|
|
|
|
|
|
Dat er in
het splinternieuwe Efteling-theater ook een nieuwe
Sprookjesshow zou gaan draaien was al langer bekend. Ook het
feit dat topillusionist Hans Klok hierin een rol op zich zou
nemen werd al door verschillende bronnen gefluisterd en
gelispeld, maar op 20 december 2001 was het officieel: Hans Klok
werd voorgesteld als de hoofdrolspeler, de rode draad tussen de
dansende en zingende sprookjesfiguren van de nieuwe
Sprookjesshow van de partners de Efteling en Wentink Events, die
met deze nieuwe show voor de tweede maal een samenwerking zouden
aangaan. Op 31 januari 2002 liet Hans Klok hoogstpersoonlijk aan
zijn fans weten dat hij dat jaar zeven maanden lang, zeven dagen
per week, vier á vijf keer per dag zou gaan optreden in de
Efteling. Op zijn website laat hij zijn trouwe fans het volgende
weten:
|
|
|
"Het is
officieel bevestigd dat ik vanaf eind maart in de
Efteling zal optreden. Het zal een flinke klus worden
aangezien we 4 shows per dag zullen geven, 7 dagen per
week, 7 maanden lang. ik verwacht dus wel een beetje
steun van jullie! Leuk is dat de hele show in een
verhaallijn is gegoten, wat voor mij nieuw is." |
|
|
|
In een ander
interview gaat Hans verder:
|
|
|
"Als kind ben ik
verschillende keren in het park geweest en de magie
ervan fascineerde me enorm. De vorige Sprookjesshow
heb ik enkele maanden geleden bezocht en ook daarvan
was ik onder de indruk. Toen ik gevraagd werd om een
hoofdrol te vertolken in de nieuwe show, hoefde ik ook
niet lang na te denken. Ik vind het een geweldige
uitdaging om een heel seizoen in het park te kunnen
optreden." |
|
|
|
De tweede co-productie van de Efteling en Wentink Events draagt
de naam “De Wonderlijke Efteling Show”. De Wonderlijke Efteling
Show werd de tweede grote Kaatsheuvelse showproductie met een
magisch tintje; na de geflopte show van Marco Tempest uit 1995,
“Magic voor de volgende eeuw”, durfde de Efteling het kennelijk
weer aan om een stap te zetten in de wereld der illusionisten.
Voor de muziek van de nieuwe show werd ‘Mister Mini
Playbackshow’ Tonny Eyk gevraagd, die ook tekende voor de muziek
van de tweede Sprookjesshow. Tonny was niet de enige oudgediende
die aan de nieuwe show meewerkte: Frans Schraven
had opnieuw een
aandeel in de
choreografie (die echter onder leiding stond
van Marc Forno) en de teksten kwamen weer van de hand van Hans
Peters.
Na een lange periode van repeteren, oefenen en soundchecks, was
het op 27 maart 2002 om 16.30 uur dan zover: de allereerste ‘WES’,
zoals de liefhebbers de show al snel liefkozend acronymeerden,
werd opgevoerd voor het bijna voltallige Efteling-personeel en
de dag erna mocht ook het Efteling-publiek voor het eerst
proeven van de show die het theater haar vuurdoop zou geven. De
sprookjes van “De Gelaarsde Kat” en “Tafeltje dek je, Ezeltje
strek je, Knuppel uit de zak” werden in vijftig minuten tijd
door middel van zang, dans en illusies tot leven gebracht. De
eerste reacties op de show waren weinig vleiend of verheugd. De
sprookjes waren te onherkenbaar geworden ten opzichte van hun
originelen, de teksten vaak onverstaanbaar, er zat veel teveel
langdradig dialoog in, en veel liedjes duurden ook te lang. En
over “te lang” gesproken: de show zelf was ook niet bepaald
compact te noemen met haar dikke vijftig minuten aan
showbizzspectakel. De zelfs op de landelijke radio uitgesproken
zin “Ik heb me vooral heel erg verveeld” gleed door de kelen van
veel Eftelingliefhebbers met een heldere en analytische kijk op
de zaken.
Over het decor, de kostuums, het licht, maar zeker ook over de
rol van Hans Klok waren de meningen minder verdeeld dan over de
show in het algemeen. Zijn trucs en illusies waren sterk en
lieten menigeen achter met een mond die open stond van
verbazing. Zijn charismatische, licht arrogante trekjes in
combinatie met het zwierige doen-en-laten en het immer volgende
en dramatisch wapperende, hoogblonde Adonis-haar, gaven een
aparte sfeer aan de show. Het was duidelijk dat de Efteling af
wilde van een — weliswaar succesvolle — Sprookjesshow met een
wat kneuterig imago zonder pit, en een showman als Hans Klok
maakte deze doelstelling tot een zichtbare realiteit. De
Efteling Sprookjesshow was nu niet meer louter interessant voor
de jongste bezoekers, maar kreeg een veel bredere doelgroep,
beter passend bij de doelgroep van het park als geheel. Waren
het eerst enkel de abonnementhoudersgezinnetjes en een handje
vol (lees toch ook wel eigenlijk: rijen vol) showfreaks die de
zwembadzaal vulden, na de komst van Klok kwamen de bezoekers van
heinde en verre, en in een zeer heterogene samenstelling, om de
trucs van ’s lands beste illusionist te mogen aanschouwen. Van
gillende huismoeders, die maar wat graag de gevoelige plaat met
Hans deelden om de vereeuwiging later op T-shirts te kunnen
drukken, tot uit de kast komende homootjes: men trok massaal
naar het Efteling-theater voor de blonde Don Guan. Het was al
snel duidelijk: het strikken van dhr Klok was een schot in de
roos voor het park.
|
o Romantisch is
de balkonscène absoluut. Een waar hoogtepunt in de
Wonderlijke Efteling-show. |
Wellicht in reactie op de niet malse kritieken die de show te
verwerken kreeg, werd al in april 2002 rigoureus de schaar gezet
in de WES. Enkele liedjes werden ingekort, en een flink deel uit
het sprookje Tafeltje Dekje, namelijk de hele scène rond de toch
niet onbelangrijke lichtgeraakte knuppel uit dit verhaal, werd
geschrapt. Ook enkele choreografische hoogstandjes verdwenen om
zo de show terug te brengen naar een voorstelling van ongeveer
vijfenveertig minuten – nog altijd tien minuten langer dan de
vorige show in het oude theater.
De cuts in mei waren overigens niet de eerste aanpassingen aan
de WES. Al voor de show haar première beleefde werden er grote
delen aangepast en geschrapt. Oorspronkelijk zou de show
namelijk maarliefst zestig minuten duren, maar het was al snel
duidelijk dat dit veel te lang zou zijn voor een pretparkshow.
