Iedere keer wanneer je je zit op te
winden over stomme foutjes in het boek, verschijnt er wel
een anecdote waar je weer om kunt lachen. Ook Frans Klis
weet mij te verblijden met twee lachwekkende gebeurtenissen.
Een Turk die solliciteerde voor Vliegende Fakir en iemand
die een tijd lang gratis voor de Efteling werkte. De
verhalen klinken bijna te ongeloofwaardig om waar te zijn.
|
Herman ten Bruggencate is een man die
veel voor de Efteling heeft betekend. Eigenlijk de persoon
die de hele ontwikkeling van het park in de jaren '80
heeft bepaald. Hij was van 1974 tot 1985 in dienst in
verschillende topfuncties. Hij krijgt hierbij dan ook
eindelijk eens de eer die hem toekomt. Eén van de dingen
die hij vertelt is dat hij de milieuactivisten iets te ver
vond gaan bij de bouw van de Python en dat de activisten
onder andere aanhaalden dat er vleermuiskeutels zijn
gevonden. Nu is het leuke dat die vleermuizen nog steeds
in de Efteling zitten. Sterker nog, ze hebben het beter
dan ooit, want de Python en de Piraña worden 's winters
bewoond door deze dieren.
Over het Chinese project wordt ook
nog even iets gezegd. We krijgen over dit project in de
kroniek toch wel wat puzzelstukjes die in de puzzel passen.
Ik heb het idee dat er voor dit project twee plannen waren:
1. Een dark ride a-la Fata Morgana en 2. een dorpje aan de
vijver (soort Lavenlaar) met eventueel een rondvaartboot.
Aangezien zowel Fata Morgana als het Lavenlaar al
gerealiseerd zijn en er al een Chinees paleis in het
Sprookjesbos staat, denk ik dat we met zekerheid kunnen
zeggen dat het Chinese project nooit meer wordt
gerealiseerd. |
Een verrassende leuke toevoeging is dit plakboek, vol met
allerlei advertenties, toegangskaartjes, souvenirs en nog
wat andere dingen uit vijftig jaar Efteling. De eerste
bladzijde ervan (pagina 119) bevat vier entreekaartjes van
weleer, helaas, op één na, zonder jaartalvermelding, maar
als ik het goed heb komen de kaartjes van boven naar
beneden uit 1960, 1967, 1970 en een soort van abonnement
uit 1966. Daarna komen we op de pagina’s 120 en 121 waar
vele reclameuitingen zijn geplaatst. Helemaal links zien
we een advertentie uit 1974, bovenaan één van 1954,
daaronder twee foto’s van de beste reclamecampagne die de
Efteling ooit heeft gehad (briljante posters die hier nog
eens lachwekkend worden gebruikt) met rechts daarvan een
advertentie uit 1969. Daaronder zijn vier pagina’s van het souvenirboekje van
1957 afgebeeld. Een foto van
Anton Pieck ligt dan wat verdwaald op de pagina. De pagina
rechts is totaal gevuld met een erg knuddige jaren ’50-advertentie.
|
Hierna komen er wat souvenirs uit de vervlogen tijd.
Speldje, stickertje, hangertje en snoepje met ei waar deze
verrassingen uitkwamen. Daarbij staan dan twee
zwart-witfoto’s van de fraters en het schilderen van de Kip
en twee Piecktekeningen van de Eend. De bladzijde
daarnaast bevat de Rode Schoentjes, een oude zwart-witfoto
van het Rode Schoentjestafereel, een pakketje
souvenirfoto’s (de voorloper van het fotoboekje),
duivenvoer, een foto van een duif en een merkwaardige
afbeelding van een rokende Kabouter Efteling.
|
Twee parkeerstickers (uit 1979 en 1982), een folder uit
begin jaren ’50 en een Eftelingdukaat uit 1998 vinden we
vervolgens op pagina 124. De daaropvolgende pagina is
dan gevuld met vier foto’s van de bouw van de Python en
het krantenartikel over de bouwstop van de achtbaan. Het
plakboek eindigt vervolgens met een foto van de kassa’s
uit de jaren ’60 en het Huis van de Vijf Zintuigen. Ook hier weer entreekaartjes: één uit 1987, 1991 en de
laatste is van 31 mei 2002. Zoals gezegd, een hele leuke
toevoeging aan het boek, met als enig punt van kritiek de
lengte. Er bestaat nu eenmaal zo veel van dit soort
materiaal dat acht pagina’s eigenlijk gewoon te weinig
zijn.
Van alle
interviews is dit de slechtste. Geen opmerkelijke
anecdotes of leuke informatie (of andersom).
Jan van Meel heeft wat leukere anecdotes achter de hand
dan Loes Schnellen. Over de tijd dat hij werkte bij de
Stoomcarrousel, de Python en de EHBO bijvoorbeeld. Hij
vertelt hoe de tijd van werken toen was en nu jammergenoeg niet
meer.
|