijzen op de bloedende
schoentjes. Bij Perrault blijft het bij het simpelweg
niet-passen van het muiltje bij de stiefzussen.
Het einde van het sprookje verschilt nogal tussen de
verschillende varianten, maar dat is iets dat we bij meer
sprookjes zien. De stiefzussen ondergaan bij Grimm een
gruwelijke straf doordat de duiven hun de ogen uitpikken.
Bij Perrault staat de vergevingsgezindheid van de intens
goede Assepoester voorop en regelt de prinses zelfs nog twee
gunstige huwelijken voor haar stiefzussen.
Het tijdloze “rags to riches”-thema en prachtige elementen
als het passen van het muiltje, hebben ervoor gezorgd dat
Assepoester in een eindeloze stroom van litteraire,
poëtische, muzikale en filimische hervertellingen terecht is
gekomen. De meest invloedrijke bewerking in de huidige
collectieve herrinnering aan Assepoester is zonder twijfel
de Disney-versie uit 1950. Deze op Perrault gebaseerde en
flink uitgebouwde versie biedt een ideaal aan kleine meisjes
te vermarketen product, maar helemaal kritiekloos doorstaat
de wel erg passief afwachtende Assepoester in deze film de
aandacht niet. Het is duidelijk waar de moderne term
“Cinderella Complex” ―verwijzend naar een psychisch
getormenteerde jonge vrouw die haar eigen lot of richting in
het leven niet kan of wil bepalen― voornamelijk haar
oorsprong vindt.
|
|
 |
 |
|
|
Het sprookje in
de Efteling
Het is eigenlijk vreemd dat een vertelling als Assepoester
zo lang op een plaats in het Sprookjesbos heeft moeten
wachten; onmiskenbaar maakt het populaire sprookje immers
deel uit van de “eregalerij” waarin we ook
Doornroosje en
Sneeuwwitje kunnen plaatsen. In de verschillende theaters
van de Efteling was Assepoester eerder al een bekende
verschijning; in 1998 werd in samenwerking met Endemol
Events de “Nieuwe Sprookjesshow” gepresenteerd, waarin
Assepoester één van de centrale sprookjes was. Vanaf eind
2007 was de bevallige sprookjesprinses ook al te zien in de
musical “Assepoester” in het Efteling-theater, maar het zou
tot april 2009 duren voor ze een permanente Efteling-bewoner
zou worden in het hart van het Sprookjesbos.
De Efteling koos op hoofdlijnen voor de door de gebroeders
Grimm opgetekende variant van het sprookje, waarin, in
tegenstelling tot het sprookje van Charles Perrault, geen
goede fee voorkomt. Bij Grimm en dus in de Efteling, is het
de goede geest van de overleden moeder van Assepoester die
haar de prachtige jurk en zo belangrijke muiltjes bezorgt.
Het Efteling-sprookje is echter niet helemaal Grimm-zuiver;
zo is het muiltje in de Efteling van glas, en niet, zoals de
gebroeders Grimm schrijven, van goud. Het sprookje is om
begrijpelijke redenen drastisch ingekort, waardoor
bloederige details als het afsnijden van hielen en tenen
door de stiefzusters, om zo toch vooral maar te passen in
het muiltje, niet genoemd worden.
Aan het Herautenplein, vlak achter het winkeltje
Kleyne
Klaroen, is het door Karel Willemen (de Vliegende
Hollander, nieuwe wachtrij Vogel Rok) ontworpen landhuis van
de stiefmoeder van Assepoester te vinden. Vóór het flinke
bouwwerk van twee verdiepingen ligt een tuin waardoor zich
een pad slingert. Wie vanaf het Herautenplein dit pad volgt
komt langs het (naamloze) graf waar de moeder van
Assepoester begraven is.
Lieve moeder
Moge uw liefde mij leiden door licht en duisternis
|
De ingang van het sprookje bevindt zich in een bijgebouwtje
van het landhuis. Het sprookje verlaten kan via de uitgang
in één van de hoekige, weinig subtiele torens
van het
gebouw. Vanuit een verduisterde gaanderij die als een soort
opbergschuur tegen het gebouw is aangeplakt, is het tafereel
dat zich afspeelt in de keuken van het landhuis te zien.
Voor het decor van de keuken maakte Karel Willemen gebruik
van de bekende Anton Pieck-illustratie uit de
Unieboek-uitgave van de Sprookjes van Grimm; vooral de
loerende oogjes op het balkwerk van de keuken en de
vormgeving van de kookplaats komen rechtstreeks uit de
boekillustratie. Ook welhaast clichématige
sprookjesboselementen als de magere Pieck-muisjes die we ook
kennen van de
Zeven
Geitjes en het
Kabouterdorp ontbreken niet. Overal in de keuken zijn
fraaie details te zien die verwijzen naar elementen uit het
sprookje van Grimm, zoals de klompjes van Assepoester en
duiven die linzen pikken uit de as.
