Informatie banner -|- (c) Het WWCW 2001

  Recensie - Dwalen op de Rommelzolder
 
 

In de Bonte Harlekeyn - beeldje boven entree -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2003In het jaar 1992 bestond de Efteling veertig jaar. Het Kaatsheuvelse Sprookjespark wilde in dat jubileumjaar uitpakken met zowel een knaller van een attractie als met een nieuw verblijf in sprookjesachtige sferen, en daarnaast met de juiste viering en herdenking van die veertig mooie jaren waarin het park al voor zo velen “Een Wereld vol Wonderen” was geweest, stil staan bij het bereikte resultaat.

En ook al verliep 1992 niet helemaal zoals gepland doordat Droomvlucht het liet afweten; het werd toch een bijzonder jaar. De ontvangst van de Applause Award is hier wel het beste voorbeeld van. Deze internationale prijs wordt om de twee jaar gegeven aan het “beste attractiepark ter wereld”, en is een initiatief van de IAAPA, een wereldwijde organisatie van attractieparken. Overigens heeft de IAAPA volgens ons meer categorieën van prijzen dan dat er pretparken op de wereld (of tenminste in haar organisatie) zijn, zodat de Efteling de laatste tijd ieder jaar wel iéts wint, bijvoorbeeld met haar shows. De Applause Award echter is wel het hoogst haalbare binnen de IAAPA (Waar de Disneyparken geen deel van uitmaken), en door het feit dat deze slechts per twee jaar uitgereikt wordt wel heel erg bijzonder. De IAAPA is overigens zeker niet de enige attractieparkenorganisatie op de wereld. Zo bestaat er ook de NAPHA, die op het behoud van natuur en historie in de attractieparken let. Deze organisatie moet toch ook wel heel blij zijn met de Efteling, want hoeveel pretparken in de wereld maken in een jubileumjaar nu een kleine tentoonstelling waar vele historische attributen te bezichtigen zijn uit de geschiedenis van het park?

De tentoonstelling "Dwalen op de Rommelzolder" die in 2002 ter gelegenheid van het gouden parkjubileum te bewonderen was, is eigenlijk een vervolg op de tentoonstelling uit dat groots gevierde jubileumjaar 1992. Die tentoonstelling van toen droeg de naam "Het Rariteitenkabinet". Nu moeten we toch eerst even kwijt dat de Efteling beide tentoonstellingen zeer goed heeft betiteld, want waar je in 1992 nog in de voorhal van het Diorama alle tentoongestelde attributen netjes aan de muur kon bekijken, waarbij veel objecten waren opgesteld in ouderwetse kasten (“kabinetjes” dus) met een kleine omschrijving naast het attribuut, daar moest je in 2002 in het kleine ex-souvenirwinkeltje "In de Bonte Harlekeyn" aan het Anton Pieckplein zijn, alwaar alle voorwerpen gewoon in een hoek waren gedumpt, om zo een ‘leuk’ rommelzoldereffect te krijgen. Het gebouwtje is van buiten natuurlijk een toonbeeld van Pieck-ontwerp, maar van binnen was het wel erg krap en muffig.
 

Het Rariteitenkabinet - 1992 -|- Foto: Mam, een duppie voor de kip? (c) De Efteling 1992


De tentoonstelling uit 1992 kunnen we ons niet meer helemaal zuiver voor de geest halen. Ondergetekende was toen immers pas acht jaar oud, en ik geloof dat ik dus nog niet eens de artefacten op de bovenste planken kon zien staan. Maar het geheel heeft toch een grote indruk op me gemaakt. De mooie zware kasten (tegenwoordig in de Witte Walvis te vinden) met attributen, de stolpjes met curiosa, de vele Anton Pieck- en Ton-van-de-Ven-tekeningen, en een groot bord met de hele parkgeschiedenis in jaartallen: dat alles herinner ik me nog wel goed. Overigens was het Rariteitenkabinet opgebouwd naar een ontwerp van grafisch vormgever Robert-Jaap Jansen, die in dat jaar eveneens het boekje “Mam, een duppie voor de kip?” ontwierp. Vrijwel alle tentoonstellingen in de jaren na 1992 werden in de Dioramahal gehouden, zoals de kleine Anton Piecktentoonstelling van 1995 en de Wereldsprookjestentoonstelling van 1999. Maar geen enkele van die tentoonstellingen kon voor de Efteling-liefhebber met een zwak voor oude radartjes en vreemdsoortige weetfeitjes opboksen tegen die jubileumtentoonstelling uit 1992.

