De
Python is een groot succes, dus de grote
'attractierevolutie'
begint nu. De Schipschommel “De Halve Maen” is het eerste
grote wonder dat na de Python in het park wordt gebouwd.
Over deze attractie wordt wonderlijk genoeg opeens wat
feitelijke informatie gegeven. Deze lijn zet zich vanaf
nu voort in het boek, vergezeld van een ontstaansverhaal over het
hoe en waarom over de attractie die in dat jaar in het
park kwam. Een soort goedmakertje tegenover “Mam, een
duppie voor de kip?”, waarin elke attractie bijna in één
zin werden opgesomd.
Pagina
130 bevat een grote zwart-witfoto van de bouw van de
Schipschommel. De weetjes gaan over SPARTA (nooit geweten
dat de Efteling aan shirtreclame heeft gedaan, en ik
vind het nergens op slaan ook), het boek “Anton Pieck
en de Wonderbaarlijke Geschiedenis van de Efteling” en het
vervolg van de Brabantse Avonden.
De hoofdtekst wordt langzamerhand steeds beter om te lezen.
Hier bij 1983 gaat het geheel over de opening en het
ontstaan van de Piraña, de bezoekersaantallen en de
toekomstplannen. De baan van de Piraña is zeer bijzonder,
het is namelijk geen vaargeul, maar een echte woeste
rivier en die kom je niet vaak tegen in attractieparken.
Leuk is het om te weten dat Ton van de Ven op het idee van
het Incathema werd gebracht door de ronde vlotten van
de rapids ride. Ook over de toekomst dus nog wat
informatie: Fata Morgana werd nu voor 1985 gepland, maar
dat werd niet gehaald. Zo komt de Bob er even snel
tussendoor, net als PandaDroom, een attractie waar te
snel over is besloten.
Wetenswaardigheden over veiligheid, de jaarlijkse
kanoslalom en over de eerste Holle Bolle Gijs-stem. Nu
staat hier dat die van Theo Hochwald is, de man die dus
ook enkele figuren uit Fata Morgana van een stem voorzag
en ook bijvoorbeeld de stem van het Kinderspoor. Hier in
de kroniek staan nog wel meer dingen die hij heeft gedaan.
Nu wil ik best geloven dat hij de beroemde Gijs heeft
ingesproken, maar waarom wordt er op de lp/cd “Muziek van
de Efteling” uit 1987 dan gezegd dat het Joop Bruggeling
is?
|
Een luchtfoto van de Piraña anno 1983 wordt helaas
grotendeels overlapt door vier tekeningen van Ton. Drie
logo’s met verschillende namen voor de attractie: Kon Tiki,
Uru Bamba en de uiteindelijke naam Piraña (waardoor toch
weer het Anton Piecklettertype terugkeert in het logo, wat
later ook bij de Pagode, het Lavenlaar, de Pegasus,
Villa Volta en Vogel Rok gebeurt). De “Quetzalcoatl”-tekening
laat zien in wat voor soort kleuren het Incagebouw behoort
te zijn.
Ook al
is er maar weinig informatie over Carnaval Festival in
vergelijking met het boek “Op
weg naar Ooit” van Marc Taminiau, in de
lijn van de vorige attractie-info (van Python,
Schipschommel en Piraña) is het niet meer dan normaal. Er
wordt in de tekst zelfs over een niet verwezenlijkt
project gesproken, Jungle Symfonie, dat zelfs nog wordt
uitgelegd. Nu moet ik zeggen dat er in Hellendoorn en
Drievliet attracties staan die erg aan deze omschrijving
voldoen, een soort van
'mislukte
Indische Waterlelies-show'
met pratende dieren. Gelukkig is dit dan ook nooit in de
Efteling gerealiseerd.
De pagina’s 134 en 135 zijn helemaal ingeruimd voor Carnaval
Festival, maar niet op de manier van de Indische
Waterlelies en het Spookslot. We zien enkele ontwerpen van
Geesink (die man kon echt niet tekenen) en krijgen een
bijzonder lang stuk tekst over de komst van muziek in de
beleving van de bezoekers in de attracties. Op deze manier
krijgt Ruud Bos ook wat aandacht in het boek.
