-
afkorting - |
-
voluit - |
|
A |
Assepoester |
BW |
Boze Wolf |
G |
Geit |
GR |
Grietje |
GK |
Gelaarsde Kat |
H |
Hans |
HS |
Heks |
HG |
Hans en Grietje |
HK |
Hans Klok |
K |
Koning |
K |
Kip |
KD |
Klein Duimpje |
KM |
Kleermaker |
M |
Meubelmaker |
ML |
Molenaarster |
MG |
Moeder Geit |
P |
Prins |
PS |
Prinses |
R |
Rigobert |
RK |
Roodkapje |
S |
Sherida |
SW |
Sneeuwwitje |
T |
Teun |
V |
Varken |
VO |
Voice Over |
X |
Gezamenlijk |
|
|
|
|
|
|
~
opmerking: de cursief gezette delen zijn in de loop van het
seizoen 2002 geknipt of aangepast
VO:
Zeer geacht publiek, meisje en jongens, dames en heren. We heten
u van harte welkom in de splinternieuwe Efteling Theaterzaal. We
werken momenteel nog hard aan de voorzijde van het Theater en
een restaurant. We zijn bijzonder verheugd om u in ons gouden
jubileumjaar de Wonderlijke Efteling Show aan te mogen bieden.
De voorstelling duurt ongeveer 45 minuten. U wordt vriendelijk
verzocht om tijdens de voorstelling te blijven zitten, niet te
flitsen, uw mobiele telefoon uit te zetten en geen video-opnames
te maken. Roken is niet toegestaan. De Wonderlijke Efteling Show
is een co-productie van de Efteling en Wentink Events. We wensen
u veel plezier.
Op de Droomwei
<trompetgeschal>
GK:
Weten jullie wie wij zijn? Dat zal ik jullie vertellen. Dit hier
is de kleermaker uit Tafeltje Dekje, Ezeltje Strekje, Knuppel
uit de Zak.
KM:
En dit is de Gelaarsde Kat.
GK:
En dit is mijn trompet. Nu willen jullie natuurlijk weten waarom
ik er op blies.
KM:
Gewoon, omdat ik zei blaas erop.
GK:
Nee, om onze gasten, hier in de woonwagens wakker te maken.
KM:
Willen jullie weten wie die gasten zijn?
GK:
Dat zijn allemaal sprookjesfiguren. Omdat de Efteling 50 jaar
bestaat mogen ze hier een paar dagen logeren. Op de Droomwei van
het grote Sprookjesbos.
KM:
Roodkapje is er, en de moeder van de Zeven Geitjes, en de Boze
Wolf, die is vegetariër geworden, en nu de dikste maatjes met
Moeder Geit, ze zijn op mekaar!
<muziek>
GK:
En dan hebben we nog de heks en Klein Duimpje.
KM:
En Sneeuwwitje.
GK:
En Hans en Grietje.
KM:
En de prins en Assepoester.
GK:
Ze zijn er allemaal! Kijk, daar komen ze!
<muziek><dans><lied>
P:
Dit noem ik pas een feest, ik spreek ook namens Assepoes. Dit is
compleet iets anders voor ons beiden.
H:
Hier is geen kaviaar, alleen patat met appelmoes.
SW:
En komen geen vervelende lakeien.
MG:
Het baden in champagne heb ik hier geen dag gemist. Gewoon de
koude kraan erop dan voel je je verfrist.
BW:
Zo samen op een luchtmatras dat is voor mij geluk.
MG:
Moeder Geit wordt een spektakelstuk!
X:
Dit is de plek waar heel het sprookjesland elkaar ontmoet. Je
weet niet wat je ziet op de Droomwei. Roodkapje en de heks, de
boze wolf het blauwe bloed, je weet niet wat je ziet op de
Droomwei! De sprookjesprins gooit hier, alleen voor het plezier,
zijn koninklijke remmen even los. Op de Droomwei, op de
Droomwei, van het grote Sprookjesbos!
<dans>
SW:
Hier hoef je niet op sjiek, hier zit echt geen strijkkwartet,
hier hoef je niet in koetsen om te wuiven.
P:
Hier zit je niet
rechtop, aan weer een ander staatsbanket.
SW:
Je kan gewoon een kippenpootje kluiven.
HS:
Hier heb ik Hans en Grietje liefdevol geadopteerd.
HG:
Nooit heeft de heks gelachen maar nu heeft ze het geleerd.
H:
Klein Duimpje en Roodkapje worden hier misschien een paar!
GK:
Op de Droomwei worden sprookjes waar! Miauw.
