De
Efteling lijkt het pad naar gesponsorde elementen in het park
definitief gevonden te hebben. Waar eerst slechts een
volumineus en pompeus zitmeubel schoorvoetend en op rubber
matten het Dwarrelplein durfde te betreden, vestigde in 2002
zich een gesponsord miljoenenproject —
stevig opgeborgen in een
rotsachtige bunker — langs de Pardoes Promenade. Menig
Efteling-liefhebber zag de WNF-enclave liever gaan dan komen,
maar feit blijft dat het financieel voor het park natuurlijk een
mooie kans was. Diezelfde Promenade biedt sinds 2003 ook plaats
aan het derde gesponsorde element van de Efteling, wederom, net
als bij Dé Bank, een samenwerking tussen ABN-AMRO en de
Efteling. Het gaat hier om de ‘Schatkist’, die met veel gevoel
voor kneuterigheid gepresenteerd werd als ‘de meest schattige
geldautomaat ter wereld’.
Met al deze gesponsorde elementen zou de Pardoes Promenade zo
langzamerhand eerder de Sponsor Straat genoemd kunnen worden,
maar enfin, zolang de projecten niet onder het niveau van de
Schatkist zakken zijn wij wel tevreden. Deze blow-up is namelijk
— een unicum voor Eftelingse
sponsorprojecten — best te pruimen.
Helemaal aan het einde van de Promenade staat rechts, op een
inham in de perken die de Promenade omgeven, een enorme,
koperkleurige maar in Joop-van-den-Heuvel-kunststof uitgevoerde
kist. Efteling-liefhebbers zullen er onmiddellijk een Henny
Knoet-ontwerp in herkennen, en dat is het dan ook. Of, net als
bij Dé Bank, Ton van de Ven eigenlijk de opdracht had gekregen
om de kist te ontwerpen — als afscheidscadeautje? — en dit
wederom, net als bij Dé Bank, weigerde om principiële en
esthetische redenen, is ons niet bekend. Het lijkt echter
waarschijnlijk dat de Efteling gewoon voor Henny heeft gekozen
omdat hij verantwoordelijk is voor alle decoraties op en aan de
Pardoes Promenade, en dus ook deze.
Hoewel er sinds de opening van de Bank druk gebruik wordt
gemaakt van de geldautomaat op het Dwarrelplein, staat deze niet
echt ‘handig’ in relatie tot de drukke looproutes in het park.
Het is daarom ook niet vreemd dat de Efteling in 2002 besloot om
nog een geldautomaat te plaatsen, dit keer vlakbij het
gedoodverfde centrum van het park: de Brink. ‘Never change a
winning team’, moet men gedacht hebben in moderne marketingpraat,
en daarom werd er wederom samengewerkt met huisbankier en
parner-in-kwaliteit ABN-AMRO.
Tijdens de Winter
Efteling 2002-2003, de 4e editie van de winterse openstelling
van het park dus, verscheen de kist zonder veel spektakel op z’n
plaats. Op 1 december 2002 werd een persbericht de wereld in
gezonden over wat in de wandelgangen al snel ’s werelds mooiste
geldautomaat werd genoemd:
Gisteren, zondag 1
december 2002, is in de Efteling een enorme schatkist
aangetroffen. De schatkist werd ontdekt tijdens een evenement
van ABN AMRO in de Efteling. Hoe de grote kist in het park is
gekomen, is tot op heden een raadsel. In eerste instantie werd
aangenomen dat de kist, gelegen aan de Pardoes Promenade nabij
de Efteling Brink, gevuld zou zijn met sieraden, diamanten en
goudstukken. Bij nader onderzoek bleek de enorme 'geldkist'
(4,50m x 2,43m x 3,46m) echter over waardevolle mogelijkheden te
beschikken. Er is namelijk een heuse ABN AMRO geldautomaat in
aangebracht. En met recht kunnen we hier spreken van de meest
schattige geldautomaat ter wereld!