Vervolgens
krijgen we eindelijk weer eens een foto van een maquette
van een attractie, in dit geval dus Carnaval Festival.
Opvallend is dat het gebouw er hier toch heel anders uitziet dan de uiteindelijke parkversie. Behalve een andere
naam op de gevel (Carnaval Festijn) zien we een hele
andere uitgang en ook de ingang liep vroeger anders dan
hier is te zien. De verschillende scènes zijn een beetje moeilijk te onderscheiden, maar dingen als een molen
(wat
uiteindelijk de tulpenmolenman is geworden), de
hoempapabandman, een totempaal, een sombrero en een
wereldbol zijn duidelijk te zien. Vooral de wereldbol maakt mij
toch nieuwsgierig naar wat de echte bedoeling was van de
attractie, aangezien we een aantal grote landen (Amerika,
Brazilië en Rusland bijvoorbeeld) in het Carnaval missen.
Wat dus
eigenlijk het jaar van Fata Morgana had moeten worden,
werd het jaar van de Wensbron en de Bob. Vooral de
informatie hier over de laatstgenoemde attractie is
interessant. We weten nu wie we de schuld kunnen geven
over die foute plaats in het park van deze attractie, want
probeerde de Efteling in 1981 nog de Python zo ver
mogelijk van het Sprookjesbos te bouwen, dan mag de Bob in
1985 er gewoon naast staan. Vooral het vreselijke geluid
is lange tijd vreselijk geweest als je bij Langnek of
Roodkapje stond. Lex Lemmens (één van de weinige keren dat
die naam in het boek voorkomt) wordt hier dan samen met
zijn team als de redder in nood omschreven, doordat zij
de wieltjes later van rubber maakten.
|
|
De
geliefde Verboden Stad opent zijn poorten in dit jaar, de
hoofdtekst heeft het natuurlijk alleen over de opening,
aangezien Fata Morgana op de pagina’s 139 t/m 142 alle
aandacht krijgt. (Raar eigenlijk dat bij deze attractie
niets wordt vermeld over de oorspronkelijke naam Fata
Medina.) Meer wordt er daarom hier verteld over
Interkosmos en de bijna-realisatie van een Cosmo Science
Center in de Efteling (nu weet ik niet wie er ooit dit
belachelijke idee heeft gehad, maar on-Eftelingser dat dit
kan toch niet?). Dat is er dus gelukkig nooit gekomen.
Het
“Geen sticker-stickers”-verhaal vind ik echt leuk, omdat er
zelfs even aandacht voor zoiets als de parkeersticker is.
Ik ben benieuwd hoeveel klachten er over dit onderwerp nog
binnenkomen bij de Consumentenbond, aangezien er koppige pretparken in Nederland zijn die nog steeds
ongewild van die plaatjes plakken op je auto.
Dan,
de nu al heiligverklaarde pagina 139, met een paginagrote ontwerpschets van Fata Morgana op het eiland
in de Siervijver. Mooi is de tekening niet echt, maar wel
erg fantasievol en intrigerend. Een rotsopening met een
klein Oosters paleis dat boven de boomtoppen uitkomt,
waarin dus twee a drie scènes te bezichtigen zouden zijn
door middel van de Gondolettabootjes. De uiteindelijke
Fata Morgana is natuurlijk duizend malen beter, maar het
zou toch leuk zijn als de Efteling eens wat deed met die
saaie Gondolettatocht, misschien een Chinees of Romeins
paleisje op het eiland?
|
|
|
|
Het
Spookslot, Fata Morgana en Droomvlucht zijn drie projecten
waar volgens mij zo veel informatie over voorhanden is,
dat deze attracties met gemak ieder een boek ten dikte van
Kroniek van een Sprookje kunnen vullen. Nu mogen we
natuurlijk ook niet klagen over de hoeveelheid informatie,
want in vergelijking met “Mam, een duppie voor de kip?”
krijgen we hier toch heel wat tekst meer te slikken. De
uitleg over hoe er op het idee van Fata Morgana is gekomen en
hoe knap het gebruik van vuur is en de anecdote van de
zoektocht naar echte oosterse spulletjes zijn natuurlijk
ook zeer welkom. Het is alleen wat minder dan ik verwacht
had, maar ik ben absoluut niet ontevreden. Een blik
vooruit naar de schaarse Villa Volta- en Vogel Rok-info
geeft de Spookslot- en Fata Morganapagina’s al meteen
meer aanzien.
