Attracties - Sprookjesbos - Het Kabouterdorp

 
 
Het Kabouterdorp -|- edits: Friso Geerlings © het WWCW 2005  
In Angelsaksische, Scandinavische en Germaanse sprookjes, sagen en legenden komt de kabouter als baardige, oude “aardgeest” met het postuur van een klein mannetje regelmatig voor. De verschillen met andere mythische wezentjes als dwergen en de Ierse leprechauns zijn niet altijd duidelijk. Allemaal lijken ze als belangrijke bezigheid het bewaken van substantiële schatten ― de spreekwoordelijke pot met goud ― en het bewonen van ondergrondse rijken te hebben. Volgens de Middeleeuwse arts en alchemist Paracelsus waren de kabouters de belangrijkste vertegenwoordigers van de met het element aarde geassocieerde wezens. Ze zouden overdag leven als padden en onder invloed van zonnestralen veranderen in steen; een neiging die mythische wezens overigens wel vaker vertonen.
 
De kabouters in het grote kabouterhuis -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005
Embleem 'Het Kabouterdorp' -|- Tekening: Bram Elstak © het WWCW 2005
Sprookje:
Het Kabouterdorp

Publicatietitel:
-

Opgetekend door:
Efteling (o.a. Martine Bijl)

Openingsjaar:
1952, uitbreidingen in 1972, 1974 en 1980

Ontwerp:
Anton Pieck en Ton van de Ven

Ingesproken door:
-

Type sprookje:
Openluchttafereel en behuisd loertafereel

 

   

 

Was het u reeds bekend dat...

...het kabouterhuisje met het waterrad (waar de immer ijverige wassende kabouterdame woont) eind november 2000 vrijwel compleet werd vervangen? Het oude paddenstoelendak bleef wel behouden. Wie het huisje zorgvuldig vergelijkt met oudere foto’s kan duidelijke verschillen ontdekken.


...de partituur van de muziekkabouter niet het menuet van Bach betreft dat uit de paddenstoelen klinkt?


...de bel op het grote kabouterhuis met de slapende kabouters van tijd tot tijd klingelt?


...op dat zelfde kabouterhuis een schoorsteenpijp is bevestigd die in opdracht van Anton Pieck ―om redenen van authenticiteit― flink vol deuken moest worden geslagen? Maar dat wie het schoorsteentje tegenwoordig bekijkt er met moeite drie minuscule deuken in kan ontdekken? Mari van Heumen, die de deuken moest aanbrengen, vond het wellicht toch wat sonde van zo’n mooi schoorsteentje.


...het exterieur van de twee kabouterhuisjes die onder leiding van Ton van de Ven zijn uitgevoerd ook getekend zijn door Anton Pieck? Het kabouterhuis met het wasvrouwtje was overigens oorspronkelijk gedacht tussen het grote kabouterhuis en de holle boom.


...buiten de bewoners van het Sprookjesbos er nog veel meer kabouters in de Efteling zijn te vinden? Op de dakjes van de Holle Bolle Gijs naast ‘In den Hoorn des Overvloeds’ en Geeuwende Gijs aan het Carrouselplein zijn baardloze kabouters te vinden die roepen om wat “papier hier”. Ook boven de plattegrond naast de EHBO is een kabouter te vinden.

Het woord kabouter komt van het Middel-Nederlandse “cobout”, dat “huisgeest” betekent. Een precieze vertaling naar het Engels is lastig te geven, hoewel “gnome” het dichtst bij lijkt te komen. De eigenschappen en eigenaardigheden die aan de kabouter en aanverwanten worden toegeschreven verschillen nogal van streek tot streek, waardoor ze afwisselend in een kwaad en goed daglicht staan. In veel vertellingen echter, zijn kabouters weinig zichtbare wezens die de armen en behoeftigen helpen. Maar al te bekend zijn de verhalen waarin ze hulp bieden aan hen die met onmogelijke opdrachten worden opgezadeld, door ’s nachts bergen werk te verzetten. Schoenen maken, koren malen, manden vlechten: ze lijken het allemaal te kunnen.

De eerste versie van het huisje met het waterrad in 1981 -|- Foto: E.A.H. © het WWCW 2005In de “Kinder- und Hausmärchen” van de gebroeders Grimm is een aantal sprookjes opgenomen waarin kabouters een rol spelen. De kabouter uit “Het Aardmannetje” is een nogal driftig en onaangenaam exemplaar, maar “De Drie Mannetjes in het Bos” houden er een Vrouw Holle-achtig rechtvaardigheidsbesef op na. Het vlijtige meisje dat zonder morren hun stoepje veegt belonen ze met een mond vol gouden dukaten. Veel kleine valse ventjes uit de sprookjes van Grimm zijn overigens geen kabouters, maar eerder demonen of personificaties van de duivel. ‘Repelsteeltje’ uit het gelijknamige sprookje is hier een schoolvoorbeeld van.

In de literatuur zijn vooral illustrator Rien Poortvliet en co-auteur Wil Huygen de laatste decennia van enorme invloed geweest op het beeld dat men in de Nederlanden van de kabouter heeft. Hun welhaast wetenschappelijke fictie over een superieure kaboutermaatschappij, levend in harmonie met de natuur, vind nog altijd gretig aftrek en leverde als spin-off zelfs een populaire tekenfilmserie, “David de Kabouter”, op.