X:
Hier ligt de prins van Assepoes te dollen met de
heks, je weet niet wat je ziet op de Droomwei. Dit is ook een
idee voor onze Máxima
en Lex, je weet
niet wat je ziet op de Droomwei. Hier heeft
naast Moeder Geit,
de wolf zich neergevleid, voor een middagdutje
op het groene mos. Op de Droomwei, op de Droomwei, van het grote
Sprookjesbos!
RK:
Kleermaker, kleermaker!
KM:
Ja Roodkapje, wat is er?
RK:
Weet u dat er nog iemand is? In één van de wagens slaapt nog een
magiër.
KM:
Een wat?
RK:
Een magiër! Dat is een soort tovenaar, maar dan nog beter.
KM:
Die heb ik niet uitgenodigd, die heeft zichzelf natuurlijk naar
binnen getoverd.
GK:
We laten die magiër rustig waar hij is en gaan een spelletje
spelen.
P:
Oh!
Nee!
H:
Wat is er?
G:
Waarom ben je zo bedroefd?
P:
Oh Hans, oh Grietje, mijn vrouw, prinses Assepoes is weg.
GK:
Laten we allemaal gaan zoeken. Sneeuwwitje, kijk jij daar. Heks,
ga jij de zaal maar in.
KD:
De Stiefmoeder! Dat moet de Stiefmoeder gedaan hebben!
GK:
Klein Duimpje heeft gelijk. We moeten de magiër roepen. Doe
allemaal even mee! Magiër! Magiër! Magiër!
<Illusie>
Assepoester
P:
Maar beste magiër, hoe kan dit? Mijn prinses is weer het sloofje
van vroeger. Ze was zo mooi, en nu ben ik weer terug bij af.
H:
En zij ook. Moet je kijken hoe ze eruit ziet!
BW:
Dat moet zij zeggen.
HK:
Rustig, rustig. Laat mij maar even
.<muziek><Illusie>
Op de
Droomwei reprise
<lied><dans>
X:
Hier worden mensen weggetoverd maar ze komen terug, je weet niet
wat je ziet op de Droomwei. Je snapt niet hoe het komt want
daarvoor gaat het veel te vlug, je weet niet wat je ziet op de
Droomwei. Die magiër kwam hier, we zien hem zeker weer. Hij
loopt voortaan de hele middag rond.
X:
Op de Droomwei, op de Droomwei, van het grote Sprookjesbos!
Inleiding
HK:
Zo. En nu wil ik wel eens weten uit welk sprookje jullie twee
zijn.
GK:
Zie je dat dan niet? Ik ben de Gelaarsde Kat.
KM:
En ik, ik ben de kleermaker uit Tafeltje Dekje, Ezeltje Strekje
Knuppel uit de zak.
HK:
Naar welk sprookje willen we eerst kijken? Eerst jouw verhaal
kat! Luister, de kat woonde tot voorkort bij de molenaar en zijn
drie zonen. Maar de goede man was helaas overleden. Alles wat
hij bezat, maar dat was niet veel hoor, liet hij na aan de drie
jongens. De oudste kreeg de molen, de middelste de Playstation,
en de derde, Teun, Teun kreeg de kat.
T:
Oh lieve kat, mijn egoïstische broers hebben mij het huis
uitgegooid. En nu ben jij het enige levende wezen dat me lief
is.
GK:
Maar baas, dat is toch niets om treurig over te zijn? Jij bent
altijd goed geweest voor mij, nu is het mijn beurt om goed te
zijn voor jou. Ik ga je rijk maken, we gaan op reis. Volg me!
T:
Volg me? Hier? Door die konijnenkeutels?
Bah!
GK:
Bah?
Roep liever hoera! Want die keutels betekenen dat
we vlak bij een konijnenhol zijn. Had jij geen wortel bij je?
T:
Ja, maar die wil ik houden, voor als ik honger krijg.
GK:
Wat is nou lekkerder? Een wortel, of een konijn?
T:
Ik denk toch wel euhhm, een konijn.
GK:
Alsjeblieft, meneer wordt op zijn wenken bediend. Daar kan geen
frikadel tegenop.
Paleiswacht
<trompet + getik>
T:
Hoor eens. Wat is dat?
GK:
De koninklijke garde komt eraan. De wacht voor het paleis moet
afgelost worden, laten we gaan kijken.
W:
Voorwaarts mars!
<muziek><dans>
GK:
Ik krijg me daar toch een kanjer van een idee. Teun, als jij
daar achter in het park dat konijn gaat braden, ga ik er nog
eentje vangen, voor de koning.