In de pre-cut hebben, volgens de geruchten, vooral de liedjes
“Ik heb ze tuk” en “In een weitje” (waarin we oorspronkelijk als
publiek getuigen zouden zijn van de vorming van het complot
tussen de dieren over het grazen in de wei) veel tijd in moeten
leveren. De reden: te weinig toegevoegde waarde. Een wijze les
van musical-koning Andrew Lloyd Webber leert ons ook dat je van
tevoren altijd moet kijken of een liedje belangrijk genoeg is om
er kostbare minuten aan te spenderen in je show. Iets wat
kennelijk door de producers van de WES ook wel een beetje
begrepen werd, want van de oorspronkelijke zestig minuten werden
er twaalf geschrapt.
|
De Wonderlijke Efteling Show-cast bevatte naast Hans Klok ook
nog een aantal andere sterren van naam, zowel uit de reguliere
showbizzwereld, als de Efteling-show hoek. Sprookjesshow-hunk
Arno Smits, romantische zanger Riel de Groot (de prins met de
énige échte sprookjesstem), Arnan Samson
(ook wel bekend als als ‘Ricky Rijm’
uit de — bij velen nog vers in het geheugen liggende —
Sprookjesbosshow “De Ster van het Sprookjesbos”) en zangeres Paula Snoeren keerden als
zijnde ‘Sprookjesshow-veteranen’ terug in het nieuwe Efteling-theater. Paula, die in het opgewaardeerde zwembad
maarliefst zevenhonderd keer als zeemeermin boven het publiek
zweefde, werd in 2002 vergezeld door de zangeressen Erica
Groeneveld — bekend van onder andere de shows “Barcelona” en
“Hair” — en Wieneke Remmers, bekend van onder meer de musicals
‘The Hired Man’, en later in 2002 van ‘Doornroosje’. Beide dames
waren een aanwinst voor de Efteling showwereld; ze weten de show
met hun prachtige stemgeluid altijd weer naar een hoger niveau
te tillen.
Later in het seizoen, toen Wieneke helaas vertrok om een rol te
vertolken in “Doornroosje”, maakten we kennis met Chantal de
Brouwer, die met haar fijne, haast stalen glimlach en bijzondere
stem het publiek mocht bekoren als de Prinses en Sherida.
|
In 2003 zagen we alle gezichten van deze zangers en zangeressen
weer terug op de planken van het Efteling-theater, met als extra
aanvulling ex-“Goede Tijden, Slechte Tijden”-acteur Bennie den
Haan, die de kans kreeg om zichzelf als zanger waar te maken. En
zoals spreekwoordelijk al vaak is opgemerkt: ‘hoge bomen vangen
veel wind’, en dus waren de meningen over deze BN’er zeer
uiteenlopend, ook binnen de verschillende
Efteling-liefhebbersgroeperingen op Internet. De één vindt hem
fantassstisch™, de ander vindt zijn wat kinderlijke vertalingen
van zijn rol totaal niet in de show passen, en raakt zelfs een
weinig geïrriteerd door deze WES-ster. We moeten wel eerlijk
zeggen dat, ondanks het wat infantiele acteerwerk, een show met
Bennie den Haan meestal wél garant staat voor een flinke
lachbui, iets wat niet overbodig is in een show als deze.
Er werd wederom flink geknipt en geplakt in de show voor het
jaar 2003. Op advies van Daphny Muriloff, beter bekend als
“Tante Soesa”, werd de show nogmaals onder de loep genomen, en
hier en daar veranderd. Er kwamen nieuwe kostuums voor de
dwergen, Sneeuwwitje, en voor de zangers en zangeressen in de
reprise. Het decor werd uitgebreid met één nieuw bosrijk
achtergronddoek en enkele accessoires zoals fluoriserende
paddestoelen, een bed, een schommel, een holle boom en een
douche voor op de Droomwei. Ook het lichtontwerp, de muziek, een
enkel liedje en de choreografie werden bijgeschaafd. ‘Op de
Droomwei’ kreeg een nieuw intermezzo dat voorzien werd van een
modern tintje met de nodige ‘bliep bliep’- en ‘tuut
tuut’-geluiden. Het altijd zwaar bekritiseerde lied ‘Tuk’ kreeg
een paar nieuwe zinnen als vervanging van een tiental zinloze
‘tukjes’, hoewel er nog meer dan genoeg overbleven voor een
flinke irritatiescore. Over de grootste verandering in de muziek
van de WES editie 2003 volgt verderop nog meer. We storten ons
nu eerst even op de “Magique”.
|
Eén van de allergrootste veranderingen had uiteraard betrekking op
de rol ‘Magiër’. Het was vanaf het eerste WES-moment van 2002 al
duidelijk dat Hans Klok helaas maar één jaar zou blijven, en dus
moest er voor 2003 een oplossing gevonden worden. Doorgaan
zonder Magiër was een mogelijkheid, maar dit leek achteraf
nauwelijks een optie door enkele praktische redenen (o.a.
decorwisselingen) die een magiërloze WES in de weg zouden
zitten. De tweede optie was de succesvolle rol van de Magiër
handhaven en een nieuwe illusionist opsporen om deze rol te
vervullen. Zoals bekend werd het het laatste, en voor de rol van
de Magiër werd de relatief onbekende Nederlandse illusionist Christian Farla met zijn assistente (en wederhelft) Bianca
gevraagd. Farla had in augustus 2002 al enkele shows van Hans
Klok overgenomen, en de Efteling vond hem kennelijk goed genoeg
om hem voor maar liefst twee seizoenen (2003 en 2004 dus) vast te
leggen als de nieuwe Magiër.
In tegenstelling tot de show van 2002, waarin het toch vooral om
het spektakel van Hans Klok draaide, was de rol van de Magiër in
2003 ingekrompen tot dat van “hulpje”van de sprookjesfiguren.
Deze komen in hun sprookjes continu weer vreemde problemen tegen
die verder weinig tot niets met de verhaallijn van doen hebben.
De Magiër fixt ze gelukkig snel, want tsja, een Sprookjesfiguur
‘kèn nou eenmaal niet zonder Magiër’. De zes minuten tussen de
twee sprookjes, die voorheen door Hans Klok werden gevuld met
spectaculaire trucs vol vlammen, wilde bewegingen en opzwepende
muziek, werden vervangen door een derde sprookje waarin het
magische duo Farla overigens wel de grootste rol vertolkt.
Enkele elementen uit het sprookje van Sneeuwwitje werden
gecombineerd met verschijn- en verdwijntrucs waarover verderop
op deze pagina’s alles te lezen is.
|
|
De show is door de
verandering van Magiër ook een beetje zijn structuur kwijt
geraakt. Voorheen was het duidelijk: Sprookje – Klok - Sprookje.