De uitbeelding van het sprookje is opgezet als een grootse
show met bombastische maar passende muziek van René
Merkelbach, die eerder ook de muziek voor de update van
Vrouw Holle
schreef. Het verhaal wordt middels een voice-over in
retrospectief door Assepoester zelf verteld in een (helaas
nogal gekunsteld) rijm.
Het is alweer een poos gelee, maar nooit uit mijn
gedachten
Dat wonderen de prins en mij, voor even samen brachten
De prins had voor zijn bal genodigd, alle meisjes uit
het land
Zo vurig hopend op de ware, die hij vragen kon, haar
hand
Mijn stiefzusters, gevoed door hebzucht, waren er als
eerste bij
En ik, de huissloof, mocht niet mee, moest poetsen want
dát paste mij
Toen zij reeds naar het bal toe waren, huilde ik bitter
op moeders graf
Een jurk van goud en glazen muiltjes waren wat háár
goede geest mij gaf
Haar stem, zo hemels, sprak: "Ga snel, maar bij het
schijnsel van de maan
Voor klokslag twaalven moet je vluchten, is het feest
voor jou gedaan."
Ik bezocht het bal gelijk een dame. Hij vroeg mij ten
dans, de prins
Wij werden daar op slag verliefd; verlegen, blozend
enigszins
Toen plotsklaps, de klok sloeg twaalven, de betovering
haast voorbij
Ik vluchtte weg van het bal, naar buiten, snel naar
huis. Dag prins van mij
Al op mijn vlucht verloor ik daar mijn glazen muiltje
bij het kasteel
De prins, hij vond het op het bordes, dit magisch,
wonderschoon juweel
Door stad en land ging hij op zoek, naar mij, het meisje
van zijn dromen
Slechts mij behoort het muiltje toe. Mijn tijd is nu
gekomen
|
Bij aanvang van de show is de keuken —waarin de twee grote
figuren van een wat emotieloze Assepoester en haar
roodgemantelde, geknielde prins direct opvallen— bijna
donker. Delen van het decor worden tijdens de vertelling
uitgelicht; de stiefzusters kakelen hun valse opmerkingen
richting Assepoester van achter een deurtje rechts; een
grote uil in de hoek links draait zijn kop om Assepoester en
haar prins te bekijken; bij het noemen van het bal opent
zich op de voorgrond van het tafereel een speeldoos, met
daarin de dansende Assepoester en haar prins.
Het passen van het muiltje is technisch knap uitgevoerd,
maar helaas vanuit slechts een beperkt aantal plaatsen
achter de meest rechter kijkraampjes goed te zien. Nadat het
muiltje zichtbaar aan de uitgestoken voet van Assepoester
past, zwelt de muziek verder aan en openen op de achtergrond
twee grote deuren die een blik geven op een sprookjeskasteel
op een berg in de verte, badend in het warme zonlicht van
een happy end. Zelfs wapperende vaandels en een naar de
kasteelpoort rijdend koetsje ontbreken niet, in wat zonder
twijfel de meest pompeuze climax van het complete
Sprookjesbos is.

Fraaie details als de (tortel-)duifjes en springerige
Pieck-muisjes maken dat er tijdens de hele show wel iets
aardigs te zien is in het tafereel. Het is jammer dat door
een wat onhandige indeling van de kijkruimte (met
brekebeen-opstapjes voor de ramen en brede pilaren die het
kijkraam flink versmallen) slechts een tiental bezoekers
tegelijk al deze details in zich op kan nemen. Juist een
sprookje als Assepoester, waarbij de details interessanter
zijn dan het grote, wat overdreven geheel, zou men meerdere
keren achter elkaar goed willen kunnen bekijken.
Efteling-liefhebbers die de
muziek van het sprookje graag thuis willen beluisteren,
worden door de Efteling al vanaf mei 2009 op hun wenken
bediend: op de nieuwe editie van de CD "Wonderlijke Efteling
Muziek", is de soundtrack van René Merkelbach te vinden
zonder de stemmen en geluidseffecten uit het park.
Bronnen
Giambattista
Basile – Pentamerone, of “The Tale of Tales, or
entertainment for little ones” (vertaling door Nancy L.
Canepa), Wayne State University Press, Detroit, 2007
Gebroeders Grimm
– Kinder- und Hausmärchen of “Sprookjes van Grimm”
(vetaling door M.M. De Vries-Vogel) Van Holkema en
Warendorf, Weesp, 1984
Charles Perrault
– Les Contes de ma Mère l'Oie, of “The Complete Fairy
Tales of Charles Perrault” (vertaling door Neil Philip en
Nicoletta Simbrowski), Clarion Books, New York, 1993
Jack Zipes e.a.
– The Oxford Companion to Fairy Tales, Oxford
University Press, Oxford, 2000
Maria Taylor –
Off With Their Heads! – Fairy Tales and the Culture
of Childhood, Princeton University Press, Princeton, 1992
Jack Zipes e.a.
– The Great Fairy Tale Tradition, W.W. Norton &
Company, New York, 2001
Marie-Louise von
Franz – Shadow and Evil in Fairy Tales, Shambhala
Publications, Boston, 1995
|
|
|
 |
|

|
|
|