W:
In de houding!
W:
Geef acht!
<GK
stoot tegen wachters>
K:
Volgens de wet moet ik je laten opsluiten wegens ordeverstoring,
maar volgens mijn hart moet ik je een goudstuk geven, omdat je
me zo hebt geamuseerd. Wat doen we, kinderen, gevangenis, of
goudstuk? Een goudstuk dus. Alsjeblieft.
GK:
Voor wat, hoort wat. Kijk eens wat ik voor u heb, majesteit.
Namens mijn meester, de Markies van Carabas.
K:
Wat een leuke verrassing. Wilt u uw meester hartelijk danken en
zeggen dat ik hem met vreugde zal oppeuzelen?
GK:
Mijn meester oppeuzelen?
K:
Nee kat, z’n konijn natuurlijk.
GK:
Ik zal hem bedanken, en hem ook namens u hartelijk groeten.
Op
reis
GK:
Zo, en dan moet ik nu Teun opscharrelen, want de grote reis gaat
beginnen. Teun, Teun, waar ben je? Kom te voorschijn!
T:
Hier ben ik !
GK:
Ah, Teun, we gaan op pad. Kom op.
<lasershow reis>
GK:
Ik moest je nog hartelijk danken van de koning.
T:
Mij? Hartelijk danken van de koning?
GK:
Ja, hij zei: “Wilt u uw meester hartelijk danken voor het
konijn?”
T:
Ik snap er niks van.
GK:
Dat hoeft ook niet, tenminste niet nu, als je het straks maar
begrijpt! Pas op! Het is glad hier. Durf jij te glijden?
T:
Nou, nee, ik ben geen kat. Jullie komen altijd op je pootjes
terecht.
GK:
Let goed op, hoe ik dat doe. Kom op baas, laat je niet kennen!
T:
Kijk mij nou, ik lijk wel een kat!
GK:
Dat had je gedacht. Katten zijn veel slimmer dan mensen. Ik heb
alweer iets bedacht om je rijk mee te maken. Kleed je uit en ga
zwemmen.
T:
Zwemmen? Ja maar ik heb geen zwembroek bij me.
GK:
Nou en? Dacht je nou echt
dat de kinderen in de Efteling zitten
te wachten op jouw blote billen. Nee toch kinderen? Zie je nou,
nee!
T:
Nou maar ik hou m’n ondergoed aan, want ik hoorde er ook een
paar ja roepen.
<plons>
T:
Hé, je kunt hier staan, kijk nou!
Kleren
GK:
Ah, precies zoals ik dacht, de koning en zijn
dochter. Majesteit,
help! Mijn meester, de Markies van Carabas, hij verdrinkt!
T:
Wat nou verdrinkt? Ik zoek alleen maar mijn kleren.
GK:
Hè baas, speel het spelletje nou even mee, zo wordt je nooit
rijk. Majesteit wat een toestand. Mijn meester wilde
met alle geweld een beetje gaan zwemmen, en nu zijn al zijn dure
Markiezenkleren gestolen. Hij heeft alleen zijn onderbroek nog.
Zo kan een Markies toch niet over straat?
HK:
Nee, zo kan de markies ook niet over straat, en daarom ben ik
even wezen shoppen (C&A) en kijk eens wat ik voor je heb.
<Illusie>
GK:
Beste Magiër, Waar is het dienstmeisje!
HK:
Een dienstmeisje? Dat is een mooi klusje voor mij <Illusie>
Tuk
<muziek><lied>
GK:
Ik heb ze tuk! Ik heb ze tuk! Ik heb ze tuk, tuk, tuk, tuk, tuk,
tukketukketukke tuk, tuk, tuk, tuk, tuk, tukketukketuk tuk, tuk,
tuk, tuk, tuk, tukketukke tuk. Miauw.
K:
Tis precies de man voor mijn kind.
PS:
’t Is een spetter die me verblindt!
K: Hoe lijf ik ‘m in?
PS:
Hoe krijg ik m’n zin? ‘k Weet best waaraan ik begin.
X:
’t Is een meer dan goede partij!
PS:
Die man hoort bij mij!
X:
Die man moet erbij.
X:
We hebben beet, we hebben beet, we hebben beet, zo’n rijke
edelman voldoet aan onze wensen.
T:
Van alles wat er hier gebeurt heb ik geen weet, waarom krijg ik
toch zoveel die liefde van die mensen?
X:
Hier speelt heus niet alleen, heeft ie goud of heeft ie geld.