In 2003 zit er geen duidelijke volgorde meer in het geheel, en
lopen alle sprookjes door elkaar heen, wat de show nogal
rommelig maakt. Helaas voor Dhr. Farla en zijn uiterst charmante
Bianca is hun aandeel in de show ook niet verheffend of
spectaculair genoeg om de herinnering aan Hans Klok te doen
vervagen. Farla’s trucs zijn vaak doorzichtig en zijn wat softe
vertoning als “alles oplossende Magiër” is niet zo krachtig,
flamboyant en overtuigend als die van Klok. Wellicht dat het
WWCW, met een — na een jaar lang illusiewereldtop in de vorm van
Klok — getraind illusieoog niet geheel objectief kan zijn, maar
het geringe applaus voor de ‘trucjes’ van Farla spreekt toch
boekdelen over zijn overtuigingskracht als Magiër. Nu is het
natuurlijk niet vreemd dat de trucs van de onbekende Farla nogal
in het niet vallen bij die van een wereldberoemde illusionist
als Hans Klok, maar de extra dimensie die Klok aan de show gaf
met zijn indrukwekkende trucs is hiermee helaas weggevallen en
dat valt ook te merken aan de reacties vanuit het publiek.
Opvallend is overigens het feit dat enkele illusies uit de
2002-editie van de WES in 2003 verdwenen zijn, terwijl bekend is
dat Farla deze weldegelijk beheerst. Wellicht zijn deze wegens
‘timing and pacing’-issues verwijderd.
|
o Christian en Bianca Farla.
Klik op de foto voor een wallpaper sized versie
|
Waerde Farla-fanaticus: wees niet getreurd. Ondanks de genoemde
gebreken zijn er ook zeker lichtpuntjes voor de Farla’s. Daar
waar Kloks ego nog zeker te groot was voor het toch niet
bescheiden Efteling-theater, blijft Farla de hele show lang met
beide benen op de grond staan, en dat immer enthousiast en
opgewekt. Zelfs als een truc niet geheel naar wens verloopt
blijft hij in zijn ‘rol’, daar waar Klok het uit frustratie
nogal eens af liet weten. Ook voor de versterking van het
sprookjesachtige aspect van de show, wat natuurlijk niet
onbelangrijk is in een ‘sprookjes’-park, blijkt Farla een goede
keuze te zijn. Zijn trucs integreren meer dan die van Klok in de
sprookjes, en vooral het feit dat de sprookjesfiguren bij de
trucs betrokken worden zorgt op een aantal punten voor een
betere samenhang. Assistente Bianca neemt zelfs gedeeltelijk de
rol van Sneeuwwitje op zich, en danst en zingt (lees: playbackt)
mee op de muziek: iets dat we de dames van Klok nooit hebben
zien doen. Overigens heeft Christian Farla zelf zeker niet te
klagen over populariteit en aandacht, want na ‘Prins Arno’,
Gregory en Furdy uit Efteling On Ice (2001) en Hans Klok heeft
ook hij een schare trouwe fans aan zich weten te binden. Gehuld
in ‘Illusion FX’-shirts bezetten ze vrijwel dagelijks de eerste
rij om hun nieuwe idool aan te moedigen én zo ook de rest van
het publiek mee te krijgen in een welverdiend applausje.
De een zijn dood is het ander zijn brood, luidt het oude
spreekwoord. Dit gaat ook — zij het op een weinig dramatische
schaal — op in de nieuwe WES van 2003. Het onder een groot deel
van de liefhebbers zeer populaire liedje “In een wei”, dat
altijd een heerlijke relativering was na het spannende illusie-blok van Klok werd geschrapt uit het script, en moest
plaats maken voor een heel nieuw lied. Met de komst van het
‘intermezzo’-sprookje Sneeuwwitje ter vervanging van Kloks
blokje, was de geboorte van dit geheel nieuwe lied eveneens een
feit. Het werd een liedje dat menigeen ’s nachts gillend en
badend in het zweet deed wakker schrikken: “Wij zijn blij” maakt
menig Efteling- en WES-liefhebber allesbehalve ‘blij’. Met het
simplistische, bijzonder infantiele lied werd het ooit zo stoere
imago van de show met Hans Klok met een gigantische dreun naar
beneden gehaald tot wederom een show voor de allerkleinsten of
allersmakeloosten onder ons — alsof die er nog niet genoeg zijn
(geweest) in het park. Tot twee maal toe slaan de ‘K3-esque’
teksten met het bijbehorende dansje de Sprookjesshow-plank
finaal mis. En ook al weet het lied meestal wel een glimlach te
toveren op de gezichten in de zaal, dan is het bij menigeen toch
voornamelijk een grimas uit schaamte. In onze ogen is ‘Blij’ hét
dieptepunt van zeven jaar Efteling-sprookjesshows. Wellicht is
het verstandig om voor de show van 2004 de woorden van Andrew
Lloyd Webber weer eens diep door te laten dringen in de oren van
de lieden WES-producenten…
De overige nummers in de show zijn duidelijk van een ander
kaliber dan al het ‘Blij’-geweld dat zich in de show heeft
genesteld als een vervelende teek in een hondenvacht. Met name
het romantisch duet, dat elke dag weer live gezongen wordt door
de Markies en de Prinses vanaf een prachtig balkon mag wat ons
betreft zeker in het rijtje van de ‘alltime sprookjesshow top
vijf’ plaatsnemen. Het tweede grote duet uit de show, met de
titel ‘Wat zou mijn vader vinden van mijn vak?’, was vanaf dag
één een echte meezinger, en daarmee uiteraard ook een populair
lied. Voorzien van de nodige speciale lichteffecten en een
modern stuk showballet van het Hollands Showballet (gestoken in
de meest onmogelijke kostuums die hen echter niet lijken te
deren) bezorgt het nummer de show een fijne, swingende
afwisseling – iets dat we ook in de oude Sprookjesshows terug
zagen komen. Een gemiddelde bezoeker die de show voor het eerst
bezoekt zal tegen de tijd dat “Wat zou mijn vader vinden…”
instart de draad wel volledig kwijt zijn of vertwijfeld door een
sprookjesboek aan het bladeren zijn, maar ach: leuk is het wel.
De spectaculaire belichting tijdens dit nummer staat overigens
niet op zich. Tijdens de hele WES is het licht een waar plaatje:
het is wel duidelijk dat er in het nieuwe Efteling-theater een
prijzige installatie beschikbaar is, waar ook optimaal gebruik
van gemaakt wordt.
|
|
Dat een gemiddelde bezoeker na afloop van de Wonderlijke
Efteling Show met een fijn gevoel, onder begeleiding van het
“Miljonair, Miljardair” van de showfinale weer naar buiten loopt
valt best te begrijpen: over het algemeen waardeert de bezoeker
de show zeker wel. Maar bij de bezoeker met een wat kritischer
blik zal de WES toch regelmatig een frons over het voorhoofd
doen gaan, zeker wat de authenticiteit van de uitgebeelde
sprookjes betreft. De keuze voor de twee (ja, ja: eigenlijk
drie) sprookjes die tijdens de WES opgevoerd worden is er al één
om eens stevig van achter de oren te krabben, maar zeker na het
zien van de show vraag je je af of je uberhaupt wel het sprookje
hebt bekeken dat je sinds jaar en dag kent van voor het slapen
gaan.