Het
beeldmateriaal dat voor de Fata Morganapagina’s is
opgescharreld is dan ook niet mis. Vijf
achter-de-schermen-
en bouwfoto’s die allemaal erg indrukwekkend zijn om te
zien. Vreemd is het wel dat de houten-wielen-techniek geen
plaatjes krijgt toegewezen. Nog vreemder is de keuze om
Dzjinn gespiegeld paginagroot af te beelden op pagina 142.
Ik denk dat ze ook hier beter hadden gekozen voor foto’s
om de pagina te delen. Desalniettemin toch aardig wat aandacht
voor Fata Morgana, met een best vlotte tekst en nooit gebruikt fotomateriaal.
|
|
De hoofdtekst verwoordt de denkwijze die vanaf nu wordt
toegepast, want
alle attracties van het toekomstplan van eind jaren ’70
zijn nu dus gerealiseerd, dus komt er of een haastig
opgebouwde attractie of geen. Ook al was het de
bedoeling om een Arabische Show neer te zetten voor dit
seizoen, de Efteling wist toch iedereen te verbazen met
een attractie van 'hoog' niveau. De Pagode is een
attractie in de trend van de Schipschommel en de Bob, een
aangekochte attractie die even tussendoor is gebouwd om
het attractieaanbod aan te vullen. De bijzonder
mooie verschijning in de vorm van een Vliegende Thaise
Tempel heeft er voor gezorgd dat de attractie toch een
topper is geworden, die in de gehele omgeving goed
zichtbaar en herkenbaar is. In het bijzonder tijdens de
Zomeravonden en de Winter Efteling is het een feest van
lichten dat zich statig boven de Efteling verheft.
Op pagina 144 vinden we er nog een anecdote over die een
heel ander licht werpt op de naamsverandering van de
attractie. Werd er eerst altijd gedacht dat de verandering
van Pagoda naar Pagode is doorgevoerd omdat de bezoekers de
attractie zo zouden zijn gaan noemen, nu blijkt dus dat de Efteling
het verkeerde merk woordenboek heeft geraadpleegd. Nu ja,
Pagode bekt toch wat fijner dan Pagoda, afgezien van het
feit dat veel bezoekers de attractie niet eens bij de naam
noemen. De foto onder deze anecdote is overigens van de
acrobatenact die in 1987 werd gehouden onder de Pagode,
het meest bloedstollende entertainment van de Efteling
ooit. Dan nog iets opmerkelijks: geen spoor van de
Torro d’Orro, een toch niet onbelangrijke prijs waar hier
dus helemaal niets over wordt gezegd.
De vermelding van drie varianten voor Monsieur Cannibale
maken je toch echt erg nieuwsgierig. We kunnen nu in ieder
geval wel met zekerheid zeggen dat de muziek later is
gekozen. Ook kunnen we uit de tekst halen wat de reden is
voor de aanwezigheid van dat blanke mannetje dat aan de
kannibaal hangt. Er wordt natuurlijk meer tekst besteed aan de Trollenkoning, een
attractie waarvan ik niet begrijp waarom daar zoveel
moeite in is gestoken. Begrijp me niet verkeerd, het is
(of beter gezegd was) een pracht van een animatronic met
een erg realistisch uiterlijk, maar er zijn veel bezoekers
die alleen maar voor de trillende steen komen.
Ton is in het citaat, onderaan pagina 145, op zoek naar een
term voor de Efteling. Als die er niet is, waarom word je daar dan wel om gevraagd bij de parkenquête? Ik
heb, toen ik twee jaar geleden ook maar eens die
enquête deed, gezegd dat geen van de vier bewoordingen
op de Efteling slaat (attractiepark, familiepark, pretpark
en sprookjespark), maar ik moest een antwoord geven, dus
zei ik maar attractiepark.