Bij adel wordt hoe ziet zo’n man eruit ook meegeteld. We hebben
beet, we hebben beet, we hebben beet, kijk toch hoe schitterend
dit heerschap is gekleed!
GK:
Ik heb ze tuk, tuk, tuk, tuk, tuk, tukketukketukke tuk, tuk,
tuk, tuk, tuk, tukketukketuk tuk, tuk, tuk, tuk, tuk, tukketukke
tuk. Doe mee! Ik heb ze tuk, tuk, tuk, tuk, tuk, tukketukketukke
tuk, tuk, tuk, tuk, tuk, tukketukketuk tuk, tuk, tuk, tuk, tuk,
tukketukke tuk.
Maai
Maai
<muziek><dans><lied>
X :
Maai maai!
Zwaai zwaai! Maai maai!
GK:
Beste boeren en boerinnen, jullie moeten me even helpen. Zo
dadelijk komt de koning voorbij met zijn vriend de Markies van
Carabas. Doe mij een lol, doe net alsof al dit land van hem is.
Oké?
<dans><lied>
X:
’t Wuivende graan, dat u ziet staan, allemaal van de Markies.
Kleigrond of zand, boompje of land, al dit fijn gebied, dat is
zijn gebied.
X:
Ver in het rond, vruchtbare grond, allemaal van de Markies. Elk
gewas, dat ik zaai, al het koren, dat ik maai. Maai maai, voor
de Markies. Zwaai zwaai, voor de Markies. Maai maai, voor de
Markies, die van Carabas!
Het is
mijn land
HK:
Hoe haal je het in je kattenkop om te zeggen dat de Markies van
Carabas de eigenaar van al dit land is? Het is van mij, en
niemand anders, net als dit kasteel. Ook die boeren zijn bij mij
in dienst.
GK:
Uh, grapje, grapje. Weet u wel dat overal in dit land met grote
bewondering over u gesproken wordt?
HK:
Is dat echt waar katertje? Wat leuk om te horen! Wordt er nog
meer gezegd?
GK:
Ja, er zijn zelfs mensen in dit land die zeggen dat u een
toverkracht bezit waar zelfs Hans Klok nietaan kan tippen. Kunt
u dat eens laten zien?
HK:
Natuurlijk! Let op, daar komt ie! <muziek>
HK:
Haaaa! Ik ben veranderd in een leeuw. En niet Loekie de Leeuw.
Ik heb het slecht met jou voor, jij kat met je praatjes! En? Wat
vond je ervan?
GK:
Fantastisch…! Wat zal die Hans Kazan jaloers zijn. Maar kunt u
ook veranderen in iets kleins? Een muis bijvoorbeeld?
HK:
Een
muis, dat doe ik met m’n pink!
<Illusie>
GK:
Ik heb ‘m tuk!
Als
kroon op dit alles
GK:
Welkom hier majesteit, in het kasteel van de Markies van Carabas.
U bent net op tijd, daar komen de eerste gasten al. Ik stel ze
even aan u voor. Vadertje Tijd
met Jonkvrouw
Kandelaar, ons licht in het duister. Grootvorst Vuur
tot Vlammetje met de Freule van Manenschijn tot Rozengeur,
romantisch als altijd. Tot slot Hertog Hengelaar van Simmetje
met Barones Geranium
van Bloemenpot, wat ruikt ze toch weer
heerlijk.
PS:
Oh Markies, ik kan u niet vertellen hoe zeer ik onder de indruk
ben van alles wat ik heb gezien. Uw kasteel, uw landerijen, uw
kennissenkring.
K:
Zou het niet prachtig zijn, als u als kroon op dit alles, mijn
dochter tot de uwe zou maken?
T:
Majesteit, ik kan het niet geloven. Ik kan alleen maar zeggen:
ja, ik wil.
Leve
de Markies
<muziek><dans><lied>
X:
Leve de Markies van Carabas! Leve ook zijn dienaar, de Gelaarsde
Kat! Zing het bruidspaar toe en hef het glas. Was er ooit een
paar dat zo heeft lief gehad?
T:
Had je ook van mij gehouden als ik niet zo’n mooi kasteel, en
niet al die landerijen had gehad?
PS:
Had je mij ook willen trouwen, als ik hooguit maar een deel van
het vele wat ik nu bezit, bezat?
PS+T:
Kijk mij maar aan! Kijk mij maar aan! In mijn ogen zou het
antwoord moeten staan. Kijk mij maar aan! Kijk mij maar aan!
Kijk mij maar aan…
|
T:
Echt ook als jij geen prinses geweest was, zou ik toch alleen,
enkel en alleen met jou hier willen staan.
