en jaar voor de datum die tegenwoordig gezien wordt als het begin van ‘de Efteling’, namelijk de opening van het
Sprookjesbos van Pieck en Reijnders in het voorjaar van 1952, opende al het eerste grote horecapunt van het park. Het zou in haar oorspronkelijke vorm ongeveer de halve Efteling-geschiedenis meemaken. We hebben het hier over het Theehuis, het gebouw dat te vinden was op de locatie van het huidige
Witte Paard in Marerijk.
Onder druk van een snel afzwakkende schoenindustrie besluit de vooruitziende burgemeester Van der Heijden van Loon op Zand in 1949 dat andere bronnen van inkomen en werkgelegenheid gezocht moeten worden voor zijn gemeente. Een mogelijke kandidaat voor deze werkgelegenheidsimpuls wordt
— zeer vooruitstrevend voor een tijd waarin chartervlucht en dagtocht nog uitgevonden moeten
worden — gevonden in de toeristische sector.
Op 25 mei 1950 wordt de stichtingsakte van “Stichting Natuurpark de Efteling” getekend. De stichting gaat direct aan de slag met een groots plan ter omvorming van het bestaande sportpark dat vanaf 1933 onder leiding van Pastoor F.J. de Klijn, Kapelaan E. Rietra en Jac. Smit werd ontwikkeld. Van der Heijden weet, met de nodige voorwaarden waaronder zeggenschap in het bestuur van het te ontwikkelen park, de voor die tijd enorme bijdrage van 400.000 gulden los te krijgen bij de gemeenteraad voor de ontwikkeling van het Natuurpark. Het blijkt een gouden deal te zijn die Kaatsheuvel definitief op de
kaart zal plaatsen.
Op basis van deze financiële injectie wordt al in datzelfde jaar begonnen met allerlei werkzaamheden. De
“Heidemij” en “Dienst Uitvoering Werken (D.U.W.)” voeren het landschapsvormingsplan van de ingenieurs Heidelberger en Markvoort uit (waaronder o.a. de aanleg van de
Siervijver voor het in 1953 te openen
Café-Restaurant valt), en eveneens wordt begonnen met de aanleg van een prachtige grote speeltuin en de bouw (door de firma Van Heesch) van een Theehuis in deze speeltuin.
Op 11 mei 1951 — eerste
Pinksterdag —
wordt de nieuwe Efteling-speeltuin geopend. Ook het Theehuis opent op deze dag haar deuren voor de al snel toestromende bezoekers.
In
"Strol Zaand", een locale periodiek uit Kaatsheuvel,
wordt in april 1992 teruggeblikt naar deze opening in 1951, en we
lezen daarin dan ook: "Al bij al reden te over om op Eerste
Pinksterdag in 1951 het nieuwe natuurpark officieel te
openen. Dit alles gebeurde met de in de statuten aangegeven
katholieke inslag en wel door inzegening van het Theehuis dat op
de plaats was gekomen waar in vroeger tijden de tennisbanen hadden
gelegen. Het Theehuis was een aanwinst, dat gezien zijn grootsheid,
9 bij 32 meter, en met geplaveid terras van dezelfde afmetingen
hoge ogen scoorde. De exploitatie van het theehuis werd opgedragen
aan de heer Harry van Dun van hotel-café-restaurant Euphoria."
Het gebouw is een in baksteen en betonranden uitgevoerd bouwwerk. Tussen grote glasvlakken (met houten kozijnen) bevinden zich stenen pilaren die zijn versierd met zig-zag metselwerk. Deze pilaren dragen het dak en geven het gebouw een zekere klasse en robuustheid. Boven op de gemetselde kolommen bevinden zich ter decoratie grote metalen bollen met allerlei cirkelvormig uitstekende punten, die wel wat weg hebben van een bloemenhart met meeldraden.
Binnen in het Theehuis kan men terecht voor — wie had dat nu verwacht? —
thee, maar natuurlijk ook die andere volksdrank: koffie. Een groot assortiment limonades en lichte versnaperingen zoals gebak, cake en luxe koeken maken het op de volop genietende bezoeker gerichte assortiment compleet.
In “Het Sprookje van de Efteling” van Bob Venmans dat in 1962 verscheen lezen we over het Theehuis:
“En als je alles tot op de bodem genoten hebt ga je eindelijk weer eens op zoek naar je vader en moeder, die vanaf het terras voor het theehuis van het mateloos plezier van hun kinderen zitten te genieten. Als je ’t laatste stukje hard loopt kom je verhit aan en wie weet schiet er dan ook nog een glas limonade op over!