(persbericht
ABN-AMRO)
Het gerucht ging
dat de wat kale kist niet geheel af was. En inderdaad: zoals zo
vaak bleek de geruchtenmachine niet geheel zonder basis te
draaien, en tijdens de eerste weken van het zomerseizoen 2003
werd er flink ‘gesleuteld’ aan de kist. Op zes april 2003 was
men met dit sleutelen klaar, en kon de kist officieel in gebruik
genomen worden tijdens een bijeenkomst rond het object. Aanwezig
waren zowel de ontwerper van het geheel, Henny Knoet, als
verschillende ABN-AMRO bonzen en hun (pers-)fotogenieke
kinderen. Het Brabants Dagblad zond haar vaste
Efteling-verslaggevers om het geheel vast te leggen. Olaf Vugts
keek breedgrijnzend toe. Iets doet ons daarom vermoeden dat de
kist grotendeels door ABN-AMRO betaald is, maar nogmaals: het
kan een gerucht zijn…
Tijdens
de openingsceremonie maakte de Schatkist permanent een
mysterieus, laag hummend geluid met daartussendoor twinkelende
klanken. Dit bleek de ‘basistoon’ te zijn die de schatkist
voortaan altijd zou maken. Na wat boeiend gepraat van Olaf kreeg
Henny Knoet de eer om samen met zijn eigen creatie Pardoes de
Tovernar de sleutel te onthullen die in een stuk rots voor de
kist stak. Even later werd ook het bordje voor de kist onthuld,
met daarop de tekst:
“Slechts
wie altijd zo eerlijk is als goud
door de schittering niet verblind zal raken
Bezit de kracht om met deze sleutel
De vergrendeling ongedaan te maken.”
Disney-bezoekers weten met deze hint natuurlijk al lang hoe de
vork in de steel steekt, het idee is namelijk nogal te
vergelijken met het ‘Zwaard in de Steen’ uit de beroemde
Arthur-vertelling zoals die te vinden is in Fantasyland. Op
bepaalde tijden ‘ontgrendelen’ zwaard en sleutel waarna ze door
een nobel kind uit hun respectievelijke aambeeld en rots
getrokken kunnen worden.
Ook tijdens de openingsbijeenkomsten werd een stel kinderen
opgedragen de kist pogen te openen. En welzeker: na wat duwen en
trekken lukte het nog ook. Rook, geel schitterlicht, het geluid
van een honderden kilo’s zwaar scharnier en voila: het deksel van
de kist rukt en trekt onder begeleiding van wel heel erg
dramatische klanken aan de vergrendeling om vervolgens met een
zucht een laatste puf rook weer dicht te vallen, wachtend op het
volgende eerlijke kind. Efteling-bezoekers die al wat langer in
het park komen weten dat de kist waarschijnlijk nooit helemaal
open zal gaan. Immers: wacht Hugo ook al niet jaren op een reine
ziel zonder die ooit te vinden?
Na deze geweldige vertoning volgde op initiatief van de makers
van deze website nog een applausje (iets dat de heer Knoet zeker
wel verdient) waarna de genodigden ter afsluiting een mooi mapje
kregen met daarin, hoe kan het ook anders in de Efteling, een
sprookje. Net als het sprookje van het Huys van de Vijf
Zintuigen komt het geheel nogal gekunsteld over, en is het
beslist niet de moeite waard als vertelling an sich (al was het
maar om het tot vervelens toe gebruiken van woorden als ‘twinkels’,
‘gravitatie’ en ‘plofpoeder’). Toch is het natuurlijk weer een
heerlijk Efteling-curiosum dat wij,
liefhebbers van derg'leycke saecken, dan ook met graagte
publiceren op deze pagina.
Al met al doet de Schatkist van ABN en Knoet tegenwoordig prima
dienst als gelddispenser, en is het object ook erg populair bij
de kinderen die regelmatig proberen te vergrendeling ongedaan te
maken. Het lukt ze echter zelden, in tegenstelling tot
Efteling-liefhebbers die tenminste wéten dat je aan de sleutel
moet trekken in plaats van draaien. Omwille van de logica had de
Efteling dit Disney-element misschien beter niet overgenomen?
Of de voorspelling van Olaf Vugts uit zal komen dat de Schatkist
net als de Muzikale Paddestoelen in het Sprookjesbos dé locatie
voor het “perfecte” Efteling-fotomoment zal worden is maar de
vraag, maar voorlopig zijn wij in elk geval wel te spreken over
dit bronzen gevaarte.
|
o allemaal leugenaars... Zelfs Pardoes en zijn
felroze vriendinnetje! |
Er was eens… een oude en zeer wijze alchemist.