De plannen voor een waar Efteling-museum als permanente variant van het Rariteitenkabinet kwamen uit de geruchtenpoel boven drijven ergens in 2001, en iedere keer kwam er een bevestiging of ontkenning die dan het voorgaande weer tegensprak. De ene keer werd er gesproken over een museum dat in Marerijk volledig nieuw zou worden gebouwd, dan weer over een museum in een gebouw dat al in het park zou staan, maar niet werd gebruikt. Soms werd er gesproken over 2002 als jaar van de opening, en dan weer werd 2003 daarvoor genoemd. Eveneens werd regelmatig de hele geruchtenmolen even gestopt met de melding dat het hele plan überhaupt niet door zou gaan. Uiteindelijk heeft het (voorlopig?) geleid naar de Rommelzolder-tentoonstelling, die hopelijk een voorzichtige stap is op weg naar een museum dat nog ooit wordt gebouwd.

Bij binnenkomst van De Bonte Harlekeyn in het jubileumseizoen 2002 hoorde men meteen het geluid van een tikkende klok (een verwijzing naar van de verstrijkende tijd, erg subtiel) met af en toe een flard van Efteling-muziek en -geluid. Dit was echt heel erg leuk gedaan. Soms werden er ook toespraken van weleer gebruikt in de geluidsmix (o.a. een toespraak naar aanleiding van een jubileum uit de vroege parkgeschiedenis) en er weerklonken van tijd tot tijd zelfs heerlijk knullige oude liedjes over de Efteling en speeltuinen in het algemeen.


Een hoekje in de Rommelzolder -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2003


De tentoonstelling bood in al haar chaos plaats aan veel attributen die niet direct thuis te brengen waren. Waarvan is bijvoorbeeld die pop met hoge hoed en het fraaie groene jasje? Waarvoor hebben die reuzenspeculazen gediend? Die vierkante lampjes? De uil? En dat grote ornament met de knuppelende man? In de tentoonstelling werd absoluut geen duidelijkheid gegeven over wat iets nu moest voorstellen; de herkomst van die objectenEen oud (en dus mooi) masker van de Trollenkoning -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2003 bleef een groot raadsel. Andere objecten waren echter weer wél erg herkenbaar, zoals Holle Bolle Gijs, Oermoeder Lot, het masker van de eerste Trollenkoning (dat de tentoonstelling overigens nauwelijks overleefde door al die voelende handen en handjes), de mal voor de herauten van het Herautenplein, of een complete opstelling van de musicerende kabouter in het Kabouterdorp.

Helaas was dit alles rommelig geëxposeerd en waren bovendien de objecten gewoon aan te raken of zelfs te verplaatsen. Er was geen enkele moeite gedaan om ook maar iets te beschermen middels een vitrinekast of met een afstandbewarend hekje. Pas in de maand mei kwam er een klein winkeltje voorin de ruimte (met als assortiment o.a. Pieck-ansichtkaarten en herdrukken van de openingsposter uit 1952), waardoor er gelijk personeel aanwezig zou zijn dat toezicht zou kunnen houden. Helaas heeft dit nauwelijks effect gehad: het verkooppuntje werd, wellicht door een gebrek aan klandizie, slechts gedurende een bijzonder korte periode bemand. De Efteling zet haar mensen liever op drukke horecapunten neer; begrijpelijk maar jammer. Uit de tentoonstelling is ongelofelijk veel gejat (met name kleine spulletjes zoals de rondgestrooide maar wel vastgeplakte Efteling-ducaten verdwenen bij het leven) en er is zelfs een echt authentiek Efteling-figuur, een bewoner die jarenlang zijn muzikale diensten heeft bewezen aan de bezoekers, in de fik gezet. Die arme oude zwartbaardige Fakir! Wie later in het seizoen door de tentoonstelling wandelde zag dan ook iets heel anders dan bij een bezoek eerder dit jaar.

