Was het u reeds
bekend dat...
...de schrijver
van dit weetje elke dag over de Genovevalaan in Eindhoven
fietst? |
Maar in het land woonde een oude weefster die zo goed was in
haar vak dat ze de zijde zo fijn als spinrag kon weven, en
de teerste draden zo kunstig tot patronen vormde, dat bloem
en blad wel op de stof leken te liggen. Alleen zij zou het
kleed kunnen maken, en de prins reed dan ook naar haar toe.
De weefster luisterde aandachtig naar de wensen van de
prins, maar toen hij uitgesproken was bleef het stil. Toen
pas zag hij, dat ze blind was van ouderdom, en dat twee
tranen uit haar ogen vielen. Hoe zeer de weefster ook het
bruidskleed wilde maken, ze kon het niet meer. Het weven van
de patronen was geen probleem en de draden sturen ook niet.
Maar de kleuren, die zou ze nooit meer uit elkaar kunnen
houden. Teleurgesteld ging de prins terug naar zijn kasteel.
De duiven, die van de oude weefster jarenlang lekker voer
hadden gehad, besloten echter
de oude vrouw te helpen. Zij kenden immers de kleuren van de
bloemen op het land prima, en konden ook goed zien. Toen de
weefster de volgende ochtend treurig achter haar weefgetouw
zat, kwam er dan ook een duif door het open raam naar binnen
gefladderd. En al snel waren alle duiven bij haar binnen
gevlogen. “Wist ik nu maar wat groen was,” sprak ze, en
meteen pakte een duif een groene streng in zijn snavel en
duwde die in de handen van de weefster. De weefster voelde
hoe sterk de tinteling in haar handen was, en al snel schoot
de spoel heen en weer door de schering die al gespannen
stond. “Roze,” zei ze, “zoals perzikbloesem”. En weer bracht
een duif haar de juiste streng.
Dagenlang werkten de duiven en de weefster aan het
bruidskleed voor prinses Genoveva, tot het op een dag
helemaal af was. Alle kleuren van alle bloemen waren er in
verwerkt, maar mooier nog dan wie dan ook ooit had gezien.
Eén van de duiven bracht bericht naar de prins die vervuld
van geluk het kleed kwam halen. Toen de prins bij de
weefster kwam en haar omhelsde zei ze: “Roept u de duiven
maar, want zonder hen had ik dit nooit kunnen doen.” Toen de
duiven aan kwamen vliegen zag hij dat ze alle kleuren van de
bloemen van het land en de prachtige stof van het
bruidskleed hadden. Zó vaak en zó diep hadden ze tussen de
stengen gezocht naar de juiste kleuren. Gewone duiven zijn
wit of bruin, maar die van de oude weefster leken op
bloemen, die door de wind waren opgenomen.
De oorsprong
van het sprookje
Het bruidskleed van Genoveva is geen bestaand sprookje van
“de grote drie”, Perrault, Grimm of Andersen. Het werd door
de Efteling gepubliceerd in “Het Efteling-sprookjesboek”,
dat als voorloper gezien kan worden van “Sprookjes van de
Efteling”, geschreven door Martine Bijl. Truus Sparla, vrouw
van de kasteelheer van Kasteel Nemerlaer te Haaren, schreef
de sprookjes voor dit boek en creëerde dus ook de vertelling
bij de gekleurde duiven op het Herautenplein.
De legendarische figuur Genoveva van Brabant lijkt, op haar
fraaie naam na, betrekkelijk weinig met het sprookje van
Sparla te maken te hebben. De legende vertelt dat de
onterecht van ontrouw beschuldigde Genoveva samen met haar
pasgeboren zoontje tot de verdrinkingsdood werd veroordeeld.
Ze wist te ontkomen naar een bos. Dankzij Gods bijstand
werden zij daar zes jaar door een hert gevoed. De held
Siegfried ontdekte hen toevallig tijdens een jacht en voerde
hen naar het hof terug. De legende is waarschijnlijk rond
1400 door een monnik te boek gesteld, maar vond pas ruime
verspreiding sinds het verschijnen van “L’innocence reconnue
ou vie de Sainte Genevičve de Brabant” (1638) door de Franse
jezuďet René de Cerisiers. Wellicht dat Sparla via de ruime
interesse van haar man voor de geschiedenis van Brabant aan
de naam voor de prinses is gekomen. Ongetwijfeld heeft de
naam Genoveva ― tegenwoordig beter bekend
onder de naar het Engels vertaalde naam Guinevčre ― uit de
sage over Koning Arthur en het Zwaard uit de Steen
(inclusief alle mogelijke varianten, al dan niet met steen,
meer, tovenaars etc), die ook rond deze tijd meer vorm moet
hebben gekregen, geen kleine duit in het zakje gedaan. Daar
Genoveva ook de “zwaarbeproefde huwelijkstrouw”
vertegenwoordigt, is er in elk geval een subtiele link naar
het huwelijk en bruidskleed in het sprookje rond de
Efteling-duiven.