Hij heette Gwendolcus en
woonde en werkte in het kasteel van de Koning, zo lang
hij zich kon herinneren. Hij
had zijn eigen laboratorium onder de bogen van de
kelders, waar 's winters
vleermuizen voor maanden hun vleugels sloten en waar
het 's zomers altijd
aangenaam koel was. Vanaf het moment dat de eerste
zonnestralen over de heuvels piekten, totdat de
maan in de vijver spiegelde,
werkte Gwendolcus aan "De wetenschappen", zoals hij
het zelf noemde. Regelmatig
kreeg hij daarbij hulp van Pardoes de Tovernar, die
achter het Verhalenbos
woonde, zelfs nog voorbij de Duivelsbergen. Die had
het in zich resultaten van
proefnemingen in een kosmische benadering te plaatsen
en soms van wat tovenarij te
voorzien.
Zo was hij er, samen met Pardoes, in geslaagd
de richting van de
atoomstromen in steen zo te veranderen, dat zij
zilvermoleculen vormden. Hij
had zijn vinding toegepast op de keienweg naar het
kasteel, zodat die 's
middags schitterde in de zon. In vervolg op deze
proefnemingen was hij
ondertussen bezig goud te maken uit de atoomstromen
van ijzererts. Zijn
vorderingen daarmee waren uiterst geheim. Dit in
tegenstelling tot zijn
andere vindingen, waar hij juist heel open over was.
Hij had bijvoorbeeld een
manier ontdekt om bliksemspetters in vuurmonden op te
vangen om er alle lampen van
het kasteel mee te verlichten. Hij had een
vertaalmachine
ontwikkeld die leugens via een "empitorische
lingua-omzetter" in waarheden
veranderde. Hij experimenteerde met het
indikken van lucht tussen twee
polen, door de ruimtes tussen de luchtbelletjes
vacuüm te trekken.
Uiteindelijk, dacht hij, zou men ".... als men haar
dicht genoeg maakt, over de
lucht kunnen lopen." Voorlopig liepen er alleen
opvallend veel proefpersonen
onder het paleispersoneel met hun benen in het gips.
Zijn proefnemingen met lucht hadden hem echter
wel ondertussen tot weer
geheel nieuwe ideeën gebracht: Gravitatie, namelijk.
Hij vroeg zich af, waarom
haren aan kammen bleven kleven en waarom snippers
perkament tegen opgepoetste
lepels bleven zitten. "Deze aantrekking...," bedacht
hij,"...is op den hele
wereld denzelfde." Het was, daar raakte hij van
overtuigd,
"...het schuren van der lucht over den aardschijf,"
dat er voor zorgde dat de
bladeren van de bomen in de herfst naar beneden en
niet naar boven vielen. Via
een systeem van minieme tegenwindjes, duwstormpjes en
een handje van Pardoes zijn
tovertwinkels, leerde hij "de schuurgraviteit" te
beïnvloeden. Zo had hij de scepter van de
Koning bij wijze van grap laten
opstijgen. Hij had in een doorzichtige ketel
een veertje uit de pluim van
een van de ridders als een steen naar beneden laten
vallen. Tijdens een van
de hoffeesten van de Koning, had hij zijn
meester behaagd door houten
wijnbekers zo zwaar te maken, dat ze niet te tillen
waren. Hij had de troon van
de Koning met Koning en al laten opstijgen. Hij had
een gebraden duif opnieuw
laten vliegen en een appel zo zwaar gemaakt, dat hij
met veel gekraak dwars door
een tafel gezakt was. Iedereen applaudisseerde voor de
wijze alchemist. En de Koning genoot van zijn
roem. Hij was dankzij zijn
alchemist zó populair, als geen enkele koning voor hem
was.
|
o
alle twinkels! Het is gelukt! |
Eigenlijk hield Gwendolcus niet zo van dat
gegoochel, maar hij deed het voor
de Koning èn omdat alle aanwezige edelen hun
eigen alchemisten, wichelaars,
tovenaars en soms zelfs heksen en kollen naar
hem toe stuurden om van hem te
leren. Gwendolcus hield er van "....der
wetenshappen te delen met het volk.
