De Efteling – een welhaast organisch gegroeid
geheel
van bossen, vijvers, grasvelden en keurig
onderhouden bloemperken, maar ook paden, lanen, grote gebouwen
en piepkleine sprookjeshuisjes. Een structuur is er nauwelijks
in te ontdekken; daarvoor was de ontwikkeling van het park te
roerig en te ongestructureerd.
Midden in dat park lag jarenlang een oase van rust. Een groot,
cirkelvormig grasveld met eromheen her en der zanderige
bospaadjes die slingerden tussen de naar hars geurende dennen.
’s Zomers werd het veld wel eens gebruikt voor show zoals die
van Samson en Gert, maar na de drukke dagen veranderde het
groene hart van het park weer snel in een plaats waar slechts
vogels en een enkele picknickende Efteling-genieter te vinden
was. |
Vanaf 1987 kon
het veld vanaf grote hoogte bekeken worden vanuit de Pagode,
en wie vanuit de vliegende tempel in de rondte keek zag ook dat
de Efteling vooral veel lommerrijke paden tussen hoge bomen
kende. Tussen de bladeren door spoedden families zich van
attractie naar attractie. In 1995 verschenen aan de horizon de
majestueuze vormen van Ton’s briljante Huys van de Vijf
Zintuigen. Tussen de vier arealen van het park en het plein
achter het Huys liep dezelfde laan die er al jaren gelopen had:
schaduwrijk, geasfalteerd en niet zo breed.
|
o Pardoes de Tovernar,
gastheer van het park en tegenwoordig centraal punt op de
Promenade die zijn naam draagt. |
Dat met het Huys de
veranderingen in de logistieke structuur van het park hun
aanvang zouden gaan nemen was in 1995 lang niet voor iedereen
duidelijk. Toch maakte de entree deel uit van een groot plan dat
al jaren lag te wachten op uitvoering: de ‘Wereld van de
Efteling’, en de daaraan gekoppelde uitvoering van het ‘centraal
parkdeel’ binnen het bestaande park.
De
Efteling was vanaf de jaren ’80 al op zoek naar manieren om het
park vaker in te kunnen zetten buiten de reeds bestaande
seizoensopening. Om bijvoorbeeld bij gedeeltelijke verhuur van
het park ook makkelijk bepaalde delen van het park af te kunnen
sluiten was een aanpassing in de bestaande structuur van het
park noodzakelijk. Op kaartjes uit 1992 is al te zien dat het
grote grasveld en de laan naar het Dwarrelplein al onder Beck op
de offertafel lagen op weg naar een logischer en
capaciteitstechnisch betere indeling van het park. De Promenade
en Brink van nu zijn al ingetekend, eigenlijk vrijwel precies
zoals ze uiteindelijk geworden zijn.
De term ‘centraal parkdeel’ werd onder het regime van Ronald van
der Zijl en Olaf Vugts veranderd in de zogemaande ‘vlindervisie’.
In navolging van Disney werd het park opgedeeld in vier
zelfstandige eenheden, ‘rijken’ genoemd, die gegroepeerd liggen
rond een centrale hub van waaruit ze te bereiken zijn. In de
Disneyparken heet deze centrale hub meestal ‘Central Plaza’,
maar voor de Efteling werd gekozen voor het meer nostalgisch
klinkende ‘Brink’. Als de vleugels van en vlinder zouden de
parkdelen zich uitwaaieren rondom dit centrum, en tussen de
vleugels door zou een nieuw aan te leggen, grote laan het ‘lijf’
van de vlinder gaan vormen. Op de tekentafel heeft het er vast
prachtig uitgezien in de diverse visualisaties. Een groot
verschil is (helaas) het feit dat het voor de Efteling allemaal
niet zo makkelijk ligt als voor Disney. De structuur van de
Efteling is nooit bedacht met een dergelijke indeling in het
achterhoofd. En de bestaande infrastructuur laat zich niet
zomaar in een vlindervormig korset duwen.
|
Hoewel de Promenade (en iets
later de Brink) pas in 2000 deel zou gaan uitmaken van de
Efteling, werd de laan vanaf het Dwarrelplein richting
Spookslot
al in 1998 voorzien van de nodige extra decoraties: palen met
lampjes, vaandels en andere goedbedoelde frutsels. Op de
plattegrond verscheen een jaar later ook daadwerkelijk de naam
“Pardoes Promenade” voor het eerst, waarmee ‘officieel’
duidelijk werd dat de vrolijke Tovernar naamgever zou gaan
worden van de belangrijkste laan in het park.