Sommige attributen werden door menig Efteling-liefhebber nog herkend van de tentoonstelling bij het veertigjarig jubileum. Zo werden de glazen stolpjes, die in de ‘Rommelzolder’ op de planken bij de ingang van de tentoonstelling te vinden waren, ook toen al gebruikt. Er lagen echte 'kostbare' en emotioneel geladen dingen onder, zoals de eerste vervangen moer van de Python, een stukje piepschuim uit het Spookslot of enkele rode neuzen van het Carnaval Festival uit het eerste jaar. Helaas ontbreken ook hier de verklaringsbordjes die het Rariteitenkabinet zo interessant maakten, en heeft ook bij de attributen onder de stolpjes het noodloot toegeslagen van nergens-af-kunnen-blijvende-bezoekers. Gelukkig was het snel verdwenen ijsbordje van het Anton Pieckplein niet het origineel (dat was namelijk een veel groter bord)

De jubileumtentoonstelling gaf ook een voorproefje van het befaamde jubileumboek; we kwamen veel grafisch materiaal tegen uit de Kroniek. Foto's en tekeningen bijvoorbeeld die in grote lijsten aan de muur hingen, maar vooral de vijf grote lichtbakken bevatten nogal wat KVES-materiaal. Tekeningen van Anton Pieck en Ton van de Ven, krantenartikelen en uniek fEen rommelig hoekje in de Rommelzolder -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2003otomateriaal: het was er allemaal. De lichtbakken waren in het begin van het seizoen, toen de kroniek nog niet te koop was, een geweldige toevoeging aan de tentoonstelling; later verdween de interesse voor de TL-verlichtte trapezia snel, omdat alle informatie daarop toch in uitvoeriger vorm rustig op de eigen kamer nagelezen kon worden in de Kroniek. Bij twee van de lichtbakken was overigens ook echt een verwijzing naar ‘het boek’ opgenomen, zoals een foto van de stofomslag. Een bewijs dat de lichtbakken vooral als een soort reclame dienenden voor "Kroniek van een Sprookje"? In elk geval was dit dan wel een erg prettige vorm van reclame.

Het laatste belangrijke onderdeel van de tentoonstelling ‘Dwalen op de Rommelzolder’ was de kleine videoruimte. Deze was helemaal achterin de Bonte Harlekeyn te vinden. Aldaar projecteerde men de hele dag lang de documentaire over Anton Pieck (die in 1995 en 1996 kort verkrijgbaar was in het park) In deze documentaire komt ook Ton van de Ven regelmatig aan het woord over zijn illustere voorganger, waardoor de twee grootmeesters — zoals het hoort — allebei te zien waren. Helaas bewijst Ton van de Ven in deze documentaire dat hij maar beter kan tekenen dan presenteren. Het oorspronkelijk vlakke projectiescherm werd overigens in de loop van het seizoen vervangen door een kunststof “boek” waarop de beamer zijn stralen richtte. Dit klinkt misschien als een leuke Eftelingse decoratie, maar eigenlijk zorgde dit “leuke” scherm er alleen maar voor dat alle beelden vervormd werden. Liever niet dus, dat boek.

