Een Laafs Kerstverhaal - 4

 

Ze waren in een uit riet opgetrokken hutje, en zo te zien was het erg koud. Lavi herinnerde zich het weer. Ze waren op Lavartica, dit was de tijd dat de koude kwam. De meeste Laven waren al onder de grond, maar daar was het veel rumoerig. Daarom zat hij hier. Hij zag zichzelf weer, maar nu zag hij er al wat ouder uit. Hij zat aan een tafel en was druk bezig om lange perkamentrollen vol te schrijven. “Hier was ik in dienst van Larley”, zei Lavi enthousiast. “Ik mocht zijn administratie bijhouden en onderzoeken voor hem doen.” Er werd op de deur geklopt. De jongere Lavi deed open en Lavi zag zijn broer Luim aan de deur staan. Het Lavenlaer -|- Foto: Friso Geerlings (c) 2001
“Vrolijk kerstfeest Lavi! De gravers hebben een feest georganiseerd, om te vieren dat we de warmte bereikt hebben. Ik kom hier om te vragen of je zin hebt om ook te komen. Ik denk dat je wel wat afwisseling kan gebruiken.”
“Ik zal wel even kijken”, zei Lavi. “Ik heb eigenlijk niet zoveel tijd, maar misschien kan ik wat tijd vrijmaken”.
“O, dat is goed”, antwoordde zijn broer. “We zouden het allemaal erg gezellig vinden als je kwam. Iedereen is er en dit mag je niet missen.”
“Ik zal wel kijken”, herhaalde Lavi. “Maar ik beloof niets.”
“Dat is goed, broer, een fijne kerst, hè!”, zei Luim toen Lavi hem weer uitliet.
“Larie”, zei de oude Lavi, terwijl de jonge Lavi terugliep naar zijn stoel en daar een kaars aanstak, om wat meer licht te brengen in de donkere hut. Opnieuw werd er aangeklopt. Ditmaal was het Larley, die er nu ook al ietsje ouder uitzag. Lavi zag hoe zijn jongere ik trots zijn werk aan zijn meester liet zien. Larley bekeek aandachtig het werk, terwijl de jonge Lavi tegen hem praatte: “Luim was net hier en vroeg me of ik langs wilde komen op het feest dat de gravers organiseren.”
“Je weet toch dat we voor dat soort onzin geen tijd hebben”, antwoordde Larley nors. “Je wilt je werk toch niet laten lijden zodat je wat kan gaan feesten? Het beste kan je gewoon hier blijven en doorwerken.” Dit idee scheen de jonge Lavi wel te bevallen.
“Ik had er eigenlijk toch al niet zo’n zin in”, zei hij met een grijns op zijn gezicht.
“Zelfs toen was ik al zo verstandig”, zei de oude Lavi tegen Lotje toen Larley weer weg was. “Die wijsheid komt toch niet met de jaren.” Maar de geest zei niets, maakte een armbeweging en er was weer een lichtflits. Zij en Lavi stonden ineens temidden van een grote groep andere Laven die uitbundig feest aan het vieren waren. Ze waren onder de grond, in een grote uitgegraven ruimte, waar veel gangen op uitkwamen. Langs een van de zijmuren zag Lavi een stroom lava, die ervoor zorgde dat het er lekker warm was. Lavi zag een hoop bekenden, waarvan sommigen ondertussen alweer van Lotje waren getikt omdat ze te oud waren. Even ving hij een glimp op van Vader Laaf, die slechts enkele dagen na dit feest het Grote Lood zou leggen. Het zag er toch wel gezellig uit, dat moest Lavi toegeven. Hij zag ook Luim temidden van de Laven.

“He Luim, waar is Lavi?”, vroeg Lijn aan zijn broer, die langs kwam lopen.
“Ik denk dat hij weer niet komt”, zei Luim op een teleurgestelde toon.
“Wat jammer”, zei Lal, die er ook bij stond. “Weet hij hoe erg je dat vindt?”.Het Loof en Eer Huys -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2001
“Nee, maar ik heb niet graag dat jullie hem dat zeggen”, antwoordde Luim, “Hij zal wel een keer komen en dan ziet hij wat hij al die tijd heeft gemist. Ik heb mijn best gedaan”. Lavi slikte een keer. Hier was warmte en gezelligheid en werd hij gemist, terwijl hij zelf in een klein, koud hutje zat te werken. “Kun je niet zorgen dat ze me even zien, ik wil het ze uitleggen.”, zei Lavi tegen de geest, maar die zei enkel: “Wat is geweest, is geweest.” Ze zwaaide met haar arm en weer was er een flits.
Ze waren opnieuw in een grote ruimte onder de grond. In een grote ondergrondse ruimte, waar een rivier doorheen stroomde. Over de rivier was een klein bruggetjes gebouwd. Hier en daar zag Lavi paddestoeltjes en aardpeertjes. Onder de grond groeiden allerlei Liflafjes waar de Laven dol op waren. De Laven hadden hier blijkbaar een soort dorpje gebouwd. Er waren allemaal kleine huisjes uitgehouwen in de stenen muren. Dit was jaren, zelfs eeuwen na het feest dat ze zojuist hadden gezien. Hij keek naar de geest, terug keek en naar een plaats achter hem wees. Lavi draaide zich om en zag in een stenen wand een houten deur. Op de deur stond:
Larley en Lavi, Leren Lastige Lieden Lesjes
“Dit is onze school!”, riep Lavi, “Hier gaven oude Larley en ik de Laafjes les!” Hij en de geest gingen naar binnen. Ze kwamen in een door kaarsen verlicht vertrek, waar de leerbanken in een kring om de lessenaars van hem en Larley stonden. Er waren geen Laafjes in het lokaal, er werd geen les gegeven op dit moment. Lavi zag opnieuw zichzelf. Aan de lessenaar naast hem zat Oude Larley, die er nu toch wel erg oud uitzag. Larley zat druk te schrijven. Hijzelf was echter in een gesprek verwikkeld met zijn broer Luim.
“Nee, nee, nee en nog eens nee. Je weet goed dat ik voor die larie geen tijd heb”, hoorde hij zichzelf zeggen. Zijn broer leek weer teleurgesteld, maar niet zo erg als de vorige keer.
“Het is toch kerstmis, broer.” Er kwam geen reactie. Luim had het waarschijnlijk al aan zien komen. Hij draaide zich om en liep teleurgesteld naar de deur. “Vrolijk kerstfeest, Lavi”, zei hij nog toen hij bij de deur stond en de deurknop vastpakte. Lavi had hem echter zijn rug toegekeerd en wuifde hem weg met zijn hand. Larley zei niets. Luim opende de deur, ging weg en deed de deur voorzichtig achter zich dicht. Larley en Lavi zeiden niets tegen elkaar en waren beiden aan het werk, alsof er niets gebeurd was.