Het Sprookje ‘de Gelaarsde Kat’ (van de Fransman Perrault) wijkt
nog niet zo heel veel af van het origineel, maar de keuze voor
een sprookje waar in zekere zin list en bedrog (de afpersing uit
het origineel komt in de showversie niet voor) helpen om hogerop
te komen in de maatschappij, is niet echt pedagogisch
verantwoord te noemen in een show die vooral op kinderen is
gericht.
“Tafeltje dek je, Ezeltje strek je, Knuppel uit de zak” (uit de
verzameling van de gebroeders Grimm) is in tegenstelling tot
Perraults vertelling echter wel in een dusdanig vreemde
show-en-illusievorm gegoten, dat het sprookje werkelijk niet
meer te herkennen is. De drie zonen uit het sprookje worden
vervangen door één zoon en een dochter, en de Knuppel, die
uiteindelijk als een soort transportabele Deux Ex Machina alles
oplost, werd in 2002 al na enkele weken helemaal uit het script
geschrapt en vervangen door een ‘Sabeltje trek je’. Ook komen we
nergens een herberg met een gemene waard tegen. In plaats
daarvan bevat de WES-versie een dief die wordt gehalveerd door
een Magiër, die op zijn beurt zojuist een tafel heeft laten
zweven (snapt U het nog, waerde lezer?). De toverezel die
omgewisseld zou moeten worden met een gewone ezel, en dáárom
geen geld in het laatje brengt als hij eenmaal bij vader thuis
staat, wordt tijdens de show met rust gelaten door ’s waards
rovershanden, maar poept het gulden spul niet wegens een
voedselgebrek, wat weer komt doordat hij op een balkon staat (Op
het balkon? Een ezel hoort toch niet op een balkon!?). Als klap
op de vuurpijl wordt het lastdier ook nog eens op een vliegend
tapijt naar beneden getoverd, waarna het dier opeens wél het
nodige geld van onder z’n staart tevoorschijn weet te toveren.
Mocht U het voorgaande enigszins verwarrend vinden, dan bent U
niet de enige: het kostte ondergetekende ook de nodige WES-bezoekjes om alle eindjes aan elkaar te knopen.
We moeten toegeven dat de tekstschrijvers ontzettend creatief
zijn geweest, maar het bewerken van de sprookjes tot een waarde
hommage op showformaat is jammerlijk mislukt. Het is eigenlijk
zelfs bespottelijk dat het tweede deel van de voorstelling nog
geassocieerd wordt met het sprookje, want op de ezel en de tafel
na is er werkelijk niks dat ook maar enig verband heeft met het
prachtige verhaal dat de gebroeders Grimm zo zorgvuldig
optekenden. Sprookjes zijn verhalen die van mond tot mond de
tand des tijds overleven, en als er over een paar jaar in de
volksmond geen fakir maar een ezel op het vliegende tapijt zit,
en de gemene waard opeens een knappe blonde Magiër blijkt te
zijn, weten wij in ieder geval naar wie we de boze vinger moeten
wijzen…
Voor de exacte veranderingen in de show van 2003 ten opzichte
van die van 2002 verwijzen we naar de showbespreking verderop in
dit artikel. Voor de veranderingen qua tekst zijn op de laatste
twee pagina’s alle teksten van de shows te lezen. |
|
|
|
Laat hem maar
even...
(klik
voor een vergroting) |
...bij probleempjes!
(klik
voor een vergroting) |
|
|
|
|
De Wonderlijke
Efteling Show (WES in ‘t kort) is een reeds veel besproken
onderwerp op de verschillende Efteling-websites. Het Wonderlijke
WC Web kan in deze woelige wereld van beschouwingen en devote
fanuitingen natuurlijk niet achterblijven. In de komende
alinea’s doen wij dan ook, in goede WWCW-traditie, een flinke
duit in het zakje. Zet jezelf dus schrap en laat je meenemen
door de wereld waar sprookjes en magie elkaar ontmoeten op de
planken... Showbizz ten Paleize!
(Ondanks het grote aantal
veranderingen in de show van 2003 ten opzichte van die van 2002,
worden ze hier samen besproken. De verschillen worden separaat
van de hoofdlijn van de bespreking aangehaald. Ook hebben we in
deze bespreking gekozen om te spreken over ‘kleermaker’ in
plaats van ‘kleermaakster’. Dit omdat er in de Grimm-versie
sprake is van een kleermaker in plaats van een kleermaakster.)
De voice-over heeft zijn
verhaal gedaan? Iedereen heeft zijn mobieltje uitgezet en alle
sigaretten zijn gedoofd? Prima, dan kunnen we beginnen. Het doek
is in het donker omhoog gehesen en we zien, midden op het grote
podium, de Gelaarsde Kat die op een twinkelachtig geluid haar
eerste buiging naar het publiek maakt. Direct daarna loopt ze met
een trompet aan de mond richting een holle boom waar een
kleermaker een tukkie ligt te doen. Met een stevig trompetsalvo
wekt de Gelaarsde Kat hem uit zijn slaapje en vertelt de
kleermaker dat hij snel wakker moet worden om mee naar de
Droomwei te gaan. De kleermaker merkt terecht op dat iedereen
nog slaapt, en daarom moet het publiek hen helpen om alle
sprookjesfiguren die in de woonwagens op de Droomwei logeren
wakker te maken. Na een stukje interactie tussen de acteurs en
het publiek (overigens meestal alleen tussen acteurs en een
handje vol WES-fanatici op de eerste rij), beginnen de
Kleermaker en de Kat aan een opsomming van de sprookjesfiguren
die we te zien gaan krijgen.
|
De eerste scène is er al
meteen een die veranderd is ten opzichte van 2002. Bij de
opening van de eerste show begon de kat meteen aan de
trompetsolo om zich samen met de kleermaker uit
Tafeltje dek je, Ezeltje
strek je, Knuppel uit de zak
voor te stellen aan het publiek. De trompet was ook niet zozeer
bedoeld om de Kleermaker mee wakker te maken, maar om de gasten
in de woonwagens te laten ontwaken, zonder hulp van het publiek.
Vrijwel direct daarna kwam de opsomming van alle figuren waarna
de show op dezelfde manier verder ging als in 2003.
Tijdens de opkomst van
alle sprookjesfiguren wordt de muziek gestart van het eerste
lied van de show. “Op de Droomwei” is zo’n typisch
Sprookjesshow-introductielied: bijna alle personages op het
podium komen aan het woord, de setting van de show wordt
duidelijk gemaakt, en na een paar aardige coupletten en een
pakkend refrein weet iedereen in de zaal wel ongeveer wat de
komende vijfenveertig minuten te gebeuren staat. Als het nummer
tegen haar einde loopt wordt er een grote, sierlijke lift het
podium op gereden waarin later de Magiër zijn eerste opkomst zal
maken.