Opzij van het theehuis ligt, overschaduwd door hoge bomen, nog een tweede terras, “Dorstig Hart”. En recht daartegenover verheft zich als een onwerkelijk droombeeld uit het verleden de feestelijke, kleurige façade van Nederlands laatste (Janvier)-stoomcarrousel.”
Onder invloed van de steeds groter wordende stromen bezoekers die “De Efteling” in de daaropvolgende jaren — zeker na de opening van het befaamde
Sprookjesbos —
bezoeken, wordt het Theehuis langzaamaan te klein. Voor het seizoen van 1975 wordt het gebouw, dan 24 jaar oud, dan ook met de grond gelijk gemaakt en vervangen door het tegenwoordig (zij het in verbouwde vorm) nog steeds aanwezige
“Witte Paard”. Tegelijk met de verbouwing tot Witte Paard verplaatst men de Gekroonde Eend naar zijn huidige locatie, waardoor de omgeving hier in één jaar tijd meer
verandert dan dat in het jaar 2001, bij de volgende grote verbouwingen, het geval zal zijn. Bakstenen pilaren maken plaats voor witte, glad gestucte muren en bloemvaasornamenten.
En tsja, hiermee zou het verhaal van het Theehuis ten einde kunnen zijn. Maar, wie dacht dat met de opening van het
Witte Paard in 1975 het Theehuis voorgoed slechts onderdeel uitmaakte van de langzaamaan vervagende vroege geschiedenis van het park, heeft het mis.
In de bossen ten zuiden van de Efteling, daar waar konijnen, vogels, en een enkele hondenbezitter met zijn viervoeter de dienst uitmaakten, vonden we namelijk
tot zeer kort geleden een tastbare herinnering aan het horecapunt dat in de vroege jaren van het park aan miljoenen een welverdiend glas limonade of kopje thee schonk. Aldaar, tussen ladingen brandnetels en sprookjesachtig kreupelhout, lag namelijk een in eerste instantie vormloos overkomende lading beton en steen. Puin, dus.
Een onwetende bezoeker zou de zware betonnen platen makkelijk
hebben kunnen zien als overblijfselen van Duitse “bouwkunst” uit de
Tweede Wereldoorlog. De vreemde, roestige ijzeren objecten die hier lagen droegen hier nog aan bij; immers,
hadden ze niet een vorm die verdacht veel deed denken aan anti-tank-versperringen?
Wie zich echter het helaas schaarse fotomateriaal van het Theehuis voor de geest
haalde, zag plots in dat deze “rommel” van recenter datum was. Is dat, die bol daar, niet zo’n ijzeren bloemornament van het dak? En die rand daar, tussen het groen, is dat geen stuk pilaar? En zowaar: er
lag zelfs wat kunstrots van het oude decor van de Gekroonde Eend! Het Theehuis
was, in elk geval gedeeltelijk, gewoon lekker makkelijk in het bos gedumpt! De resten
lagen daar dertig jaar lang te brokkelen en te roesten, vergeten wellicht door velen, maar niet door iedereen.
Met de komst van de Droomrijk-bouwers verdween echter zelfs het
laatste stukje tastbare herinnering aan het Theehuis. Begin 2003
verdwenen de brokstukken en werd het mossige stukje bos vervangen
door een kale, ge-egaliseerde vlakte van zand en bulldozersporen.
|
Periode |
1951-1975 |
Categorie |
bediening |
Reden
van afbraak |
te
klein |
|
|
|
|
Het nieuwe restaurant, het
Witte Paard,
zoals het een jaar later verscheen op de
parkplattegrond. |
|
|
Het leek wel een oude Keltische ruïne.
Overblijfselen van een mooi restaurant. |
|
|
Waar
het mos groeide hing de lucht van verloren
tijden. |
|
|
|
|
|
|
Dit is alles wat er over was van een 'Piecks'
tafereel dat tot op de dag van vandaag
geliefd is. |
|
|
Een
onderdeel van de oude gekroonde eend. |
|
|
Als
we hier niet in Noord-Brabant waren
zouden we zeggen dat hier een hunnenbed
heeft gestaan. |
|
|
|