Het historisch overzicht begint op
deze pagina
Sommige gebeurtenissen en nieuwigheden
zijn niet of bijna niet in één specifiek jaar te plaatsen.
Deze zijn dan ook per decennium bij elkaar gezet na de
betreffende jaartallen.
1984
Traject van de Stoomtrein wordt doorgetrokken. Hierdoor komt
vooral de uitgang van het Sprookjesbos in een wat vreemde
hoek te liggen
Verplaatsing Ezeltje-strek-je naar Herautenplein
Nieuwe prinsen Magische Klok, nu met bewegende arm
1985
Bord met sprookjesfiguren bij de Heksenpoort
Van 1985 tot 1996 is het rommelen van de nabijgelegen Bob in
het Sprookjesbos duidelijk te horen
1987
Nieuwe Fakir, nu met witte baard
1988
Trollenkoning
1982
- 1991
Kabouter
die uit deur waterradhuisje komt kijken krijgt gesproken
tekst
Vervanging geluidssystemen door geheugenchips. Hierdoor
komen de buitenlandse bedankjes van Wagen Gijs te vervallen
Trollenkoning
opnieuw ingesproken met enkele verstaanbare Nederlandstalige woorden in de tekst
In plaats van twee nog maar één geluidscyclus bij Draak
Lichtgeraakt
1992
Japanse
tuin in Siertuin met monument grondleggers Efteling
1993
Nieuwe pop
Roodkapje
Treintje
in speelkamer Zeven Geitjes krijgt aandrijving onder vloer
in plaats van motor in treintje zelf
Marskramer overdekt
1994
Tulp van Fakir
in Sprookjesmuseum
1995
Meest recente
vervanging van wegwijzers en andere borden. Donkerbruin
geschilderde borden vervangen door gelakte variant in lichte
eikenhoutkleur. Al eerder verdwenen alle pictogrammen van
Sprookjesbos-wegwijzers
Naast
dukaten nu ook edelstenen in schatkist Draak Lichtgeraakt
Verhaal van Magische Klok ingekort. Nu twee maal per
kwartier verteld
1996
Door
ingebruikname 'Huis van de Vijf Zintuigen' lopen veel
bezoekers nu via zij-ingang met soldatenpoort het
Sprookjesbos binnen
Grote renovatie Indische Waterlelies
1997
Permanente lantaarnverlichting
Snoeiwerkzaamheden
en veel struiken verwijderd
'Het oppoetsen van de parel'-idee geboren
Slapende wachter bij Doornroosje vernieuwd
Vernieuwing Trollenkoning
Verbreding route bij Moeder Geit (nu aan te raken vanaf pad)
Meest recente vernieuwing heks Indische Waterlelies
1998
Klein Duimpje
Repelsteeltje
Nieuw pad met de twee nieuwe sprookjes door achterste deel
Siertuin. Nieuwe muzikale paddenstoelen langs dat pad. Pad
van Indische Waterlelies naar Fakir veranderd in
sluipweggetje. Siertuin door nieuw deel Sprookjesbos minder
'diep'
Pad naar kasteel van Doornroosje versmald. Laantje met
bankjes verdwenen in verband met bouw nieuwe sprookjes
Hele Sprookjesbos krijgt nieuwe bestrating. Hoofdroute
bestraat met rode klinkers, sluipweggetjes met gele klinkers
Openluchttheater
Groot onderhoud paleis Fakir
Roodkapje gestolen uit het park (15 augustus), een dag later
teruggevonden in Tiel
1999
'Herberg
de Ersteling' uit Tafeltje-dek-je op Herautenplein
Kasteel van stiefmoeder van Sneeuwwitje met toverspiegel op
Herautenplein
Nieuwe versie 'De Chinese Nachtegaal'
Originele
Siertuin compleet weg. Bruggetje
en Chinese rotspartijen met watervallen naast paleis Keizer
van China
'Groenplan' uitgevoerd. Veel bomen gekapt, nieuwe beplanting
gezet en gekapt hout opgestapeld tot houtwallen aan de
bosrand. Excuus-borden (voor de werkzaamheden) neergezet bij
ingangen Sprookjesbos
Sprookjesboek bij Doornroosje
Tweede vijver bij Roodkapje
Pad achter Zeemeermin naar Draak verdwenen
Nieuw dak put Vrouw Holle.