PS:
En al ben je dan Markies, toen ik je zag wist ik meteen,
ook al
heeft die man geen cent ik durf het aan!
PS+T:
Alleen met jou, alleen met jou, met niemand anders zou ik zoiets
doen. Alleen met jou, alleen met jou, alleen met jou…
X:Leve
de Markies van Carabas!
<T: Ik zal je trouw zijn!>
X:
Leve ook zijn dienaar de Gelaarsde Kat!
<PS: Ik wil je vrouw zijn!>
X:
Zing het bruidspaar toe en hef het glas!
<PS+T: Ik wil van jou zijn!>
X:
Was er ooit een paar dat zo
heeft lief gehad? Het hoeft geen
betoog, zij leve hoog!!!
HK:
Het sprookje van de gelaarsde kat is gelukkig goed afgelopen. Zo
zie je maar weer, tijd voor een beetje tovenaarij!
<Illusie-blok>
<muziek><dans><lied>
G:
In een wei!
K:
In een wei!
V:
In een wei!
K:
In een wei!
X:
In een weitje, in een weitje staat een varken naast een geitje,
staat een kippetje te eten naast een koe. Zonder beker, zonder
bordje, zonder slabbertje of schortje, ook bestek is voor een
dier teveel gedoe. Geen servet voor vieze vlekken, onze mond
doet al het werk.
Waar zoëven nog een plant of struikje
stond.
Zie je hier wat kale plekken, iedere zondag na de kerk, eten wij
hier met z’n vieren steeds ons buikje rond.
G:
Mè mekker mekker mè!
K:
Boeh boetje koetje boetje boeh!
V:
Knor knorre knorre knorre knor!
K:
Tok tokke tokke tokke tooook!
G:
In een wei!
K:
In een wei!
V:
In een wei!
K:
In een wei!
Inleiding
KM:
Zo geitje, heb je vandaag lekker kunnen grazen?
G:
Nee, alweer niet. Het was vandaag de beurt van uw dochter
Sherida om me te laten grazen, maar ik wacht nog steeds op haar.
KM:
En gisteren dan? Heb je gisteren niet lekker je buikje rond
kunnen eten?
G:
Gisteren? Gisteren was het de beurt van uw zoon Rigobert, maar
denk maar niet dat ik hem gezien heb. Nee, ik heb mooi honger
staan lijden.
KM:
Hoe is het toch mogelijk? Kip, wil jij geit begeleiden bij het
grazen? Hoe vaak heb ik mijn kinderen niet gezegd dat ze goed
moeten zijn voor de dieren? He verrek ik moet hier door.
Stelletje labbekakkers, nu zit het me tot hier! Nou is er
vandaag weer niemand met de geit uit geweest! Luie donders die
jullie zijn!
R:
Wel waar.
S:
En ik ben gisteren nog geweest.
R:
En ik eergisteren.
|
KM:
En nog liegen ook! Nou wordt ie helemaal mooi, ik gooi jullie
het huis uit! Eruit, en jij ook! Je ziet maar dat je je eigen
boterham kunt verdienen. Ga maar een vak leren, Rigobert, wordt
jij maar meubelmaker. En Sherida, wordt jij maar molenaar. Ik
heb genoeg van jullie, stelletje hooligans! Dat noemt zich
dierenvrienden.
KM:
Zo, lief geitje, je zult nu wel even genoeg hebben.
G:
Genoeg? Genoeg? Hoe had ik mijn buikje moeten vullen? Er was
geen gras om van te smullen.
KM:
Geen gras?
G:
Nee, het leek de ArenA wel.
KM:
Pff…. Was er geen gras? Nee, geit, je staat gewoon te
jokkebrokken! Ik heb met mijn eigen ogen gezien hoe je stond te
smikkelen. En nu zeg je… Zou ik dan toch… Heb ik mijn kinderen
voor niets het huis uit gegooid? Geit, je verdient het niet
langer dat je bij me in huis mag wonen! Zoek je eigen weg, en
laat je nooit meer bij mijn huisje zien.
HK:
En zo begint het verhaal dat in de wereld beroemd is geworden
als het sprookje Tafeltje Dekje, Ezeltje Strekje. Kijk, daar zie
je zoon Rigobert die meubelmaker is geworden.
Tafeltje Dek je
R:
Een tafeltje? Wat moet ik nu weer met een tafeltje?
M:
Ik zei toch dat het een heel bijzonder tafeltje is. Een Tafeltje
Dekje. De eerste keer heb je altijd de magiër nodig om het
tafeltje zijn toverkracht te geven. Daarna kan iedereen het. Oh,
daar is ie al!
