Informatie banner -|- (c) Het WWCW 2001

  Recensie - Kroniek van een Sprookje - 2
 
 

1952
De tekst bij dit jaartal bestaat uit drie alinea's. De eerste gaat vooral over de pers, deze mocht namelijk als eerste een kijkje nemen in het nieuwe Sprookjesbos. Er staan hier maar enkele citaten uit de kranten van 31 mei 1952, want in "Mam, een duppie voor de kip?" staan er toch wat meer. Alinea twee gaatKleine Boodschap over de natuur in het park, deze is al vanaf dag 1 zeer belangrijk. Deze zorgt ook echt voor de sfeer en dat is nu echt de kracht van de Efteling. Ik denk... nee, ik weet wel zeker dat als de Efteling was gebouwd op een oud industrieterrein het absoluut nooit het succes had gehad dat het nu nog steeds heeft. Sterker nog, Anton Pieck was dan nooit door Reijnders over de streep getrokken. In de laatste alinea word dan nog iets verteld over de eerste Pinksteren, nog steeds de eerste periode van het seizoen waarbij altijd de spanning valt te snijden: wordt het druk of niet?

De anecdotes en wetenswaardigheden tussendoor zijn makkelijk te herkennen aan de lichtbruingekleurde vakjes. Ze bestaan uit niet-onbelangrijke informatie en zijn meestal interessanter dan de hoofdtekst. Voor diegenen die de hoofdtekst te droog en te zakelijk vinden, is het een oplossing om alleen de ingekaderde teksten te lezen. De wetenswaardigheden hier zijn niet nieuw, maar het is toch goed dat ze vermeld zijn, ze worden hier zelfs uitvoeriger verteld dan ooit.

Nu worden alle sprookjes wel behandeld, maar informatie wordt er toch echt maar weinig gegeven. In het boek wordt over klassieke Eftelingsprookjes als De Chinese Nachtegaal, Vrouw Holle of De Magische Klok zelfs helemaal niets aan informatie gegeven.

Waarom er een afbeelding van de wolf van Roodkapje op pagina 28 staat, mag Joost weten. Ook al is deze afbeelding misplaatst (hoort eigenlijk bij 1960 en als we naar dat jaartal bladeren, zien we een afbeelding van Roodkapje anno 1952??), hij wordt er niet minder interessant op. De foto was al te zien in de tentoonstelling, maar hier heb je de mogelijkheid om hem beter te bekijken: vernuftige techniek uit de jaren '50 voor het bewegen van een tong en twee ogen.


1953
Natuurpark de Efteling - vacaturesIn het hele boek vinden we vijf plattegronden van het park door de jaren heen, uit 1949, 1953, 1966, 2002 en één zonder jaartalvermelding (vermoedelijk uit 1967/1968, aangezien wel De Indische Waterlelies, maar niet de Stoomtrein op die kaart staat afgebeeld). De toevoeging hiervan is ook al zoiets prachtigs, want wat geeft je nu een beter beeld van de indeling van het park uit voorgaande jaren dan een plattegrond. Een klein gemis zijn wel  plattegronden uit de jaren '70 en '80.

De plattegrond hier afgebeeld geeft de structuur van het park, zoals die nog steeds is, al aardig weer. De korte tekst bij dit jaartal beslaat wel alle nieuwe attracties van dat jaar, maar geeft absoluut niet genoeg informatie van het Café-Restaurant, het Zwembad en nieuwe sprookjes. De wetenswaardigheden staan op pagina 32, met de vermelding van de techniek van de bewegende boezem van Doornroosje en het aantal personeelsleden. Ook leuk zijn de eerste advertenties voor het zoeken naar nieuwe werknemers.


1954
Daar is-ie weer, het ijsbordverhaal. Dat is dan ook het meest bijzondere dat er in 1954 gebeurde. Ook hier worden alle nieuwe attracties netjes genoemd in de tekst, inclusief het vijvertje om de Kikkerkoning, maar hier wordt daarover in het boek ook niet echt veel informatie gegeven. Op de Liefdesbron na, waarvan we later in het boek (p. 68) het verhaal kunnen lezen, hoe het mislukken van deze attractie De Dansende Dolfijn heeft gecreëerd en uiteindelijk heeft geleid tot de Zeemeermin. De wetenswaardigheden hier zijn voor mij de eerste nieuwe en dan vooral van de "Scheervlucht over tenten" en "Incognito".