Sprookjesmuseum: Chinese Nachtegaal uit vitrine (wordt later
vervangen door fluit van Rattenvanger van Hameln),
toverspiegel ontoegankelijk, knuppel verplaatst naar herberg
Overkapping met vogelornamenten verdwenen bij Grot
Sneeuuwwitje
Loodsen
links van Fakir afgebroken
Eerste Winter Efteling: Verschillende figuren dragen extra
winterse kleding. Kleine Boodschap en kabouter die uit
waterradhuisje komt kijken hebben wintersampeltje. In en op
verschillende gebouwen kerstversiering. Herberg en
kasteeltje op Herautenplein bedekt met sneeuw
2000
Aanleg van Pardoespromenade: Van Langnek tot aan Rode
Schoentjes veel opener bos met duidelijk zicht op promenade.
Enorm veel bomen gekapt ten behoeve van promenade
Sprookjesboeken bij heel veel sprookjes
Extra
effecten door hele bos: Nevel, spiedende oogjes en
ritselgeluiden
Geluiden van Bacchanaal in 'In den Noordpool'
Rookeffect Draak Lichtgeraakt
Eekhoorntje op dak van Zeven Geitjes
Huisje
heks Hans en Grietje geverfd met witte glitterverf
Sluiting Sprookjesmuseum.
Schilderij in hal kasteel stiefmoeder Sneeuwwitje
Duiven van Genoveva niet langer gedompeld
Winkeltje Herautenplein verbouwd met toevoeging van overdekt
terras en nieuwe naam: 'Kleyne Klaroen'
Nieuwe invulling van Marskramer als souvenirshop
2001
Raponsje
Muzikale paddenstoelen vervangen door nieuwe paddenstoelen
met opliggende stippen in plaats van verfvlekken
Oude
samples van Wagen Gijs, met buitenlandse bedankjes, terug
Onderhoud
Trollenkoning met compleet ander (lelijker) masker dan
voorheen
Metamorfose Zeemeermin met schelpen en nieuwe rotsen
Overnachting in Sprookjesmuseum te winnen via prijsvraag
Efteling-dukaten Ezeltje voortaan jaartalloos
1992
- 2001
Boom van
Krakeeltje gekapt en vogel daarom verplaatst
2002
Wegwijzer 'Route Sprookjesbos' verwisseld met wegwijzers
Trollenkoning en Papegaai
Sprookjesmuseum wordt Maxifoto-studio
In- en
uitgangbordjes bij Herberg en kasteel stiefmoeder
Sneeuwwitje
Kleine renovatie Chinese Nachtegaal:
beter zicht op de show door verwijdering takken
2003
Klimop kasteel Doornroosje weggesnoeid
Horecapunt Kogeloog niet meer in gebruik
Deuren in rotsen bij uitgang Indische Waterlelies
2004
Meisje met de Zwavelstokjes
Verplaatsing wegwijzer Doornroosje naar begin pad
Nieuwe Roodkapje, gedraaid naar deur huisje grootmoeder
Vitrine Sprookjesmuseum krijgt vaste plaats in
Efteling-museum
Mutsje voor Klein Duimpje
Torentje Indische Waterlelies weg in verband met komst
Meisje met de Zwavelstokjes
Nieuw bord ingang Indische Waterlelies
2005
Pad van
Doornroosje naar Zeven Geitjes verdwenen
Pad van Roodkapje naar Zeemeermin breder
Pad van
Trollenkoning naar Vrouw Holle verdwenen
Langer muurtje bij Wagen Gijs, inclusief
personeelsdeur
Plaquette Andersen-jaar (Lelijke Jonge Eendje) bij Rode
Schoentjes
Renovatie Sprekende Papegaai: andere kleuren (minder bont),
bewegende snavel
2006
Veiligheidshekjes tegen te water gaande kleuters bij Langnek,
Kikkerkoning en Fakir
Rijm op fraai bord onder overkapping bij de Zes Dienaren
Pad van
Trollenkoning naar Vrouw Holle terug, maar in smalle
kronkelige variant
Uitbreiding Vrouw Holle (in achtergevel voormalig