"Behalve natuurlijk zijn vorderingen met het
"goud maken", want dat was
geheim. En dat hij daarvoor af en toe eens op een
feest de pias uit moest
hangen, nam hij op de koop toe.
De Koning had twee zonen en een pas geboren
dochtertje Victoria. De jongens
waren even oud, even groot, even slim en even
ondeugend. Ze groeiden op aan
het rijke hof, hadden de mooiste kamers en
droegen de prachtigste kleren. De
een heette Oswal, de ander Orbit. Ze leken niet
alleen precies op elkaar, ze
wilden ook altijd dezelfde dingen. Tot groot verdriet
van de Koning,
misgunden ze elkaar alles. Ze kregen wat hun hartje
begeerde, maar zelden was
het genoeg. Als de één een schouderklopje kreeg, was
de ander boos. Als Oswal een
mooie, glinsterende steen had gevonden, werd die door
de ander ingepikt.
Toen Orbit van een tante een koninklijke
bolderwagen kreeg, haalde Oswal er
de wielen onder vandaan. Naar hun kleine zusje
Victoria keken ze niet om.
Als ze in de kelders waren, bij alchemist Gwendolcus,
waar de mooiste en
interessantste proeven werden gedaan, vochten ze met
elkaar over wie er vooraan
mocht zitten, of wie de reageerbuis mocht vasthouden,
of wie het plofpoeder er in
mocht doen, of wie de
brander mocht aansteken. Meer dan
eens had de alchemist de beide knapen aan hun
oren zijn laboratorium
uitgezet.
Toen de Koning ouder werd en de jongens
volwassener, werd hun rivaliteit
alleen maar erger. Ze ruzieden over ieder
meisje. Orbit wilde altijd
verkering met het meisje dat Oswal had en andersom.
Prinses Victoria vond haar
beide broers "oerstom". En toen de Koning ziek werd,
maakte die zich zorgen over
zijn opvolging. Hij stelde zijn zonen voor het rijk in
tweeën te verdelen. Maar die
ontstaken daarop in grote woede, omdat ze allebei
vonden dat ze recht hadden
op het hele Koninkrijk. Elke dag was er ruzie in het
paleis. Als de een niet keek, probeerde de
ander zijn koninklijke vader in
zijn ziekbed over te halen het rijk aan alleen
hem te vermaken. Op een dag
raapte de Koning al zijn krachten bijeen en stuurde
zijn zonen de kamer uit. Hij
liet Gwendolcus aan zijn bed komen. "Mijn waarde
Gwendolcus," zo sprak hij.
"Mijn rijk gaat ten onder door al die ruzies. Jij weet
overal antwoord op. Help me,
vóór ik sterf...."
"Der inhoud van deze wonderlijke schatkist is
een streng geheim," sprak de
oude Alchemist met gedragen stem. Hij legde zijn hand
op de rand van het gevaarte,
dat met talies en lieren uit de kelder van Gwendolcus
op een platte wagen met zes
paarden ervoor gehesen was. "Niemand mag de inhoud
betrachten. U, jongelieden, moet de kist tegen
nieuwsgierige blikken
beschermen. Ik vertrouw op u.
Breng der kist naar Pardoes de Tovernar. Wat
erin zit, behoort hem toe."
De beide koningszonen zaten op hun prachtige
zwarte hengsten. Twee rijen
volledig uitgeruste soldaten zouden het transport
begeleiden. En zij
fluisterden onderling over de inhoud van de
geheimzinnige kist. De een had
het over een ton waarin de zwaartekracht
gevangen zat. Weer een ander zei
dat hij gehoord had dat het een nieuwe
uitvinding was van Gwendolcus. Maar
de meesten waren ervan overtuigd dat de kist
boordevol goud moest zitten. De
alchemist, ze waren er zeker van, had het
geheim van goud maken uit
ijzererts gevonden en probeerde zo een
gigantische rijkdom het paleis uit te
smokkelen.