Als het lied afgelopen is
worden we meteen geconfronteerd met een jammerende Prins die
zijn geliefde Assepoester kwijt is. Klein Duimpje merkt op dat
de Heks Assepoester waarschijnlijk heeft meegenomen, en de
Gelaarsde Kat besluit om samen met het publiek de Magiër te
roepen om ze te helpen om Assepoester terug te vinden. Als alle
sprookjesfiguren samen met het publiek de Magiër roepen, komt de
norse Wolf ertussendoor met de mededeling dat de Magiër op de
vijfde verdieping zit (waarom wordt niet verteld), en hij zet de
lift in werking. Na het tonen van de lege inhoud (de kleermaker
loopt even achterlangs waarbij hij door de lift te zien is) gaat
de pijl boven op de lift langzaam richting ‘1’. We zien, onder
begeleiding van wat spectaculaire muziek, een breedgeschouderd
silhouet van de Magiër naar beneden komen. De liftdeur gaat
langzaam open en… de Magiër stapt uit de lift om de Prins te
helpen met zijn zoektocht naar Assepoes! Dit is ook het moment
van de al snel na de premiere van de WES-2003 legendarische
geworden Farla-uitspraak “Heej… Probleempje?”, dat het niveau
van de product-placementhumor in de rest van de show direct
vastlegt op een bedenkelijk niveau. Er wordt een klein zwart
kistje met enkele tralies het podium op gereden, en de Magiër
stopt zijn hand erin om te laten zien dat het kistje leeg is.
Hij knipt even in zijn vingers, haalt de deksel van de kist, en
ziedaar: Assepoester komt tevoorschijn in een oude zwarte jurk.
De Prins is erg blij met zijn Assepoester, maar de kleren kunnen
écht niet voor een prinses. De Magiër begeleidt Assepoester naar
een hoepel met een glanzende doek eraan. Hij houdt deze even
omhoog zodat Assepoester enkele tellen niet te zien is, en laat
vervolgens de hoepel weer vallen om ons te laten zien dat de
prinses een pracht van een jurk heeft gekregen. Het refrein van
“Op de Droomwei” wordt als reprise nog een keer ingezet, waarna
de introductie van de show én de Magiër is afgerond.
Deze introductie van de
Magiër verliep in 2002 heel anders dan tegenwoordig. In plaats
van een lift werd er een picknicktafel (gemaakt van dikke
boomstammen) het podium op geduwd, waar na het gejammer van de
Prins over zijn vermiste Assepoes een grote glazen cilinder,
gevuld met rook, op terecht kwam. Als de sierlijke cilinder na
enkele seconden weer omhoog gehesen werd, stond de Magiër daar
samen Assepoester op de houten tafel. Ook in 2002 was de Prinses
gehuld in een zwarte, lelijke jurk die niet aan de eisen van
Prins voldeed. De Magiër wist -uiteraard- een oplossing, maar
voordat hij deze toepaste, deed hij eerst een andere truc. Deze
truc was niet zozeer enorm knap, maar vooral érg mooi om te
zien, zeker in combinatie met de rustige, bijna klassieke
muziek. De Magiër versnipperde, staande op de tafel in een
enkele witte spot, een papieren zakdoekje, en liet deze
verdrinken in een glazen kom met water. Het natte vodje dat over
bleef nam hij in de hand, en met een mooie Chinese waaier begon
hij onder de hand met de natte tissue te wapperen. Al snel
wapperden er, vanuit zijn hand, honderden kleine droge
snippertjes rondom de Magiër heen. Meteen na de truc die altijd
op veel applaus kon rekenen, nam hij een groot doek, om deze
vervolgens over Assepoester heen te gooien. In een whoesh en een
zwier veranderde haar van een zwart vod in prachtige roze.
De Magiër en de Gelaarsde
Kat zitten samen bij een grote paddestoel en vertellen het
publiek het begin van het sprookje van het sluwe, gelaarsde
huisdier. Wanneer blijkt dat de kat als het enige bezit van de
jongste zoon van een arm gestorven molenaar over is gebleven,
zien we de jongste zoon, Teun, eenzaam met zijn dier op de grond
zitten. Teun ziet het allemaal niet meer zo zitten, maar de Kat
belooft hem rijk te maken. Als ze samen bij een konijnenhol een
konijn vangen, horen ze het getik van de laarzen van een
Koninklijke Garde in het theater klinken (door een aardig
surroundeffect lijkt het ook echt alsof de Garde een rondje door
de zaal loopt). Links op het podium, waar intussen een deel van
een kasteel is verschenen, wordt de grote kasteelpoort geopend
waar de Garde uit tevoorschijn komt om een “wisseling van de
wacht”-dansje te doen.
De Gelaarsde Kat veroorzaakt echt totale
chaos door de Garde om te duwen en weet daarmee de aandacht van
de Koning en zijn dochter, die inmiddels ook op het podium
verschenen zijn, te trekken. De Kat geeft de Koning het gevangen
konijn als een geschenk van haar baas, de zogenaamde “Markies
van Carabas”. Het plannetje om Teun rijk te maken blijkt succes
te hebben, want de Kat ontvangt een goudstuk van de koning omdat
hij de koning met zijn capriolen zo heeft weten te amuseren.
De Kat roept zijn baas
Teun om samen verder op reis te gaan. Deze reis wordt uitgebeeld
door middel van een lasershow, waarbij we Teun en de Kat zien
wandelen door een laserlandschap vol bloemen en vlinders.
Uiteindelijk eindigen ze bij een klein meertje. De Kat beveelt
Teun zich uit te kleden en om een stukje te gaan zwemmen in het
meer, want ze heeft alweer een geweldig plan om de arme jongen
rijk te maken. Als Teun in het water is gesprongen, komen de
Koning en zijn dochter net aanrijden in een koets, en de Kat
stormt erop af om te zeggen dat al de kleren van haar baas, de
Markies van Carabas gestolen zijn. De Koning, de Kleermaker en
de Magiër — die voor Teun een hoed én een dienstmeisje uit een
koffer tovert — zorgen voor mooie nieuwe adellijke kleding voor
die arme bestolen “Markies”. Het omkleden mondt uit in een lied
waarin de Prinses duidelijk maakt dat ze de Markies helemaal
ziet zitten. Teun heeft, volgens zijn tekst in “Tuk”, geen flauw
benul van wat er allemaal om hem heen gebeurt, maar de kat zingt
vrolijk dat haar plannetjes lukken. Alleen kan het natuurlijk
nóg altijd beter voor Teun, en dus weet de Gelaarsde Kat, die
inmiddels werkelijk op dreef is, een stel boeren over te halen
om al zingend (een
prachtige wals, met de titel "Maai, maai")
de Koning te vertellen dat al het land dat de
boeren bewerken het bezit van de “Markies van Carabas” is. De
Koning en zijn dochter zijn erg onder de indruk van al de
vruchtbare landerijen, maar het verschrikkelijke monster, de
eigenlijke eigenaar van de landerijen én het kasteel waar de
Markies volgens de Kat een groot feest gaat houden, is hier
duidelijk minder blij mee. Gelukkig weet de slimme kat ook het
monster weer te slim af te zijn door hem zelf in een muis te
laten veranderen, en deze te vangen in een kooi, net voordat Teun, de Koning en de Prinses de grote zaal van het kasteel
binnen komen. Ook de overige gasten voor het feest komen het
kasteel binnen. Deze bijzonder fraai uitgedoste personen met
obscure namen als “Barones Geranium tot Bloempot” worden stuk
voor stuk voorgesteld aan het publiek, waarna de Koning,
inmiddels meer dan enorm onder de indruk van Markies Teun,
vertelt dat hij graag zou zien dat de Markies zijn dochter
trouwt. Teun en de Prinses zien dit allebei wel zitten, en Teun
kan dan ook alleen maar zeggen: “Ja!”. De Magiër verschijnt ten
tonele, schenkt een magisch glas zwevende champagne in, en toost
zo een op het kersverse bruidspaar. Na het applaus en de toost
vertrekken de Markies en zijn Prinses naar het balkon van het
kasteel om daar een buitengewoon romantisch duet te zingen.