Sprookjes-museum), compleet met sneeuweffect. Open in
december
2007
Decoratieve tonnen op pleintje bij Put van Vrouw Holle
Door het hele bos extra vogelhuisjes en vogelvoerplaatsen
i.v.m. nadruk op Lente Efteling
2008
Aanleg fundering Assepoester en Sprookjesboom (nabij Meisje
met de Zwavelstokjes). Sprookjesboom al snel "on hold"
i.v.m. hoge kosten
Uitzetten verschillende eekhoorns
2009
Assepoester
Paul de Leeuw als nieuwe stem bij de Indische Waterlelies
2010
Sprookjesboom
2012
De Nieuwe Kleren
van de Keizer
|
Wie
de Heksenpoort door wandelt, stapt een ander tijdperk
binnen, een tijdperk dat moeilijk te definiëren valt; omdat
trouw is gebleven aan de romantische Pieck-stijl is het
bovendien moeilijk om een "geschiedenis" in het bos te zien,
om de oudere sprookjes van de jonge te scheiden. De
projectiebeelden bij ‘Het Meisje met de Zwavelstokjes’
verraden wel een beetje dat ze van recentere datum is dan,
zeg maar, de Kleine-Boodschapkabouter, maar in stijl en
ontwerp passen ze perfect in hetzelfde wonderlijke tijdvak.
Wat de bezoeker in het
Sprookjesbos te zien krijgt, kan grofweg — en een tikkeltje
onromantisch — ingedeeld worden in twee categorieën:
uitgebeelde sprookjes en sprookjesachtige
figuren. Tot die laatste categorie horen illustere
personages als de Trollenkoning
en de Draak, waarbij in het park geen verhaal wordt verteld,
maar die een voorstelling zijn van bekende sprookjesfiguren
en fabeldieren uit de
Germaanse volksmythologie. De meest uitvoerige
uitbeelding van dit soort figuren,
is te vinden in het Kabouterdorp, waar in verschillende
paddenstoelenhuisjes het
leven van kabouters wordt uitgebeeld.
Een verhaal wordt er niet verteld,
maar de uitgebeelde
scènes spreken voldoende
tot de verbeelding voor wel duizend verhalen. Het is
overigens opvallend hoe de kabouters, net als de Laven in
het Lavenlaar, in het Sprookjesbos voorgesteld worden als
een soort mini-mensjes, volledig ontdaan van hun
oorspronkelijke mythologie als aardgeesten met
bovennatuurlijke krachten die bij voorkeur 's nachts op pad
trokken en de mensen hielpen. In dat opzicht leunt Anton
Piecks visie op het leven van de kabouters dicht aan bij de
"documentaire" visie van Rien Poortvliet.
Sprookjesoorsprongen
De uitgebeelde sprookjes gaan terug op verschillende
bronnen, waarvan de belangrijkste de verzamelde sprookjes
van de gebroeders Grimm en Charles Perrault zijn. Samen met
zijn broer Wilhelm verzamelde de Duitse taalkundige Jacob
Grimm in het begin van de negentiende eeuw honderden
sprookjes en volksvertellingen die in Duitsland werden
verteld. Veel sprookjes stelden zij voor het eerst op
schrift. In de Efteling zijn negen sprookjes van de
gebroeders Grimm uitgebeeld: ‘De Wolf en de Zeven Geitjes’,
‘Sneeuwwitje’, ‘Hans en Grietje’, ‘Repelsteeltje’, ‘Vrouw
Holle’, ‘De Zes Dienaren’, ‘Raponsje’, ‘De Kikkerkoning’ en
‘Tafeltje dek je, Ezeltje strek je’. Charles Perrault was
een schrijver en jurist die aan het eind van de achttiende
eeuw bekend werd met zijn verzameling "Sprookjes van Moeder
de Gans". In het Sprookjesbos zijn uit deze verzameling
‘Klein Duimpje, ‘Roodkapje’ en ‘Doornroosje’ uitgebeeld.