"Alleen Pardoes...," zo sprak de alchemist,
"....mag der kist met den
magische gouden sleutel openen. En pas op dat moment,
zal die weten, wie der
koning mag opvolgen." De magische sleutel van de
schatkist, zat in een aparte
kist, voorop de wagen, met twee sloten gedicht. En elk
van de prinsen had van de
alchemist één van de twee sleutels van de kleine kist
gekregen. "Zo kunnen uwe
hoogheden daar samen
verantwoordelijk voor zijn," had hij
gezegd. En zo waren ze vertrokken.
Toen Gwendolcus terugliep naar het kasteel,
keek hij naar boven, waar de
koning uit het raam keek. Hij knipoogde naar hem.
Prinses Victoria zwaaide
haar grote broers uit tot ze de heuvel over waren.
Lang hadden de twee Prinsen
geruzied, over welke weg ze zouden nemen. Met afschuw
had Orbit gesproken over de
moerassen in het oosten, waar onschuldig ogende
graslanden begroeide moeren
zijn. In de bloebende en stinkende drab huizen
Moddermonsters, die met de ogen net boven de
begroeiing uit, op reizigers
liggen te wachten. Ze slaan hun klauwen om hun voeten
bij de minste misstap en
trekken ze langzaam, oh zo langzaam naar beneden. De
doodskreten van hen die de
moer boven zich zagen sluiten, hangen nog altijd in de
mistflarden tussen de kale
bomen. Oswal daarentegen,
moest helemaal niets hebben van de
weg in het westen. De meeste reizigers namen
die route, de eindeloze
zandvlakte, waar het zo heet
is, dat al het meegebrachte water binnen een
dag verdampt. Er moeten poelen zijn, vennen
zelfs, maar de weinige
reizigers die de tocht
overleefd hadden, hadden die niet gevonden. Wel
verhaalden ze, met de
duivelsangst in de ogen, over lopende duinen, die zich
met behulp van de wind
zomaar van de ene plek naar de andere verplaatsten.
Rustende reizigers waren er
door overvallen en onder bedolven.
Uiteindelijk namen ze de beslissing de weg
dwars door het Verhalenbos te
nemen. Ze hadden besloten de gevaren van deze
weg voor lief te nemen. Ze
wisten dat er in de schaduw van dikke bomen vilein
volk huisde, lompe lieden,
die reizigers zonder blikken of blozen een kopje
kleiner maakten en hen
beroofden van alles wat ze bij zich hadden. Ze wisten,
dat er rovers waren die
volkomen onzichtbare valkuilen graven in de weg. Na
uren van gescheld hadden ze
zich bij de route door het Verhalenbos neergelegd. Het
was geen prettig vooruitzicht, maar van de drie
kwaden, was dit
waarschijnlijk de minst slechte. Want ze wisten ook
dat er lieflijke lieden
woonden; elfen, dwergen, kabouters, trollen. Die
verwelkomen bezoekers, geven
hen voedsel en gezelschap. Het was zaak tegen de avond
zo'n volkje te
bereiken. En dus gingen ze.
Ze waren nog geen kwartier gaans het bos in, of
de onmin begon alweer. Ze
ruzieden over wie er voorop mocht rijden. Ze twistten
over wie er eerst zou gaan
slapen die avond. Ze waren het oneens over hoe snel ze
moesten rijden of dat de
soldaten vóór of achter de wagen moesten lopen. Maar
in werkelijkheid ging het
natuurlijk maar over één ding; de inhoud van de kist.
Slechts over één ding waren ze het eens: het
goud was in hun eigen kasteel
gemaakt. Het was dus van Oswal, vond Oswal. Van
Orbit dus, vond Orbit.
Bekvechtend trokken ze verder. Maar toen het tegen de
avond liep, werden ze
stiller. En ondertussen maakten ze allebei plannen om
die avond bij de ander de
sleutel te stelen, om er alleen met de buit vandoor te
gaan.
En zo kwamen ze aan in het elfendorp, gebouwd
op de dikke takken van
woudreuzen, waar het geurde naar honing en vanille.
Harpmuziek klonk door de
bomen en zachte stemmen zongen luie liederen. Bruggen,
aan lianen opgehangen,
verbonden de boomtakken met elkaar. Felgekleurde
vogeltjes twinkeleerden om
de hoofden van de prinsen en hun soldaten, als die
zich, veilig en beschut,
hoog in de kruin van een reuzeneik, ter ruste legden
en onmiddellijk in slaap
vielen.