Zoals dat een romantisch duet betaamt gaat het voornamelijk over
eeuwige trouw, maar in dit geval ook over het feit dat de
Markies en Prinses elkaar ook zonder bergen geld en landerijen
wel hadden willen trouwen. De Gelaarsde Kat sluit het geheel af
met de immer sprookjesachtige zin “En ze leefden nog lang en
gelukkig”, terwijl de Markies en zijn Prinses al kussend
verdwijnen achter het langzaam zakkende doek van het zijtoneel.
Tijdens de show van 2002 verliep het sprookje, op
enkele tekstveranderingen na, vrijwel geheel hetzelfde: slechts
de illusies verschillen noemenswaardig. De kleren voor de
Markies zaten in 2002 in een glazen kist, waar Hans Klok even
later ook het dienstmeisje uit tevoorschijn haalde. Daarnaast
veranderde het monster uit het kasteel de eerste maanden van de
show via een rappe verdwijntruc in een muis, maar deze illusie
werd in hetzelfde seizoen nog vervangen door de ook in 2003
gebruikte wissel met de robotmuis.
|
We zien rechts op het podium, wanneer de Magiër
opkomt, zeven dwergen treurig rond een lege glazen kist zitten.
De snotterende dwergen vertellen hem dat de gemene Heks hun
Sneeuwwitje heeft laten verdwijnen. De Magiër weet daar gelukkig
wel iets op, en legt samen met één van de dwergen een doek over
de lege kist. Een paar tellen later trekt hij deze met een ruk
weg van de kist, en we zien Sneeuwwitje (assistente Bianca,
compleet met Disney-jurk) weer keurig in haar glazen kist
liggen. De
Magiër loopt er op af, knipt in zijn vingers en de
jonge prinses ontwaakt uit haar slaap. De dwergen zijn dolblij
met de terugkomst van hun huisgenote en vieren dit door een lied
en een dansje waar we het verder maar niet al te lang over
zullen hebben; ze zijn in ieder geval blij dat ze terug is.
Wanneer de dwergen klaar zijn met het lied (en dat duurt
gelukkig niet al te lang), verschijnt de Heks via een zijdeur in
de theaterzaal en rent, gewapend met giftige appel en onder het
slaken van een echte heksenkreet, het podium op waar de Magiër
haar opwacht om haar te hypnotiseren. Als de Heks, volledig
onder invloed van zijn magische krachten wordt neergelegd op een
lage tafel, leggen Sneeuwwitje en de Magiër een doek over haar
heen. Met sierlijke gebaren en op de maat van de muziek die een
kruising lijkt te zijn tussen de thema’s van “Jurassic Park” en
“Gilette Sensor Excel”, laat de Magiër haar de lucht in zweven.
Als ze even in de lucht heeft gehangen, trekt de Magiër het doek
van de zwevende Heks af, en we zien dat ze verdwenen is.
Dit gedeelte in de show is in 2003 het meest
veranderd ten opzichte van het voorgaande jaar. Het intermezzo
tussen de twee hoofdsprookjes werd gevuld door Hans Klok die in
ongeveer zes minuten een strak getimede serie grootste trucs
uitvoerde. Als de Prinses en de Markies klaar waren met hun duet
op het balkon liep Klok met een fakkel het podium op, en stak
hiermee de binnenkant van een lege, metalen kooi in de brand.
Klok trok er vervolgens een mooie doek overheen, en zwierde deze
in no-time weer op de grond om te laten zien dat plotseling een
boze dame (zijn assistente dus) in de kooi verschenen was. De
dame sprong uit de kooi, en ging op een vreemde stoel zitten die
wel wat weg had van een sinister martelobject. Klok liep op de
stoel af, en wierp ook hier weer een doek overheen. Zodra hij
deze weg trok (en dat ging verdraaid snel!) is de dame al weer
verdwenen in het niets… De volgende truc was er een die
werkelijk van een hoogstaande kwaliteit was, niet alleen qua
vormgeving, maar ook qua snelheid van de mensen die deze truc
uit moesten voeren. Een ronde ton werd op het podium gezet, waar
Hans Klok vervolgens één van zijn assistentes in stopte. Het
deksel ging op de ton en werd stevig vergrendeld met touwen en
een slot, zodat deze er niet meer zomaar af kon. Als hij dit
gedaan had ging Klok boven op de ton staan, en hield een hoepel
vast waar een sierlijk doek aan vast zat. Hij wierp deze omhoog
tot net boven zijn hoofd, en bij het neerkomen van de hoepel met
het doek was Hans zelf verdwenen, maar in zijn plaats stond zijn
assistente boven op de ton, op de plek waar nog geen seconde
daarvoor de Magiër zelf stond! De assistente maakte de kist weer
open, maar tot ieders verrassing was het niet de blonde Magiër
die daaruit te voorschijn kwam, maar de assistente die Klok
zojuist op de stoel had laten verdwijnen. De Magiër zelf kwam
via een nooduitgang aan de zijkant van het theaterweer
tevoorschijn, om na een run door het publiek het podium op de
springen en daar zijn welverdiende applaus in ontvangst te
nemen.
Nog tijdens het applaus kwam één van de
assistentes aanlopen met een dienblad met daarop een fles en een
glas. Klok bleek wel trek te hebben in een glaasje, en vulde het
glas met de drank uit de fles. Tijdens het vullen liet hij,
geheel argeloos, het glas los om een pluisje van zijn shirt te
plukken. Het glas bleef echter (meestal onder een stevig applaus
vanuit de zaal) wonderwel aan de stromende straal uit de fles
hangen. Hij pakte het glas weer op, en schonk de inhoud hiervan
over in een ander glas. Als dit vol was, kieperde hij het tweede
glas om, maar in plaats van de te verwachten plens vocht, viel
er een droog, rood doekje uit.
