Een Laafs Kerstverhaal - 8

 

avi was op de vloer naast zijn bed gevallen. Hij stond op en keek naar buiten. De zon bescheen de besneeuwde daken, het was licht, het was ochtend! Hij was dus nog niet dood, hij leefde nog! Lariekoekhuys -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2001Lavi trok zijn pantoffels aan, die bij de val uit zijn bed af waren gevallen. Zijn hoofd had hij bij die val gestoten. Snel nam hij wat verband dat hij om zijn hoofd wikkelde. Hij haastte zich naar beneden en trok zijn lange, dikke zwarte jas aan. Lavi rende naar buiten, waar een paar jonge Laafjes aan het spelen waren. Snel maakte hij een sneeuwbal en hij deed zijn handen op zijn rug, zodat de kleine Laven het niet zagen. Hij liep naar ze toe en zei:
“Wat moet dat hier? Wat heeft al dat kabaal te betekenen?”. De Laafjes keken beschaamd naar de grond. Een paar anderen waren verscholen achter een muurtje. Lavi draaide zich om en wierp de sneeuwbal in hun richting, waarbij hij Len vol in zijn gezicht raakte. Verbaasd keken alle Laafjes naar Lavi, dat waren ze van hun strenge leraar niet gewend. Maar ineens werd zijn bal beantwoord met een nog grotere sneeuwbal, die hem ook recht in zijn gezicht raakte. Lavi maakte nieuwe sneeuwballen en gooide ze terug, samen met de andere Laafjes, die aan zijn kant stonden.

Nadat hij ongeveer een uur had meegedaan, nam Lavi afscheid en liep naar het huisje van zijn broer. Hij klopte aan en zijn broer deed open.
“Vrolijk kerstfeest”, zei de nu goedlachse Lavi met een brede lach op zijn gezicht. De mond van Luim viel open.
“Mag ik binnenkomen? Het is wat koud hier.”, vroeg Lavi.
“Natuurlijk, kom binnen”, zei Luim ontzet. Hij liet Lavi binnen en maakte warme chocolademelk, die ze samen opdronken, terwijl Lavi vertelde wat hem die nacht was overkomen en wat een spijt hij had van zijn norsheid van de afgelopen jaren.
“Ik heb geen cadeau”, zei hij Luim, “Maar ik hoop dat je me dat kunt vergeven. Ik zal het goedmaken.”
“Je hoeft geen cadeaus te geven. Ik zou het alleen erg fijn vinden als je vandaag naar het kerstbanket zou komen. Iedereen zou het leuk vinden als jij ook kwam. Het wordt een groot feest en er zal tot laat in de avond gegeten, gedronken en gedanst worden”, antwoordde zijn broer.
“Dat was ik al van plan. Mag ik een gast meenemen?”, vroeg Lavi.
“Uiteraard, iedereen is welkom”, lachte zijn broer.

Lavi vertrok en ging op weg naar het kleine huisje van Led. Led zat in zijn huisje te werken toen Lavi aanklopte. Toen hij deed opendeed werd het gezicht van Led helemaal bleek. Lavi keek norser dan ooit. “Wat ben jij hier aan het doen?”, vroeg Lavi aan hem.
“Ik ben aan het werken, voor u mijnheer”, stamelde Led. “Maar wat hadden wij ook alweer afgesproken?”, vroeg Lavi hem.Het Lavenlaer -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2001
Led wist niet wat hij moest zeggen. Hij had toch zeker wel een vrije dag gekregen? Of had hij het niet goed gehoord.
“Maar, maar ik dacht dat ik vandaag vrij had”, zei hij smekend tegen Lavi.
Er verscheen nu een lach op Lavi’s gezicht. “Maar daarom kom ik ook vragen wat je hier aan het doen bent. Kom, het is feest. Laat dat werk maar liggen. Neem morgen ook vrij. Neem de rest van het jaar maar vrij. Er moet gefeest worden en ik ga dat niet voor je verpesten. Niet meer, althans.”
Led wist niet hoe hij het had. Hij ging mee met Lavi en samen gingen ze naar het kampvuur om zich te warmen. Lavi keek voor zich uit en zag Leerhuys.
“Excuseer me Led, er is nog iets wat ik moet doen.”
Led knikte en ging verder, om mee te gaan helpen. Lavi liep naar zijn schooltje. De kabouter lag daaronder te rillen van de kou. Lavi veegde de sneeuw van het kaboutertje af, deed zijn dikke jas uit en gooide die over hem heen. Everding draaide zich om en keek hem aan. “D-d-d-d-dank u-u-u w-w-wel”, bibberde hij.
Lavi tilde hem op. Hij had het ineens wel koud, per slot van rekening had hij enkel zijn nachthemd aan.
“Kom, we gaan eens ergens heen waar het warm is. En je zult eten en drinken krijgen zoveel je wilt.” Lavi en de kabouter gingen naar Lavi’s huisje. Daar maakte Lavi een groot vuur in zijn open haard en hij maakte vast wat eten klaar voor de kabouter, die erg veel honger had. Kabouters hebben een goede eetlust en dit exemplaar deed zijn reputatie eer aan. Maar Lavi kon er enkel om lachen. Hij waste de kleertjes van Everding uit en hij haalde zijn beste pak uit de kast. Toen het begon te schemeren werd er op de deur geklopt. Het was Luim die hem kwam halen. Lavi stelde de kabouter voor en met zijn drieën gingen ze naar het banket. Moeder Lot leek zeer aangenaam verrast met de aanwezigheid van Lavi, ze had hem niet verwacht.
“Wat leuk dat je er bent Lavi, dat doet me veel deugd”, zei ze glimlachend.
Lavi bedacht zich iets, tastte in zijn jaszak en overhandigde moeder Lot de tekening die Len had gemaakt. Ze namen allen plaats aan de grote tafels en kregen een grootse maaltijd voorgeschoteld. Lavi genoot van alles wat hij te eten kreeg en betreurde het dat hij niet eerder aanwezig was geweest op zo’n fantastisch Laafs banket. Laven zijn een luimig en lui volkje en misschien was hij dat een beetje vergeten.
En sinds die kerst is Lavi ook altijd vriendelijk. Je kunt hem zelf gaan bekijken, hij geeft nog altijd les in het Leerhuys.

Misschien lacht hij zelfs wel even naar je.


Lals Brouwhuys Lantaarn -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2001
 
  
 

 

  Verhaal: Jorn van de Wetering  -  Foto's: Friso Geerlings m.m.v. Bram Elstak © Het WWCW 2001