Vier sprookjes in de Efteling werden geschreven door de
Deense dichter en schrijver Hans Christian Andersen: ‘De
Rode Schoentjes’, ‘De Kleine Zeemeermin’, ‘De Chinese
Nachtegaal’ en ‘Het Meisje met de Zwavelstokjes’. ‘De
Indische Waterlelies’ is dan weer de uitbeelding van één van
de "Twaalf wonderlijke sprookjes" die door de Belgische
koningin Fabiola in 1955 werden gepubliceerd (vijf jaar voor
haar huwelijk met wijlen Koning Boudewijn).
De andere uitgebeelde sprookjes zijn in hoofdzaak gebaseerd
op concepten van de briljante Peter Reijnders, ontworpen
door Anton Pieck. In het geval van ‘De Magische Klok’ is
daar achteraf een sprookje bij verzonnen. Bij andere
taferelen, bijvoorbeeld ‘De Vliegende Fakir’ werd besloten
om de uitbeelding voor zich te laten spreken. ‘De Vliegende
Fakir’ gaat, net zo min als Fata Morgana trouwens, niet
terug op een bestaand oosters sprookje. De realisatie van
Vogel Rok was de eerste keer dat de Efteling daadwerkelijk
putte uit de verhaaltraditie van duizend-en-één-nacht, en
dan nog op heel summiere wijze.
|
Een precieze
telling maken van het aantal uitgebeelde sprookjes in het
Sprookjesbos is behoorlijk moeilijk. Kan de
Kleine-Boodschapkabouter een sprookje genoemd worden? Of: is
Holle Bolle Gijs wel een sprookje en zoja, beschouwen we de
drie Holle Bolle Gijzen in het Sprookjesbos als behorende
tot één en hetzelfde sprookje of zien we ze toch apart?
Bovendien is in de Efteling nog een behoorlijk aantal
sprookjes buiten het Sprookjesbos te vinden, zoals ‘Het
Ganzenhoedstertje’ (van Grimm) op het Anton Pieckplein, of
‘De Gelaarsde Kat’ (van Perrault) op het perron van Station
Marerijk. In het persbericht naar aanleiding van de opening
van Raponsje vermeldde de Efteling dat dit sprookje
officieel het vierentwintigste van het bos was, maar erg
precies of traceerbaar was dat niet. Efteling-liefhebbers
zullen moeten leren leven met dit ambigue aspect van de
parel van het park.
Uitbeelding
Het is wellicht interessanter (dan doelloos tellen althans)
om na te gaan op welke manier de verschillende sprookjes in
het park worden uitgebeeld; heeft dit enig verband met het
type sprookje of de belangrijkste thema’s? Sprookjes hebben
geheel eigen structuren, met vaak terugkerende motieven (de
boze wolf, de kus van de prins...). Veel sprookjes hadden op
honderd en één manieren kunnen worden uitgebeeld. Waarom
werden de sprookjes in het Sprookjesbos juist op hun manier
uitgebeeld en niet op een andere?
