|
pagina 3
van 4
ga direct naar:
1
2
3
4
|
|
|
|
ardoes
voelde zich ongemakkelijk. Hoe het gekomen was dat zijn
tovertwinkels waren gestolen, wist hij niet, maar een ding was
zeker: zij waren er de oorzaak van dat dit alles aan het
gebeuren was en door zijn onoplettendheid was nu iedereen
misschien wel in gevaar.
Pardoes gebaarde naar Pietertje. Hij wilde weg van hier. Terug
naar de Sterrenkamer. Misschien kon hij in de weetboeken wat
vinden over de zwarte tovertwinkels. Hij had ze nog nooit gezien
en hij had er ook nog nooit van gehoord, terwijl hij in zijn
opleiding toch het nodige had geleerd over de mogelijkheden van
tovertwinkels.
addeltje
en ZoekGoed gingen niet met ze mee. Paddeltje was ontzettend moe
en wilde wat rusten, terwijl ZoekGoed wat rond ging kijken, op
zoek naar aanwijzigingen. En dus gingen Pardoes en Pietertje
opnieuw op weg naar de Sterrenkamer. Terwijl ze door het bos
liepen viel het Pardoes op dat niet alleen dat bos, maar ook de
huisjes die erin stonden er zo grijs uitzagen vandaag. De
huisjes waren sowieso niet al te nieuw meer, maar waar
bijvoorbeeld het kasteel van Doornroosje ooit zo trots en fier
had geleken, had het nu meer weg van een kale ruine. Er was maar
weinig activiteit in het sprookjesbos. Roodkapje stond niet op
haar normale plaats, het kaboutervrouwtje had haar was afgehaald
en was naar binnen gegaan en de heks van Raponsje was voor de
afwisseling maar eens naar binnen geklommen en was samen met
Raponsje diens vlecht aan het wassen. De heks was nogal een
smeerpoets, ze waste zelden haar handen. Dit tot grote ergernis
van Raponsje, de heks klom immers aan haar vlecht omhoog om
binnen te komen en doordat haar handen zo vies waren werd deze
helemaal zwart.
Pardoes werd er niet vrolijker op. Hij was wat moe van al het
gedoe en het grijze en donkere sprookjesbos maakte zijn stemming
er niet echt beter op. Hij had het sprookjesbos al vaak in de
herfstperiode gezien, maar nooit was het allemaal zo grauw
geweest.
Eenmaal terug in de sterrenkamer gingen hij en Pietertje op zoek
naar antwoorden. Niet dat Pietertje zulke goede hulp was, de
arme muis kon nauwelijks lezen, maar Pardoes kon wel wat
gezelschap gebruiken.
Boek na boek werd doorgebladerd. Nergens was iets te vinden over
zwarte toverwinkels. Pardoes zag het niet meer zitten. Nadat hij
het boek "Tovertwinkels: Goed of Gevaarlijk?" half had
doorgenomen smeet hij het met een smak op tafel. In gedachten
had hij het al een beetje opgegeven.
erwijl
hij naar het boek staarde dat hij zojuist op de tafel had
gegooid zag hij dat er een blad uitstak. Pardoes wilde het terug
stoppen in het boek toen zijn oog viel op een afbeelding op het
blaadje. Er stond een grijs geworden oude vrouw op. Ondanks dat
Pardoes wist dat dit maar een afbeelding was liep er een koude
rilling over zijn rug. Dit herkende hij ergens van. Hij las het
bijschrift.
|
|
"De
geschiedenis van de tovertwinkels kent zijn duistere kanten.
In 1300 na Christus, het jaar waarin Jan I van Avesnes,
graaf van Henegouwen huwde met Aleid van Holland, de zuster
van Floris V, werd deze vrouw gevonden. Volgens dorpelingen
was zij een vermeende heks. Ze werd gevonden in haar woning.
Wat er precies met haar aan de hand was kon niemand
vaststellen. De vrouw was in een diepe slaap, maar geen
gewone slaap. De tovenaars die haar onderzocht hebben
noemden het de Zwarte Slaap. In het begin is het slachtoffer
moe en deze moeheid heeft. Het uiterlijk van de getroffene
wordt langzaam steeds grauwer. In deze toestand kwijnt het
slachtoffer langzaam weg, het licht der magie wordt deze
persoon ontnomen en uiteindelijk heeft de Zwarte Slaap de
dood tot gevolg. Bij deze heks is het zover niet gekomen. De
tovenaars konden ook vaststellen wat de oorzaak was van deze
onheilspellende ziekte. Na zorgvuldig onderzoek bleek dat
deze persoon besprenkeld was met een uiterst kwaadaardige
variant van tovertwinkels, de zwarte tovertwinkels. Helaas
is van deze twinkels niet bekend hoe ze geproduceerd worden.
Nadat de heks met enkele normale tovertwinkels was
besprenkeld keerde het licht der magie terug in deze persoon."
|
|
lle
twinkels juist", zei Pardoes, "Dit is het. Daarom werkte de
toverspiegel niet mee, daarom kon je de geest in het Spookslot
niet meer zien, daarom waren de sterren en de maan niet meer
zichtbaar. Het licht der magie was hen ontnomen." Hij vertelde
Pietertje hoe de vork in de steel stak. Pardoes rende, vervuld
van nieuwe hoop, meteen naar zijn Twinkelvanger, om nieuwe
tovertwinkels in zijn zak te stoppen. Tot zijn grote ontzetting
zag hij, nu pas, dat deze niet op de plaats stond waar hij
hoorde. Iemand had de Twinkelvanger gestolen!