Vogels of andere dieren die helpen een klus te klaren vormen
een vaker voorkomend sprookjesmotief. Walt Disney zette in
de animatiefilm Cinderella (Assepoester ― 1950) eveneens
vogeltjes in om te helpen een feestjurk te maken.
Het sprookje in
de Efteling
De gekleurde duiven van Genoveva hebben jarenlang het enige
los rondvliegende sprookje van het park gevormd.
Tegenwoordig zijn de duiven op het
Herautenplein er nog
steeds, maar hun kleur verloren ze vanaf het seizoen 2000.
Jammer, aangezien de duiven nauwelijks last hadden van hun
verfbadje, en het sprookjesbos nu een wel héél erg
onopvallend “sprookje” heeft; of er überhaupt nog van een
sprookje gesproken kan worden moet de lezer zelf maar
bepalen. Uit nostalgische overwegingen nemen wij het in elk
geval hier op. De kleurige vogels zijn er al vanaf 1957 en
huizen in een duiventil achter de grot van ‘Sneeuwwitje’.
Vroeger, voor de verbouwing van de grot door Ton van de Ven,
zaten ze wat meer in het zicht.
In de biografie van Peter Reijnders, door Rob Smit, lezen we
over de duiven: “Rond het kasteel vliegen, zoals in het
sprookje ‘Het Bruidskleed van Genoveva’ beschreven staat,
gekleurde duiven. Peter Reijnders is hiervoor op het idee
gekomen door zijn grootvader, H.B.J. van Rijn (1841 – 1928),
burgemeester van Venlo van 1900-1921, en daarvoor apotheker.
Evenals Peter Reijnders amuseerde hij zijn omgeving met
allerlei geintjes. Zo had hij een duiventil met prachtig
gekleurde duiven. Het geintje zat hem niet zozeer in de
kleur, als wel in het aanbrengen van de kleur. Hiervoor
werden de duiven viermaal per jaar ondergedompeld in een bad
met een speciaal soort spiritusbeits. De vluchtige verf
maakte de duiven voor enige tijd zat, wat bij iedere
behandeling een kostelijk gezicht moet zijn geweest.
Aanvankelijk doet Peter Reijnders niets met dit idee maar
toen kwam het van pas. Door tussenkomst van de
dierenbescherming werden ze later niet meer ondergedompeld
maar met een kwastje geverfd. Dit bleek overigens alleen
maar mogelijk met een speciale, uit Duitsland afkomstige
verf: ‘Zweihorn Spiritusbeits’. Deze fabriek is failliet
gegaan, waardoor de Efteling zich genoodzaakt zag alle verf
op te kopen. Overigens is het niet ondenkbaar dat deze verf
ook het geheim is achter Peter Reijnders’ duurzame
kleurenfoto’s uit de jaren dertig.” Wellicht dat in het
gebrek aan spiritusbeits dus eerder de oorzaak van het
niet-langer-gekleurd-zijn moet worden gezocht, dan in
verdere concessies aan het dierenwelzijnswerk.
Het kleine winkeltje aan het Herautenplein, tegenwoordig
“Kleyne Klaroen” genaamd, verkoopt al sinds mensenheugenis
zakjes met duivenvoer. Op het zakje is een fraai
Pieck-prentje gedrukt, waarop de oude weefster uit het
sprookje te zien is terwijl ze haar duifjes voert. Het is de
enige duidelijke verwijzing naar het sprookjesaspect van de
vogels. Het zakje duivenvoer is één van de aller oudste ―
nog steeds verkochte ― Efteling-producten.
In 1984 verscheen een duivenvoerautomaat op de
parkplattegrond. Gebouwd is deze nooit. Het bouwseltje bleef
echter hardnekkig nog jaren op de plattegrond afgebeeld.
De onbekendheid van het sprookje heeft ervoor gezorgd dat
‘Het Bruidskleed van Genoveva’ nauwelijks opduikt in
Efteling-uitgaven en publicaties. Het is niet opgenomen in
het nieuwe sprookjesboek van Martine Bijl, en er is ook geen
aflevering in de TV-serie “Sprookjes” aan gewijd. |