Meteen hierna begon er een dreunend en
spectaculair stuk muziek te spelen en de lieflijke sfeer van het
trucje met de glazen sloeg per direct om in een agressieve,
dreigende sfeer op het podium. Eén ding was wel duidelijk: er
stond iets spectaculairs te wachten. Er werd een echte typische
“grootste illusie”-constructie het podium op gereden, bestaande
uit een verrijdbare tafel op wieltjes, met rechts daarop een
soort klein kistje, en links daarvan een verschuifbare serie
vlijmscherpe, stalen spiesen. Klok en zijn assistente klommen op
de kleine kist, en de assistente ging er bovenop zitten. Klok
hield even een doek voor zijn assistente, en wanneer hij deze
weer wegtrok bleek ze verdwenen te zijn. Hierop maakte Klok de
voorkant van de kist open, en we zagen de assistente in de kist
zitten. Vervolgens deed hij de kist weer dicht, en stak de
stalen spiesen in de brand, om deze daarna met een harde klap en
synchroon met de muziek dwars door de kist heen te duwen. Na dit
geweldige moment deed hij het voorste klepje van de kist
voorzichtig open om deze meteen daarna weer dicht te doen en
angstig in het publiek te kijken... Is het mislukt? Nee,
gelukkig niet! Klok deed het luikje helemaal open, en we zagen
dat de doorboorde kist op de spiesen na leeg was. Ook de
achterste klep ging open en Klok draaide heel het gevaarte,
inclusief brandende spiesen, rond om het publiek te laten zien
dat zijn aan de doorboringsdood ontsnapte assistente werkelijk
nergens meer te vinden was. Vervolgens deed hij de kleppen weer
dicht, haalde de brandende spiesen eruit en sprong op de tafel,
achter de kist. Hij hield een doek voor de kist, en zodra hij
deze weghaalde zagen we de assistente weer, helemaal ongedeerd,
op de kist zitten. En alsof dit alles nog niet spectaculair was
herhaalde hij de zwier met het doekt gewoon nóg een keer, waarna
ook de andere assistente op de kist zat! Ze sprongen alle drie
van het gevaarte af om het altijd grootste applaus in ontvangst
te nemen, mét of zonder ontblote borst van Hans...
|
|
|
|
|
Een kleermaker komt het podium op gehobbeld, op
zoek naar zijn geitje. Als antwoord op de vraag of het dier
lekker heeft kunnen grazen, krijgt de kleermaker van de geit te
horen dat zijn kinderen die dagen niet eens met haar zijn
uitgeweest. Hij haast zich naar zijn huisje om zijn kinderen
duidelijk te maken dat hij het zat is dat ze zo lui zijn, en
besluit kwaad om ze het huis uit te gooien. Hij beveelt ze om
maar een vak te gaan leren en stuurt zijn zoon Rigobert naar een
meubelmaker en zijn dochter Sherida naar een molenaar. Als hij
terug naar de geit gaat om te vragen of ze nu wél lekker heeft
gegraasd zegt het leugenachtige dier dat er weer geen gras was
om van te smullen. Te laat komt de kleermaker tot het inzicht
dat de geit niet te vertrouwen is, en vooral: dat hij zijn
kinderen voor niks het huis uit heeft gegooid. Diep bedroefd
stuurt hij het geitje weg en loopt, inmiddels helemaal alleen en
huilend, het podium af. De Magiër komt op, en vertelt dat
Rigobert in de tussentijd meubelmaker is geworden. Links op het
podium zien we intussen Rigobert met zijn leermeester staan, die
hem zojuist een tafeltje (dat overigens meer weg heeft van een
krukje) cadeau heeft gedaan. Rigobert weet niet goed wat hij
ermee moet, maar de Magiër weet wel raad: hij gaat het
betoveren. Hij laat het publiek naar het tafeltje blazen (de
logica hiervan ontgaat ons inderdaad ook volledig), en als hij
zijn handen op het tafelblad legt begint het meubelstukje te
zweven. Rigobert is erg onder de indruk, maar weet nog steeds
niet wat hij er nu eigenlijk mee moet. De Magiër vertelt hem dat
de tafel nu magische krachten heeft, en dat het zichzelf vanaf
nu altijd zal dekken met de heerlijkste gerechten. Je hoeft
alleen maar “Tafeltje, dek je!” te roepen, en de tafel dekt zich
vanzelf met taarten, limonade en gebraden kippen. Bij het woord
kip aangekomen horen we een kakelend geluid, en we zien een kip,
die achter op het podium rond liep te scharrelen, geschrokken
wegvluchten. Het product-placement grapje dat hierop volgt
zullen we u omwille van de goede smaak besparen.
Intussen loopt er een zwartgemantelde dief door
het publiek, die bij aankomst op het podium de tafel van
Rigobert steelt. De Magiër ziet het (met zo veel “Dief!”
roepende kinderen in de zaal en om het hardst schreeuwende
WES-fanaten op de eerste rij zou het over het hoofd zien ook
werkelijk onmogelijk zijn), en belooft de dief ouderwets af te
straffen. Zwaaiend met een zwaard rent hij achter de dief aan.
Als deze net buiten het zicht van het publiek is, horen we een
raar geluid en een gil. Het volgende moment zien we twee benen
achter een tafel met wieltjes over het podium rennen, met een
lachende Magiër erachteraan die het tafeltje van Rigobert aan
hem teruggeeft.
|
In 2002 begon het sprookje ‘Tafeltje dek je,
Ezeltje strek je’ (er was al heel snel geen sprake meer van de
‘Knuppel uit de zak’) met het hilarische lied ‘In een wei’ dat
gezongen werd door een kip, een koe, een varken en een geit. Na
afloop van het lied ging het sprookje hetzelfde verder als in
2003, alleen stonden dan de vier beesten te grazen in plaats van
alleen de geit. In het echte prille begin van de show (slechts
enkele weken lang) was de ‘halveertruc’ nog niet in de show
opgenomen. In plaats van met een sabel, rende Klok met een
knuppel in een zak achter de dief aan.
Uiterst rechts verschijnen de molenaar en Sherida
op het balkon van de grote molen op het zijtoneel. Sherida is
klaar met haar leerlingschap als molenaar en krijgt als beloning
een ezel. Ze weet net als haar broer Rigobert niet echt wat ze
met haar beloning aanmoet en begint een beetje ondankbaar te
klagen over het cadeau. Als haar leermeester uitlegt dat het een
heel speciale ezel is, namelijk een zogenaamde “goudezel” die
goudstukken kan poepen, raakt Sherida uiteraard meer
geïnteresseerd en probeert haar ezel meteen uit. Ze trekt de
staart van de ezel omhoog en roept de bekende
sprookjesuitspraak: ‘Ezeltje, strek je!’. Hierop verandert de
molen plotseling in een grote gokkast die hevig rinkelt, en de
ezel poept ook enkele glanzende goudstukken uit! Als ze trots op
het balkon staat en zich afvraagt wat haar vader hier wel niet
van zal vinden, wordt er een nieuw lied ingestart dat uitmondt
in een swingend duet tussen Sherida en Rigobert. ‘Wat zou mijn
vader vinden van mijn vak?’ klinkt het uit de monden van de
kleermakerskinderen, en de titel geeft ook meteen de hele
essentie van het lied aan.