HK:
Gaat het om dit tafeltje? Oh, koud kunstje. Wat ze bij Tafeltje
Dekje kunnen, kan ik ook. Ik heb alleen de hulp nodig van alle
kinderen. Willen jullie mij helpen? Willen jullie mij helpen?
Als ik zeg “blazen”, dan blazen we allemaal naar
het tafeltje. Blazen, blazen, heey niet spugen he ! <Illusie>
HK:
Ja, en dat is geen Ikea. Over Ikea gesproken, en zit garantie op
de tafel, en als je zegt “Tafeltje Dekje”, dan dekt de tafel
zich vanzelf.
R:
Dat ga ik mijn moeder laten zien! Wat zal ze trots op me zijn.
Hé, een dief! Houd de dief!
HK:
Ik ga deze dief eens
Middeleeuws
afstraffen! whahahahahahahaha
<Illusie>
<Gegil>
Ezeltje Strek je
M:
Nou Sherida, sinds je moeder je het raam heeft uitgegooid, heb
je heel wat geleerd. Alle geheimen van het molenaarsvak heb je
onder de knie. Je kunt je eigen molen beginnen.
S:
Maar dat kan ik niet betalen.
M:
Dat kun je wel. Kijk maar wat ik voor je heb: een ezel.
S:
Een ezel? Wat moet ik nu weer met een ezel? Ik had liever een
kleine bijdrage gehad om te sparen voor mijn eigen molen. Al was
het maar één goudstuk.
M:
Loop maar even om, dan laat ik het je zien. Met deze ezel krijg
je niet een kleine bijdrage, je krijgt meteen de hele molen.
Want dit is een goudezel. Als je zegt “Ezeltje Strekje”, dan
rollen er van achteren goudstukken uit.
S:
Waar rollen die dan uit?
M:
Van achteren, van onder z’n staart vandaan.
S:
Van onder z’n staart vandaan? Maar, daar komen toch geen
goudstukken uit?
M:
Normaal niet, maar wel bij een goudezel. Ik zal het je laten
zien. Of, wat nog beter is, doe het maar zelf. Hou z’n staart
omhoog en roep: “Ezeltje Strekje”.
S:
Het zal mij benieuwen. Ezeltje, Strekje!
S:
Wat zal mijn moeder hier van vinden? Wat zal m’n moeder vinden
van mijn vak?
Wat zal mijn vader/moeder vinden
van mijn vak?
<muziek><lied>
(voor de cut)
S:
Wat zal m’n vader/moeder vinden van mijn vak? ‘k Heb jaren naar
het antwoord toegeleefd. Wat zal m’n vader/moeder vinden van het
vak, wat m’n liefde nu heeft.
R:
Wat zal mijn vader/moeder vinden van mijn vak? Wordt zij een
tikkeltje jaloers misschien? Wat zal mijn vader/ moeder vinden
van het vak, waar ik m’n brood mee verdien.
S:
Wat zou mijn vader/moeder vinden van mijn vak, mijn hele ziel
mijn hele zaligheid,
S+R:
Wat zou mijn vader/moeder vinden van mijn vak, van mijn keus,
voor altijd.
Wij, wij gaan nu vlug, naar moeder terug, eens zien wat ie/ze
zegt. Hij/zij, hij/zij heeft ons ooit, het huis uitgegooid, maar
meent het niet echt.
R:
Zal hij/zij niet trots zijn dat ik haar nu alle soorten meubels
geven kan?
S:
Zal hij/zij niet trots zijn als ze hoort dat ik als molenaar
door ’t leven kan?
X:
Wat je ook doet, je moet er blij mee zijn, want je moet het
levenslang. Wat je ook kiest, je moet er vrij in zijn, je
verliest onder dwang.
<dans>
R+S:
Wat zal mijn vader/moeder vinden van mijn vak?, mijn hele ziel
mijn hele zaligheid, wat zal mijn vader/moeder vinden van mijn
vak, van mijn keus, voor altijd.
X:
Wat je ook doet, je moet er blij mee zijn, want je doet het
levenslang. Wat je ook kiest, je moet er vrij in zijn, je
verliest onder dwang. Wees niet bang!
(Na de cut)
S:
Wat zou mijn vader/moeder vinden van mijn vak, mijn hele ziel
mijn hele zaligheid,
S+R:
Wat zou mijn vader/moeder vinden van mijn vak, van mijn keus,
voor altijd.