De
Pardoes Promenade is een ontwerp van een extern
landschapsarchitect in samenwerking met Pardoes-creator Henny
Knoet. Gekozen werd voor een brede laan met een tweetal knikken
op weg naar de centraal gelegen Brink. De oorspronkelijke
plannen voor de promenade wijken op een aantal punten nogal af
van het eindresultaat. Zo is in verschillende berichtjes in
onder andere het personeelsblad ‘Efteldingen’ gesproken over
rotsen en watervallen die de promenade zouden gaan omgeven. Dat
deze er in 2002 alsnog kwamen in de vorm van Pandadroom staat
uiteraard los van de uitvoering van de Promenade, aangezien op
de plaats van Pandadroom eigenlijk het Efteling-theater gepland
was. De waterpartijen langs en op de Promenade zouden, net als
de Kinderavonturendoolhof, ‘spingend water’-effecten gaan
herbergen. Ook was er sprake van de aanleg van een ‘nostalgische
dorpsbrink’ met geveltjes en zou de Promenade plaats gaan bieden
aan wel heel bijzondere lantaarnpalen. Deze zouden namelijk,
wellicht geïnspireerd op de kastelen van Ton in Droomvlucht,
gaan wiegen en ademen, en zachtjes met elkaar spreken in een
onverstaanbare brabbeltaal.
Direct na het beëindigen van de
Winter Efteling 1999-2000 werd,
een jaar later dan oorspronkelijk gepland (na het tegenvallende
seizoen 1998 werd de Promenade even on-hold gezet), begonnen met
de aanleg van de Pardoes Promenade en Brink. Voor de aanleg van
de éénentwintig meter brede en tweehonderzeventig meter lange
laan moesten nogal wat bomen neergehaald worden.
Toen de Efteling in april 2000 weer opende waren was de
bestrating en het muurwerk van de Promenade een heel eind gereed.
De Brink echter was nog niets meer dan een kale zanderige vlakte
waar nog heel wat aan gedaan moest worden om deze te veranderen
in de beloofde ‘nostalgische dorpsbrink’. Aan het begin van de
Promenade excuseerde Pardoes de Tovernar zich middels een bord
persoonlijk voor de overlast die de werkzaamheden wellicht
zouden geven:
Deez' reuzenklus was niet te
klaren
Toen gij verpoosde bij den haard
Moge ruis en bouwhek snel verdwijnen
Opdat schoonheid aan verwachting paart
(was getekend Pardoes de Tovernar)
In de loop van het seizoen werd de
Brink verder afgewerkt (onder andere met een bron in het midden), maar
écht ‘af’ was de nieuwe centrale parkinfrastructuur daarmee
allerminst. Tot ver in 2001 werden toevoegingen gedaan aan
Promenade en Brink, die daarmee steeds voller en bronziger van
kleur werden. Zo werd in maart 2001 begonnen met het plaatsen
van de ‘Wonderwachters’, grote protserige lantaarnpalen in een
tweetal varianten, de een nog uitbundiger dan de ander. Op 30
juni 2001 werden de werkzaamheden dan toch eindelijk afgerond,
en wel met de plaatsing van een kunststof –maar natuurlijk wel
weer bronskleurig- evenbeeld van de naamgever van de Promenade:
Pardoes de Tovernar in zijn mooie toveroutfit. Hiermee was een
einde gekomen aan anderhalf jaar graven, bestraten en decoreren.
Het resultaat? Laten we het daar eens over gaan hebben.
|