1955
Hans en Grietje. Dit sprookje werd in 1955 toegevoegd aan het Sprookjesbos. Voor een schets moeten we naar pagina 19, voor de openingsfoto naar pagina 83 en informatie schittert door afwezigheid in het boek. In de documentaire werd er nog wel een anecdote over verteld. Dan is er nog de wetenswaardigheid van de Kip, over de fraters van Tilburg, ook hiervan is fotomateriaal elders in het boek te vinden. Als ik het dan toch over het doorbladeren van de pagina's heb: het boek mist een alfabetische bibliografie. Je bent daardoor uren aan het bladeren, op zoek naar een bepaald stukje tekst of een foto, en dat komt het boek ook niet ten goede.

1956
Dit blijf ik een mooi hoofdstukje vinden, de Efteling geeft hier hun fout van verjaardagen toe en pagina 37 bevat een paginagrote tekening van de plantekening van Ezeltje strek je. Bovendien wordt hier veel minder melding gemaakt van de directieplannen dan bij de andere jaartallen. In de hoofdtekst vinden we de anecdotes van Ezeltje strek je en zelfs een vermelding van de dubbele toegangsweg. Onderaan pagina 36 staat ten slotte nog iets leuks: ja, al in de jaren '50 werden er meetings georganiseerd.

De Stoomcarrousel - Veelzijdigheid en diversiteit
Na het gedeelte over 1956 vinden we een twee pagina's tellend 'minihoofdstuk' over de Stoomcarrousel. Deze kleinere hoofdstukken zijn in ieder decennium te vinden, voor de grootste attractie van die tien jaar. Bij 1966 vinden we de Indische Waterlelies, bij 1978 het Spookslot, bij 1986 Fata Morgana en bij 1993 Droomvlucht. Toch wel jammer dat dit niet bij meerdere attracties is gedaan, een wat langere bespreking van Villa Volta, Carnaval Festival en het Volk van Laaf was toch wel leuk geweest. Iedere bespreking van de vijf bovengenoemde attracties kent bijzonder fotomateriaal (vooral van achter de schermen) en informatie die kort wat weergeeft over het tot stand komen van de attractie.

De informatie over de Stoomcarrousel hier haalt het natuurlijk niet bij "Mam, ik wil het paard!", maar het blijft goed dat de Efteling op deze manier de attractie even kort belicht. Oh, waarom is dit niet bij alle attracties gedaan? Fotomateriaal met informatieve tekst, en het neemt maar twee pagina's in beslag! Deze vijf minihoofdstukken zijn ook nog eens beter geschreven dan de hoofdtekst.

Echte informatie om over te discussiëren is niet te vinden in dit hoofdstuk, want zoals gezegd, het stond allemaal uitgebreider in het speciale boekje uit 1995.


1957
Het is nu voor het eerst dat de Efteling geen nieuwe aanwinst heeft, dus is de tekst relatief kort en gaat grotendeels over het teruglopend bezoekersaantal en het verlies van dat jaar. Dit is de eerste keer dat de Efteling een 'mislukking' uit haar geschiedenis noteert, en dat is een erg positief feit van het boek. Het zou ook te erg zijn geweest als de Efteling zich had voorgedaan als een bedrijf met alleen maar successen en alleen maar winst.

Verder zien we bij dit jaartal dat de Efteling haar prijs nu fors verhoogt en dat de commissie van de Streek-VVV een grote fout maakte door te denken dat mensen die in Brabant vakantie vieren vooral voor de natuur komen en niet voor de Efteling, het tegendeel heeft zich steeds meer bewezen in de loop der jaren.


1958
De nieuwigheid van 1958 is de Vliegende Fakir. Op pagina 41 staat een schetsje van de techniek op de achtergrond, met daarboven op vijf foto's de realisatie van het sprookje. Ook pagina 42 bevat wat uniek fotomateriaal, deze keer van de bouw van de attractie. De hoofdtekst gaat zelfs grotendeels over deze bijzondere noviteit. In dit hoofdstuk worden de rollen van de ingekaderde teksten en de hoofdtekst zelfs even omgedraaid, want in het hokje onderaan de bladzijde kunnen we iets lezen over de wisseling van directeur.
 

Peter Reijnders test fluithoudingen Fakir

Er wordt in deze hoofdtekst zelfs even verteld dat het verdoezelen van de kabels van de Fakir niet zo goed is gelukt als Reijnders zag bij de druppels over de telefoonkabels. Dat ligt dan ook natuurlijk vooral aan de achtergrond van het sprookje, want de muur is wit en de kabels hebben een donkere kleur. De techniek van de tulpen vind ik dan weer verwarrend uitgelegd, er wordt namelijk gezegd dat deze op kurk drijven, maar verderop in het boek, op pagina 89 aan de linkeronderkant van de foto, staat dat de eitjes van de Kip juist de tulpen helpen drijven.