Wij, wij gaan nu vlug, naar
vader/moeder terug, eens zien wat ie/ze
zegt. Hij/zij, hij/zij heeft ons ooit, het huis uitgegooid, maar
meent het niet echt.
R:
Zal hij/zij niet trots zijn dat ik
hem/haar nu alle soorten meubels
geven kan?
S:
Zal hij/zij niet trots zijn als
ie/ze hoort dat ik als molenaar
door ’t leven kan?
X:
Wat je ook doet, je moet er blij mee zijn, want je moet het
levenslang. Wat je ook kiest, je moet er vrij in zijn, je
verliest onder dwang.
<dans>
X:
Wat je ook doet, je moet er blij mee zijn, want je doet het
levenslang. Wat je ook kiest, je moet er vrij in zijn, je
verliest onder dwang. Wees niet bang!
Tafeltje dekt zich
KM:
Nee maar, mijn kinderen zijn terug!
R:
Moeder!
S:
We zijn er weer!
KM:
M’n zoon, m’n dochter, vertel eens vlug. Wat is er van jullie
geworden?
R:
Ik ben meubelmaker geworden, en heb voortaan altijd te eten.
KM:
Betaalt dat meubelmakersvak dan zo goed?
R:
Nee moeder, dat niet, maar ik heb een Tafeltje Dekje, waardoor
ik altijd verzekerd ben van lekker eten.
KM:
En jij, mijn dochter, wat is er van jou geworden?
S:
Ik ben molenaar geworden, en rijk!
KM:
Rijk? Maar van het molenaarsbestaan wordt je toch niet rijk?
S:
Nee, maar wel van de ezel die ik heb gekregen. Als ik zeg
“Ezeltje Strekje”, dan rollen er goudstukken uit.
KM:
Dat wil ik zien! En niet alleen ik, ik laat iedereen hier op de
Droomwei ervan mee genieten. Alle gasten verzamelen! Alle gasten
verzamelen!
G:
Wat is er aan de hand?
MG:
Is er brand?
KD:
Moet dat nou, midden in de nacht?
KM:
Zo Rigobert, als jij je tafeltje alvast klaarzet, kunnen we ze
meteen verbluft laten staan. Koninklijke hoogheden en
minderheden! Mijn zoon heeft een tafel die zichzelf kan dekken
met de heerlijkste gerechten die er bestaan. En dat gaat hij ons
nu laten zien.
BW:
Ahoew! Ja, dat komt goed uit, want m’n vriendin hier, die heeft
het grasveld op.
KM:
Neemt u allemaal even plaats aan uw tafel, hef het glas en zeg
samen met de kinderen van de Efteling: “Tafeltje Dekje”.
<muziek>
Ezeltje strekt niet
KM:
Nee, niet weggaan, niet weggaan, m’n dochter heeft ook nog iets!
Een goudezel!
BW:
Een goudezel? Ahoew!
Wat mag dat zijn?
S:
Dat is een ezel waarvan achteruit goudstukken komen. Ik ga
alvast naar boven.
BW:
Dus zogezegd een ezel die euro’s poept? Waarom kan jij dat niet?
P:
En waar is die ezel dan?
KM:
Die staat op het balkon van de molen.
P:
Op het balkon? Een ezel hoort toch niet op het balkon?
KM:
Richt uw blik op de ezel en beleef het wonder mee. Daar gaat ie,
Ezeltje Strekje!
<lied> <dans>
X:
Hou je geintjes voortaan voor je, wij staan hier nu mooi voor
aap! Kijk een sprookjesprins die hoor je niet te storen in zijn
slaap. Hans en Grietje en Roodkapje zeggen hierbij simpelweg:
hou ons niet meer voor het lapje.
BW:
Laat me leggen waar ik leg.
Ezeltje
heeft honger
R:
Maar Sherida, je hoeft toch niet bedroefd te zijn? Die ezel
heeft gewoon honger. Ja, er is op het balkon natuurlijk niet
genoeg eten.
KM:
Laten we hooi gaan verzamelen. Misschien willen onze gasten en
de kinderen van de Efteling wel even helpen. Ga ze maar zoeken.
S:
Zo ezeltje, ga maar lekker achter de molen staan, dan kan je
rustig eten. De kinderen hier in de Efteling zullen goed voor je
zorgen. Toch kinderen?
KM:
Ja, we kunnen niet blijven sjouwen. Als die ezel daar boven op
het balkon blijft komt hij om van de honger. En is onze goudmijn
op vier benen mooi naar de knoppen.
R:
Ja, die ezel komt naar beneden.
S:
Hoe dan?
KM:
Kan hij soms ook vliegen?