Bij het kabouterdorp zoals het wordt uitgebeeld in de Efteling wordt geen verhaal verteld. Wel schreef Martine Bijl in haar “Sprookjes van de Efteling” een sprookje rond de kabouters van het Sprookjesbos, met de titel “De Gouden Stemvork”.

En nou niet schreeuwen kleine apen! -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005

Het sprookje in de Efteling
Tegelijk met de opening van het Sprookjesbos in 1952, werd de kabouter in de Efteling geïntroduceerd. De Efteling-kabouter, ook wel “Kleine Boodschap” genoemd, werd tot de komst van Pardoes als beeldmerk gevoerd op allerlei drukwerk en werd opgenomen op het Efteling-wapenschild, dat als schilddragers eveneens twee kabouters heeft. Kleine Boodschap is een wat vreemde kabouter, aangezien hij baardloos is en een betrekkelijk jeugdige uitstraling heeft.


 
Hier moeten ouders stillestaan
Kinderen mogen verder gaan

 


Het eerste element van het Kabouterdorp dat op de Sprookjesbos-route direct na ‘Doornroosje’ is te vinden, opende samen met het bos in 1952. Het paddenstoelenparcours met het legendarische rijmpje ― Hier moeten ouders stille staan, kinderen mogen verder gaan ― was direct razend populair bij kinderen. Een aantal eenvoudige doorloop-paddenstoelen, wat kabouterkleding aan een waslijntje, kleine tafeltjes en krukjes: de middelen waren lang zo indrukwekkend niet als de populariteit van de “attractie” deed vermoeden.

Het grote kabouterhuis -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005Voor 1972 ontwierp Pieck het grote kabouterhuis rechts van de hoofdroute. Een fraai bouwsel dat het midden houdt tussen een paddenstoel en een pittoresk Pieck-huisje, behuist een al even fraai tafereel waarin een groep kabouters in alle rust geniet van het leven. Doorgezakte ruwe balken in het plafond, oude kronieken op een kromme boekenplank en een antieke potkachel: het interieur schreeuwt haar Efteling-gehalte welhaast uit. Het kabouterhuis was het eerste sprookjestafereel in het park waar de nu door velen als “typisch Eftelings” beschouwde rustieke speeldoosmuziek weerklonk. Ook doken de Pieck-muisjes hier voor het eerst op.

Het Kabouterdorp werd in 1974, ook naar een ontwerp van Anton Pieck, uitgebreid met de holle boom waarin de klavecimbel spelende kabouter een plaats kreeg. Vanaf dat moment was ook “duidelijk” waar het geluid uit de muzikale paddenstoelen nu eigenlijk vandaan komt.

Ton van de Ven nam de volgende expansie van het dorpje, die plaats vond in 1980, voor zijn rekening. Zijn ontwerpen ― gemaakt “in het korset van het Pieckeriaande denken” met een “geleende hand” ― passen zo naadloos in de door Pieck gestarte kabouterwereld, dat het bijna onmogelijk is om stijlverschillen te ontdekken. Ton ontwierp het tafereel met de schrijvende kabouter, en tekende eveneens het kleine huisje met het kabouterechtpaar. Een waterstroompje dat onder andere het waterrad van dit gebouwtje aandrijft, maakte het landschap van het Kabouterdorp in 1980 compleet. Tussen de boeken over paddenstoelen, sprookjes en geneeskrachtige kruiden die rond de schrijvende kabouter te zien zijn, is een interessant schrijfsel te vinden. Op een boek lezen we de titel “O+O” van de schrijver T. Vendervan; uiteraard een verwijzing naar het Ontwerp en Ontwikkelingswerk van Ton van de Ven. De kleding aan het waslijntje bij het immer ijverige kaboutervrouwtje was bij opening, naar verluidt, kleding van de kinderen van Efteling-animatronicspecialist Mari van Heumen.

De muzikale kabouter onderin de holle boom -|-  Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005

Doordat het Kabouterdorp meer een samenraapsel van sfeervolle tafereeltjes rond de Pieck-variant van het mytische wezen “de kabouter” is, dan een écht sprookje, is het niet zo vreemd dat het niet opgenomen is in recente sprookjesuitingen als de TV-serie “Sprookjes” of de luistersprookjes van ReDi Entertainment. Des te bijzonder is het dat de oude serie luistersprookjes een keur aan verhalen bevat die zijdelings met het Kabouterdorp te maken hebben. Langspeler nummer zeven bevat het hoorspel “Het Kabouterhuisje”, terwijl op nummer acht “De Kabouterboom” is opgenomen. In de hoorspelen van album negen, Spoken op de Efteling, figureren ook een aantal kabouters.

Het boek “Anton Pieck en de Wonderbaarlijke Geschiedenis van de Efteling”, dat Martine Bijl in 1982 schreef ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan van het park, geeft de hoofdrol van het verhaal aan kabouter Efteling. Anton Pieck tekende voor deze uitgave een hele reeks nieuwe kabouterillustraties.


 
En nou niet schreeuwen kleine apen
Laat mij nu eens rustig slapen

 

Ansichtkaart 'Natuurpark de Efteling' - Paddenstoelenparcours -|- Scan: Friso Geerlings © het WWCW 2005

 


 

 

© 1998 - 2005 Het Wondere Wereld Web / Het Wonderlijke WC Web | teksten: Erwin Taets, Friso Geerlings en Paul Melssen