Nu heb ik niets tegen het feit dat sommige foto’s en
illustraties de hele pagina bedekken, maar kies dan wel
wat moois uit. De erg duistere close-up van het oude
gezicht van de Trollenkoning vind ik niet echt een mooie
foto, ik heb weleens mooiere foto’s van hem gezien.
Bovendien begrijp ik niet helemaal goed waarom de Python
en de Trollenkoning het recht krijgen om van die lelijke
afbeeldingen in het boek te hebben. Waarom geen foto van
Fata Morgana in het avondrood? Een overzichtsfoto van het
Lavenlaar? Of van de Spookslotvoorstelling? Dat had de
kroniek toch heel wat mooier gemaakt.
Het
heeft toch ook zo z’n voordelen dat het boek het zo vaak
over personeelszaken heeft. Het geeft, samen met andere
publicatiebronnen, steeds de reden weer voor het wel of
niet realiseren van een attractie. De toekomstplannen
waren dus, als ik me goed herinner: 1989: Villa Vola,
1990: Funny Village, 1991: Jubileumattractie en 1992:
Hotel en Uitgaanscentrum. Hoe dit uiteindelijk is geworden
is bekend.
Ook
al stond de Efteling dan bol van de ideeën voor nieuwe
attracties, de bekendste verdwenen attracties worden in
1989 gesloten. Het Zwembad, waarover hier dus een stukje
tekst, en de Speeltuin, waarover in de hoofdtekst bij 1990
in één zin wordt gezegd dat dit anker in verval raakte.
In plaats van opknappen en verplaatsen naar het
Café-Restaurant, wordt de Speeltuin gesloopt en wordt later besloten een
Playmobielspeeltuin aan te leggen bij
het restaurant.
De meest
geplaatste Lavenfoto aller tijden, Lots Kraamhuys, krijgt
de eer om hier in het midden van de pagina te staan. De
familiefoto van de Laven, waarvan er een stuk of acht in omloop zijn, staat wat vreemd in de hoek. Een erg
slordige lay-out dus.
De
hoofdtekst heeft het over het besluit van de directie om
na enig aarzelen toch het Lavenlaar als nieuwe attractie
te bouwen voor 1990. De reclameslogan
'Efteling
doet wonderen'
wordt vervolgens bij het verkeerde jaartal genoemd. Dit
was
namelijk de slogan van 1987 t/m 1989, en werd nog wel
afgedrukt op de eerste parkeerstickers van dat jaar en de
folder (deze werden ook nog in 1989 afgedrukt), maar
in dat jaar werd toch echt de slogan 'Wereld vol Wonderen'
geïntroduceerd, samen met het nieuwe logo.
|
Op
pagina 150 is een foto van het interieur van de
Schrijvende Kabouter afgebeeld, een vreemde keus om die
hier te plaatsen (hier had dus de Lavenlaarfoto kunnen
staan). Dan staat daaronder iets over de toekomstplannen
voor buiten het park, namelijk het uitgaanscentrum. Van
alle grootse toekomstplannen is dit de enige keer dat
daarover wordt gesproken in het boek, want zowel het
Subtropisch Zwemparadijs (bedacht in 1987, nooit
gerealiseerd), de Efteling in Spanje (waarover wel
informatie is te vinden in “Op weg naar Ooit”), een tweede
themapark naast de Efteling (“Mam, een duppie voor de
kip?”) als het bungalowpark Droomrijk schitteren hier door
afwezigheid.
Er staat
wel wat over de Pegasus, maar veel minder dan over de voorgaande attracties.
Met name de reden
van de aanwezigheid van de achtbaan mis ik hier. Over de opening staat nog wel wat, maar meer daarover is
te vinden op pagina
167, bij het interview met Van Assendelft de Coningh.
Verder staat er nog wat info over het Hotel en Droomvlucht, vooral
de informatie over de werktitels Waterstad en Daydream is
hier intrigerend. Daydream is uiteindelijk Droomvlucht
geworden, maar Waterstad is weer zo’n project dat alleen
bij naam, en dus zonder uitleg of schetsen, in het boek
wordt genoemd. Pagina 152 kent dan weer leuke anecdotes en
nooit eerder gepubliceerde foto’s.
|