R:
Ooit gehoord van het vliegend tapijt? Kijk maar !
<muziek>
Ezeltje strekt zich
S:
Hier, even kijken of hij het doet. Roep allemaal in de zaal even
mee: “Ezeltje Strekje”, op mijn teken. Daar gaat ie, Ezeltje
Strekje!
S:
Nu ben ik heel rijk. Laat allemaal je mooiste kleren zien. Dan
heb ik een prachtige droom voor jullie. We gaan er een feest van
maken!
In de Efteling voelt iedereen
zich rijk
<Muziek><Dans><lied>
X:Als
je zo een ezel in de wei hebt staan, weet je dat je aardse zorg
voorbij zal gaan. Altijd vol op centjes, nooit meer die
momentjes, van hoe knoop ik de eindjes aan elkaar. Maar je kunt
het leven ook wel zonder geld, geld maakt niet gelukkig wordt
verondersteld. Vaak kun je met dromen, heel wat verder komen,
maak die dromen hier vandaag
dus waar.
In de Efteling voelt iedereen zich rijk, miljonair, miljardair.
Wie de Efteling betreedt voelt zich gelijk, miljonair,
miljardair.
<Illusie>
|
X:
In de Efteling voelt iedereen zich rijk, miljonair, miljardair.
Wie de Efteling betreedt voelt zich gelijk, miljonair,
miljardair. Of een toverstaf, jou vleugels gaf, nee zo’n dagje
hier neemt niemand je meer af. Het geldt voor boven en voor
onder de Moerdijk. In de Efteling, in de Efteling, in de
Efteling voelt iedereen zich rijk.
<dans>
X:
In de Efteling voelt iedereen zich rijk, miljonair, miljardair.
Wie de Efteling betreedt voelt zich gelijk, miljonair,
miljardair. Of een toverstaf, jou vleugels gaf, nee zo’n dagje
hier neemt niemand je meer af. Het geldt voor boven en voor
onder de Moerdijk. In de Efteling, in de Efteling, in de
Efteling voelt iedereen zich rijk.
Afkondiging
VO:
Meisjes en jongens, dames en heren, hiermee zijn we aan het
einde gekomen van de Wonderlijke Efteling Show. Graag vragen wij
u nog om een applaus voor het Holland Show Ballet, de zangers Wieneke/Erica/Paula/Chantal en Riël/Arno/Arnan, de assistentes Debbie en Sarina en natuurlijk
magiër Hans Klok. We hopen dat je het mooi vond. Doe voorzichtig
bij het verlaten van het Theater, en geef de mensen in een
rolstoel even voorrang. De Wonderlijke Efteling Show is een
co-productie van de Efteling en Wentink Events. Namens alle
medewerkers danken we jullie voor je aanwezigheid en nog veel
plezier op de Efteling. De Wonderlijke Efteling Show is mede
mogelijk gemaakt door Essent.
Reprise
X: In de Efteling voelt iedereen zich rijk,
miljonair, miljardair. Wie de Efteling betreedt voelt zich
gelijk, miljonair, miljardair. Of een toverstaf, jou vleugels
gaf, nee zo’n dagje hier neemt niemand je meer af. Het
geldt voor boven en voor onder de Moerdijk. In de Efteling, in
de Efteling, in de Efteling voelt iedereen zich rijk.
In de Efteling voelt iedereen zich rijk, miljonair, miljardair.
Wie de Efteling betreedt voelt zich gelijk, miljonair,
miljardair. Of een toverstaf, jou vleugels gaf, nee zo’n dagje
hier neemt niemand je meer af. Het geldt voor boven en voor
onder de Moerdijk. In de Efteling, in de Efteling, in de
Efteling voelt iedereen zich rijk.
In de Efteling voelt iedereen zich rijk, miljonair, miljardair.
Wie de Efteling betreedt voelt zich gelijk, miljonair,
miljardair. Of een toverstaf, jou vleugels gaf, nee zo’n dagje
hier neemt niemand je meer af. Het geldt voor boven en voor
onder de Moerdijk. In de Efteling, in de Efteling, in de
Efteling voelt iedereen zich rijk.
In de Efteling voelt iedereen zich rijk, miljonair, miljardair.
Wie de Efteling betreedt voelt zich gelijk, miljonair,
miljardair. Of een toverstaf, jou vleugels gaf, nee zo’n dagje
hier neemt niemand je meer af. Het geldt voor boven en voor
onder de Moerdijk. In de Efteling, in de Efteling, in de
Efteling voelt iedereen zich rijk.
<Muziek>
|