Een heel aardig aspect van de tentoonstelling willen we niet onbesproken laten. Erg leuk voor de terugkerende bezoeker van de tentoonstelling (en dat waren we!) was namelijk het feit dat er regelmatig wat nieuws te zien was. Niet alleen omdat de liefhebbersblik telkens weer op andere objecten viel (en sommige objecten waren wel heel erg goed verstopt achter anderen), maar ook omdat er echt nieuwe voorwerpen werden geplaatst. Zo werd er plots in de zomer een besturingsschijf van Fata Morgana ontdekt, die van de ene op de andere dag opeens vlak onder het scherm van de Pieck-documentaire stond, en was er opeens een Sparta T-shirt uit het begin van de jaren tachtig te vinden in het hoekje met de musicerende kabouter. De Efteling bleek toch wel de nodige historische verrassingen in petto te hebben voor de bezoekers van de Rommelzolder.

Kerstsfeer in de Rommelzolder -|- Foto: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2003De tentoonstelling werd in de vierde Winter Efteling tot verrassing van de regelmatige bezoeker geprolongeerd. Het geheel kreeg zelfs een nieuwe naam (“Een Winters Weerzien”) en zowaar had het parkbestuur ook een decorateur een kwartiertje tijd gegeven voor het rondstrooien van kunstsneeuw, wat dennentakken en een enkele kerstdecoratie. Inmiddels kenden we de inhoud van de tentoonstelling op ons duimpje, maar bij slecht weer was het in de Bonte Harlekeyn prima schuilen.

Buiten het vaststaande feit dat we de Rommelzolder als extraatje in het jubileumjaar erg konden waarderen vragen we ons wel een aantal zaken af: waarom is de Efteling nu toch altijd zo vaag of zelfs dommig bezig? Het park had in 1992 een prachtige tentoonstelling, goed beschermd achter glas, netjes, en voorzien van duidelijke beschrijvende teksten die leuke achtergronden van de voorwerpen en illustraties aanhaalden. Er was ook volop loopruimte beschikbaar op die locatie. Maar schijnbaar was de voorhal van de Dioramahal in 2002 niet beschikbaar als expositieruimte? Misschien wordt deze vooral gebruikt voor feesten en partijen, en moest er snel een andere ruimte worden gezocht? De Efteling heeft er voor gekozen om de Bonte Harlekeyn (uit 1954) als locatie te nemen en daar een stuk aan te bouwen. De plek van het ‘museumpje’ daar is natuurlijk prima — alhoewel niet echt duidelijk aangegeven — maar de manier waarop alles was uitgestald vonden we echt vreselijk en oneerbiedig. Meer dan “neergekwakt” en voorzien van wat “Engelenhaar” zijn de mooie spulletjes uit de parkhistorie hier echt niet. Snel snel even, zo kwam het over.

Gelukkig maar: wát er te zien was, was wel weer helemaal top. En het is nog niet eens de helft van wat de Efteling nog allemaal in haar magazijnen en kelders heeft liggen. Hopelijk dient deze tentoonstelling dan ook als een springplank naar een permanent Efteling-museum. Er zijn immers spulletjes genoeg om ten toon te stellen. En de interesse is er ook, dat bewijzen de goede bezoekerscijfers van de Rommelzolder en het aantal verkochte exemplaren van de Kroniek wel. Een park met zo veel geďnteresseerden als de Efteling, en een dusdanige uitstraling en historie, is zuinigheid op haar zo belangrijke verleden eigenlijk wel verplicht. In een Efteling-museum zullen die honderden objecten die samen de geschiedenis van het park vertellen hopelijk wél gewoon netjes in vitrines worden gelegd, met een verklaring erbij en een medewerker in de buurt. Dat moet toch best kunnen?


De Rommelzolder - een indruk in fototjes -|- Foto's: Friso Geerlings (c) Het WWCW 2003 ~/~  Het laden van deze afbeeling kan wel even duren i.v.m. een bestandsomvang van meer dan 500 kilobytes


 
 
 

Tekst: Ramon Heeren