Pardoes was verbijsterd. Hoe had dit kunnen gebeuren? Voordat
hij iets kon uitbrengen klonk er gebonk op de deur. Pardoes ging
ernaartoe en maakte hem open. Het was ZoekGoed.
"KWAAK, Pardoes, KWAAK, je moet KWAAK meteen komen."
ZoekGoed was duidelijk erg opgewonden over iets.
"Wat is er dan?", vroeg Pardoes.
"Ik KWAAK weet wie dit KWAAK gedaan heeft en waar hij zich KWAAK
schuilhoudt."
"Wie dan?", vroeg Pardoes.
"Het is KWAAK Pantagor!", brulde de kikker.
Er ging opnieuw een koude rilling over de rug van de tovernar,
en hij zag ook aan de uitdrukking op Pietertjes gezicht dat deze
erg verschoten moest zijn van dit nieuws.
"Natuurlijk", mompelde Pardoes, "Hij is de enige die zoiets
kwaads zou kunnen doen."
antagor
was de aartsvijand van Pardoes. Eens was hij, net als Pardoes,
in opleiding geweest bij de Grootmagister op Symbolica. Zijn
enige drijfveer was echter macht geweest, hij wilde niet dienen
maar heersen. De Grootmagister had hem voor straf verjagen van
Symbolica, waarna Pantagor zich was gaan verschuilen in de
duistere krochten van melkwegen. Hij was erg jaloers op Pardoes
omdat deze de titel "tovernar" had. Pantagor vond dat die hem
toebehoorde.
"Pardoes, ik eh… ik durf niet, met je mee", fluisterde Pietertje
angstig.
"Dat hoeft ook niet", zei Pardoes, "Je bent al moedig genoeg
geweest vandaag. Dit is iets wat ik en ik alleen op moet lossen."
"En daarin vergis je je", zei een bekende stem achter hem.
Pardoes draaide zich om en zag Pardijntje. Ze droeg een grote
zak waar iets in zat.
"Sorry dat ik wat laat ben, maar ik moest nog even dit halen",
zei ze en ze tikte op de zak.
Het viel Pardoes op dat iedereen er vermoeid uitzag. Zonder
twijfel was dit het gevolg van de Zwarte Slaap die veroorzaakt
werd door de zwarte tovertwinkels.
"Wat zit erin?", vroeg Pardoes.
"Dat kan ik nu nog niet zeggen. Laten we maar zeggen dat het een
eh… gevoelige inhoud heeft."
"Weet je zeker dat je meewilt?", vroeg Pardoes, " Het kan wel
eens een zeer onprettige ervaring gaan worden."
Pardijntje nam zijn hand: "Ja, Pardoes, die doen we samen. Ik
weet het zeker."
"Ik ga KWAAK ook met jullie mee. Iemand moet jullie immers de
weg wijzen. Maar we moeten wel meteen gaan, voor het te laat
is", brulde ZoekGoed ongeduldig.
n
zo ging het gezelschap op pad. Door het sprookjesbos. De toch al
niet opperbeste stemming van Pardoes werd nog verder omlaag
gehaald bij het zien van het bos. Het was duidelijk te zien dat
hier iets heel kwaads en duisters aan het werk was. De huisjes
zagen er allemaal nog ouder en meer vervallen uit dan normaal.
Overal waren de gordijnen dicht en niemand was nog buiten.
Pardijntje ging iets dichter tegen hem aanlopen en ook ZoekGoed
zorgde ervoor dat er niet teveel afstand tussen hen kwam. Het
was doodstil.
De drie liepen het sprookjesbos uit en kwamen bij het
dwarrelplein. Geen mens. Aan het uiteinde van het dwarrelplein
stond het Huis van de Vijf Zintuigen. De lucht boven het de vijf
puntdaken was niet grijs, maar zwart. ZoekGoed stopte en wees:
"Hier is het. Hier zit KWAAK Pantagor. Hier houdt hij zich
schuil"
"Par doe pie doe, onder het dak?", vroeg Pardoes?
"Nee", brulde ZoekGoed, "in het KWAAK Huis eronder"
Jarenlang was Pardoes tovernar geweest in het Huis van de Vijf
Zintuigen, waar vijf broers hadden geregeerd. Maar dat was nu al
honderden jaren geleden. Het Huis was weggezakt en alleen de
vijf puntdaken die erboven stonden en die elk een van de vijf
zintuigen symboliseerden waren nog zichtbaar. Het was jaren
geleden dat Pardoes voor het laatst in het Huis was geweest en
eigenlijk wist hij ook niet meer hoe hij er binnen moest komen.
Hij vroeg dan ook aan ZoekGoed: "Hoe eh… hoe komen we binnen?"
"Volg mij maar.", zei Zoekgoed.
Pardoes en Pardijntje volgden ZoekGoed naar binnen. Toen ze
onder het dak waren, volgden ze ZoekGoed. Op een gegeven moment
stopte hij. Hij ging een deur door en ze stonden aan de voet van
een wenteltrap die naar de top van een van de puntdaken leidde.
De trap die naar beneden had geleid, het Huis in, was ingestort.
Althans dat dacht Pardoes. Want toen ZoekGoed tegen een van de
stenen in de muur drukte begon de vloer voor hen naar beneden te
zakken en langzaam een wenteltrap te vormen.
"Goed gedaan partner, ga door!", zei Pardoes.
|