Op wat veranderingen in de tekst na is dit
gedeelte identiek gebleven aan de eerdere versies. Wat wel nog
altijd een jammerlijk feit blijft, is dat in het seizoen 2002
het lied ‘Wat zou mijn vader vinden van mijn vak’ ingekort is;
het WWCW is van mening dat er wel betere showdelen te verzinnen
zijn om weg te knippen...
De kinderen van de kleermaker keren na hun
flitsende nummer terug op de Droomwei waar hun vader hen
enthousiast onthaalt. Rigobert en Sherida vertellen hem wat er
van ze terecht is gekomen, en natuurlijk ook wat voor prachtige
beloningen hebben gekregen van hun leermeesters. De Kleermaker
is dolenthousiast en nodigt alle gasten van de Droomwei uit om
te komen kijken naar de ezel van Sherida en de tafel van
Rigobert. Op het moment dat iedereen er is en vol verwachting
naar de magische tafel van Rigobert staat te kijken, verschijnt
er een wanhopige Sneeuwwitje op het podium. Ze vraagt of iemand
misschien haar dwergen gezien heeft. Na wat gekibbel met de Wolf
(die niet erg tactvol is, maar zich wellicht wel terecht
afvraagt hoe iemand nu ooit zeven dwergen kwijt kan raken)
besluiten de sprookjesfiguren om de Magiër er maar weer bij te
halen. Het doek wordt opgetrokken, en we zien de Magiër tegen
een sterrenwand staan (een decor dat we voor het eerst
tegenkwamen in “Pardoes en het Kinder Winter Wonderfeest”) met
een kleine ‘Magische Centrifuge’ waar alle dwergen gewassen en
gedroogd uit moeten komen. Op het moment dat de muziek van
(wederom – zucht!) het lied ‘Blij’ wordt gestart komen alle
dwergen één voor één uit het kleine kistje tevoorschijn om samen
met Sneeuwwitje en alle andere figuren op het podium te dansen
en zingen. Nu zowel de heks, de dwergen als Sneeuwwitje zelf
verdwenen zijn (geweest) lijkt het ‘tussendoor’-sprookje van
Sneeuwwitje wel zo’n beetje afgerond, waarna de show verder kan
gaan met de finale van het laatste sprookje dat nog niet ten
einde is.
Hier zijn we wederom bij een showdeel aangekomen
dat flink veranderd is. Na de terugkomst van de kinderen bij de
Kleermaker bleven Sneeuwwitje en de Magiër waar ze waren, en
zagen we daadwerkelijk
de tafel van Rigobert zichzelf dekken
(middels een met blacklights beschenen tafel) in plaats van dat
Sneeuwwitje opkomt op zoek naar de dwergen. We zagen de tafel
met een kleed verschijnen, gevolgd door wat vliegende etenswaren
en bestek dat plaatsnam op de gedekte tafel.
Als alle gasten van de Droomwei klaar zijn met
hun tenenkrommend blije lied en het podium af willen lopen,
roept de Kleermaker ze weer terug, want ze moeten de geweldige
Goudezel van zijn dochter nog bekijken. Als Sherida boven op de
molen nogmaals de ezel zijn goud wil laten uitpoepen, laat het
dier echter slechts een flinke, beschamende wind. De
sprookjesfiguren voelen zich uiteraard nogal genept, en maken
dit duidelijk in zeer kort liedje — houd je geintjes voortaan
voor je — gericht aan Sherida, haar broer, én hun vader, de
Kleermaker zelf. Als de Kleermaker na het ezeldebacle zegt dat
zijn zoon ook nog eens een tafel heeft die zichzelf kan dekken
met allerlei lekkers, geloven ze hem niet meer, maar de Magiër
weet, zoals altijd in deze show, een oplossing.
De Ezel kan boven op de molen natuurlijk niet
eten, en dus moet hij naar beneden om te kunnen grazen (vraagt u
zich vooral niet af hoe die ezel oorspronkelijk op het balkon
terecht is gekomen — het zou u een ongeneeslijke migraine kunnen
bezorgen). Plotseling schijnt er blacklight in de zaal, en zien
we een fluorescerende ezel op een vliegend tapijt naar beneden
komen. We zien nu ook het zwevende tafeltje van Rigobert en alle
bijbehorende etenswaren voorbij komen. Als de ezel eenmaal
beneden is, probeert Sherida nog een keer of de ezel het nu wél
doet, en inderdaad: ze trekt de staart omhoog, en er rolt een
hele rits goudstukken uit.
|
Tot besluit komen alle hoofdrolspelers uit de
show bij elkaar op een aantal grote paddestoelen voor een
evaluatie van hun belevenissen gedurende de afgelopen
vijfenveertig minuten sprookjesspektakel. Sherida gaat, rijk als
ze nu is met haar winstgevende ezel, een groot feest geven op de
Droomwei. Daarop aansluitend volgt het toepasselijke finalelied
‘In de Efteling voelt iedereen zich rijk’, waarbij de hele cast
van de show, inclusief het Holland Showballet, het podium opkomt
voor de laatste vertoningen van hun kunnen, én, uiteraard, voor
het ontvangen van het welverdiende applaus. Het ballet doet de
voor Sprookjesshows verplichte playbacktapdans, en de Magiër
doet nog even zijn állerlaatste truc door eregast Pardoes uit
een lege kist te toveren, om vervolgens met zijn lieftallige
assistente plaats te nemen op één van de grote lichtgevende
cadeaus die net als de taart in de vorige Sprookjesshow uit het
podium omhoog komen. Als alle leden van de Show door middel van
een groot slotapplaus bedankt zijn voor hun wervelende optreden,
sluit het sierlijk gedrapeerde doek weer, en mogen we opgewekt
de zaal weer verlaten, op weg naar het verblindend felle licht
van de wereld buiten de Efteling-theaterzaal.
Het grote verschil met de 2002-versie in dit
laatste showgedeelte is het schrappen van het interactieve stuk
waarbij de kinderen in de zaal hooibalen moesten verzamelen in
het publiek, om deze vervolgens aan de hongerige ezel te geven.
Ook de bijeenkomst van de hoofdrolspelers op de paddestoelen
zagen we niet in 2002. Nadat Sherida haar goud uit de van de
molen gevlogen ezel wist te krijgen, deed ze meteen haar
aankondiging voor het slotfeest en werd het finalelied ingezet.
Iets
wat van 2002 op 2003 niet veranderde was het showschema. De ruim
vijfenveertig minuten durende show draait van 2002 tot en met
2004 in het nieuwe Efteling-theater en is te zien om 12.30,
14.00, 15.30 en 17.00 uur. In de zomermaanden komt daar nog een
extra show om 19.00 uur bij.
|
|
|
|
|
|