Toen Oswal, diep in de nacht wakker werd, kroop
hij uit zijn bladerbed en
sloop naar de slaapplaats van Orbit toe. Voorzichtig
deed hij de deken van
gevlochten bloemstengels opzij....en zag dat zijn
broer niet in bed lag. De
bladeren waren nog warm, maar van Orbit was niets te
zien. In paniek voelde hij
in de binnenzak van zijn tuniek...en merkte dat zijn
eigen sleutel was verdwenen.
Orbit was hem vóór geweest. Hij rende naar de uit dode
lianen geknoopte touwladder
en roetsjte naar beneden. Daar, op de platte wagen,
naast de schatkist, deed zijn broer net de
deksel van de sleutelkist open.
"Jij verrader!" schold Oswal. "Jij,
onderkruipsel, dief! Je bent nog erger
dan de rovers die in dit bos rondlopen." "O
ja?" sarde Orbit. "En jij dan?
Wat doe jij hier? Ik wilde alleen maar even
zeker weten, dat de sleutel er
nog was. Gewoon voor alle zekerheid. Niets meer
dan dat!" "Je bent een
bandiet en een bedrieger!" riep Oswal. "Geef hier die
sleutel!" En hij trok met
alle macht aan het handvat. Orbit stortte zich op de
kist en trok naar de andere
kant.
Toen schoot de kist van de wagen, viel naar
beneden, brak kapot en de gouden
sleutel kwam met een doffe dreun neer tussen
twee rotsblokken in de grond.
Oswal sprong op de sleutel af en probeerde hem
op te tillen. Maar Oswal
duwde hem weg en sloeg zijn handen om de schacht van
de sleutel.
Maar....hij zat écht vast. Hoe Oswal ook trok,
de sleutel was niet te
tillen. Nu trok ook Orbit mee. Ze hijgden en steunden,
maar er zat absoluut geen
beweging in. Hij was zo zwaar geworden als twee
volwassen paarden.
"Alle twinkels, Gwendolcus had absoluut gelijk!"
hoorden ze ineens een stem.
Ze schrokken hevig. Bovenop de schatkist, in het
schijnsel van de maan, zat
Pardoes.
Ze staarden de Tovernar aan. Die schudde zijn
hoofd. "Gwendolcus had het al
voorspeld. Hij heeft de gravitatie van de
sleutel en de schatkist veranderd.
Voor eeuwig zal de sleutel hier vast blijven
zitten. De wonderlijke inhoud
van de schatkist zal voor altijd verborgen
blijven. Pas als er iemand
langskomt, die zo eerlijk is als goud en niet door de
schittering verblind zal
raken, die alleen kan met deze sleutel de
vergrendeling ongedaan maken.
Voor jullie geldt dat dus in ieder geval niet!
Niets dan hebzucht en bedrog.
Geen van jullie tweeën zal de koning opvolgen.
Jullie zijn niet geschikt
voor het koningschap. Maak je uit de voeten en laat je
nooit meer zien!"
Van de beide prinsen is nooit meer iets
vernomen. Reizigers verhaalden soms
over twee in zwart geklede en gemaskerde
bandieten, die in eendrachtige
samenwerking de bossen onveilig maakten en die
gezamenlijk één roversnest
hadden in de Duivelsbergen. Maar niemand wist het
zeker. De schatkist met zijn
geheimzinnige inhoud is nooit meer van zijn plaats
geweest. De sleutel steekt
nog altijd zwaar en onwrikbaar tussen de rotsblokken
omhoog. Na de dood van de
koning werd het koninkrijk geregeerd door koningin
Victoria de Eerste en ze
bracht het land voorspoed en vrede. En Gwendolcus? Die
doet nog altijd zijn
proeven, soms met zijn vriend Pardoes de Tovernar,
maar meestal alleen. Hij
hoopt nog altijd mensen over lucht te kunnen laten
lopen. Maar zijn pogingen om
atoomstromen in ijzererts zo te veranderen, dat er
goud ontstaat, heeft hij
opgegeven. Zelfs de meest wijze wetenschapper moet
eens zijn meerdere in de
natuur erkennen.....
© tekst: de Efteling B.V. 2003
|
|
|