1959
Bij 1959 vinden we de Holle Bolle Gijs. Vreemd is dat over de toch wel beroemdste Eftelingbewoner veel minder wordt verteld dan in het jubileumboek uit 1992 "Mam, een duppie voor de kip?". Nog vreemder vind ik het dat hij bij dit jaartal wordt gezet. Ik kan me toch duidelijk herinneren dat op 9 november 1998 de verjaardag werd gevierd van Holle Bolle Gijs, waardoor hij toch echt in 1958 werd geplaatst in de Efteling. Waarom hij hier dan bij 1959 wordt gezet is me een raadsel, ook omdat hij al in vele andere publicaties (inclusief de tentoonstelling) bij 1959 wordt gerekend. Er zijn twee redenen die ik me kan voorstellen. Ten eerste de zelfde reden als die voor het Huis van de Vijf Zintuigen. Deze attracties werden aan het eind van het seizoen geopend, en werden dan misschien als de nieuwe attractie van het daar op volgende jaar beschouwd. De tweede reden is vanuit de opbouw van het boek gezien een logische. Het was misschien ook een beetje vreemd geweest om 1958 twee bladzijden te geven en 1959 amper één zin. Door Gijs toe te voegen aan 1959 (en aangezien hij pas in september werd geopend, is het misschien ook wel logisch dat de meeste bezoekers hem pas in '59 voor het eerst ontdekten) is dat probleem opgelost.

Nu wordt van Holle Bolle Gijs dus niet zo veel verteld als mogelijk zou zijn. Er wordt zelfs even doodleuk gezegd dat wie meer wil weten over de komst van Gijs, maar even in het boek "Het Sprookje van de Efteling" moet kijken. Wel komen we nog het haagje-hekjeverhaal tegen en wordt tenslotte nog even duidelijk gemaakt dat Gijs de eerste echte wereldberoemde attractie van de Efteling is.

De eerste vorm van reclame dient zich aan in '59, maar verder wordt hier niet op ingegaan in het boek.


1960
Dit hoofdstuk rammelt aan alle kanten. Roodkapje wordt vermeld, maar daarvan wordt gezegd dat het oude tafereeltje dateert uit 1953. Als we terugbladeren zien we dat het sprookje zowel bij 1952 als 1953 niet wordt genoemd en zo raak ik toch aardig in de war. Als we kijken naar de plattegrond van 1953 op pagina 31 zien we Roodkapje er nog niet eens op staan. Wie weet van wanneer de oude Roodkapje precies is? Jammer is ook dat er niet wordt gezegd dat de houten Roodkapje van het oude tafereeltje later als wegwijzer werd gebruikt en vooral wanneer.

Roodkapje in haar oude setting

Een andere wetenswaardigheid die voorgaande berichten tegenspreekt is de geur van pannenkoeken bij de opening van Hans en Grietje. Op het feit na dat er eerst altijd werd gezegd dat het peperkoekgeur was ("Mam, een duppie voor de kip?"), staat hier ook nog eens dat dit hele effect niet werkte, omdat de bomen de geur neutraliseerden (huh?). Het Kraanven krijgt ook heel wat stof, maar niet zo veel foto- en publicatiemateriaal.

1961
Aan de tekst van dit jaartal is goed te zien hoe erg de Efteling gesteld was op mijlpalen in de geschiedenis om vooral veel bezoekers te trekken, want de Efteling bestaat 10 jaar, dus worden er zomaar wat bezoekers in het zonnetje gezet die als de zoveelste bezoeker door de ingang komen. De 750.000-ste van het seizoen krijgt een televisie en de 7-miljoenste zelfs een auto, terwijl de Efteling tegenwoordig de 60-, 65-, 70-, en 75-miljoenste bezoeker cadeaus als een gratis abonnement of een overnachting in het Hotel geeft. Er bestond dan ook nog geen Postcode Loterij in 1961.

Het meest interessant hier is de tekst op pagina 48, en dan vooral het Shangri-La en Eldoradoproject maakt erg nieuwsgierig. Reijnders had al een idee van een dark ride in 1961. Stel je voor dat dat Eldoradoplan wel was door gegaan, dan had er nu een stad van huizen in de Efteling gestaan die waren bedacht in de jaren '60. Het had ongelooflijk veel tijd en geld van de Efteling opgeslokt en of zoiets anno 2002 nog een succes zou zijn?

Het verhaal over de vele bezoekers die meerdere kaartjes kochten in 1961 om de gelukkige eigenaar te worden van de DAF is best lachwekkend, het zal de Efteling flink wat hebben opgeleverd en dat geld zal misschien gebruikt zijn voor de Indische Waterlelies.

10 jaar Efteling

 
TerugVerder
 

 

 

Tekst: Ramon Heeren - 2002