Op
die laatste vraag zullen we wellicht het antwoord nooit
precies weten. Veel heeft ongetwijfeld te maken met
financiële en technische beperkingen. Zo kwam er in het
oorspronkelijke ontwerp van Pieck voor het kabouterhuisje
rook uit de pijp van één van de kabouters en lag het kasteel
van Doornroosje op een enorm hoge berg. De sprookjesfiguren
in de Efteling hebben ofwel een eigen woning (dat kan een
kasteel zijn, een toren, een holle boom, een paddenstoel of
gewoon een stenen huisje — allemaal in een maatvoering die
net wat kleiner is dan in de normale wereld) of staan in de
open lucht. Die laatste categorie telt ook twee fonteinen:
‘De Kikkerkoning’ en ‘De Zeemeermin’. Het is interessant om
op te merken dat behalve bij ‘De Chinese Nachtegaal’ (en
afhankelijk van het inlevingsvermogen of de religieuze
achtergrond van de bezoeker ook bij ‘Het Meisje met de
Zwavelstokjes’) nergens in het Sprookjesbos het happy end
van een sprookje wordt uitgebeeld. Het einde van een
sprookje wordt überhaupt maar vier keer uitgebeeld, bij ‘De
Chinese Nachtegaal’, ‘Het Meisje met de Zwavelstokjes’, ‘De
Rode Schoentjes’ en de ‘Magische Klok’, maar bij die laatste
twee kun je bezwaarlijk van “happy endings” spreken. Bij de
meeste sprookjes wordt een moment van spanning weergegeven
aan het eind van de sprookjes: de slapende Doornroosje die
wacht op haar prins om haar wakker te kussen, de waard die
de kleermakerszoon met de tovertafel bespiedt, Roodkapje die
aan wil bellen maar niet weet dat de wolf in grootmoeders
bed ligt, de wolf die aanklopt bij de Zeven Geitjes, de dode
Sneeuwwitje met de zeven dwergen. Het is alsof de
verschillende verhalen steeds nèt voor of nèt na de grote
climax werden stilgelegd. Dit geldt ook voor een aantal
nieuwere sprookjes, want zodra Klein Duimpje de laars van de
slapende reus heeft weten te stelen zijn hij en zijn zes
broers gered en kunnen ze naar huis, en wanneer de dienaar
van de koningin de naam van Repelsteeltje heeft gehoord, mag
de koningin haar dochtertje behouden. Ook bij de
toverspiegel stopt het verhaal nadat de stiefmoeder terug
getransformeerd is tot heks.
|
Dat voor zo'n aanpak werd gekozen, heeft wel gevolgen. Het
begeleidende verhaal moet steeds zelf zijn eigen vertrekpunt
stellen en naar het uitgebeelde moment toewerken. Op die
manier "verraadt" de uitbeelding van het sprookje een
spannende cliffhanger in het verhaal, maar moet je blijven
luisteren naar het verhaal om te weten hoe het afloopt (of
zelf het vervolg lezen bij de sprookjes waar het verhaal
niet wordt verteld). Het aantal verhalen dat in de Efteling
verteld wordt is trouwens vrij gering: de meeste sprookjes
moeten het zonder gesproken vertelling doen. Maar dat maakt
het natuurlijk wel afwisselend en leuker: ouders kunnen hun
kinderen de verhalen zelf vertellen (of laten vertellen) of
kinderen kunnen zelf de verhalen opbouwen aan de hand van de
taferelen die worden voorgesteld.
Minder ruimte
voor fantasie, maar daardoor niet minder ruimte voor
bewondering, laten de twee grootste recente indoorsprookjes:
‘De Chinese Nachtegaal’ en ‘Het Meisje met de
Zwavelstokjes’. Beide tonen ze in tegenstelling tot wat
gangbaar is in het bos (vrijwel) het complete sprookje,
ondersteund door geavanceerde visuele en anderssoortige
effecten. Ze vormen bijna een soort “mini-darkrides” (maar dan zonder transportsysteem), en bouwen hiermee voort op de
bejubelde basis die door Reijnders en Pieck met ‘De Indische
Waterlelies’ gelegd werd, en die Ton van de Ven tot een
ijzingwekkend hoogtepunt werd gebracht in zijn Spookslot.
Binnen de collectie sprookjes van het Sprookjesbos zijn deze
grote showsprookjes wellicht niet de meest bepalende voor de
charme van de eenvoud van het bos; wel geven ze het
Sprookjesbos een allure die mijlenver uittorent boven elke
vorm van concurrentie, zelfs van een sprookjesgigant als
Disney.
Hier en daar wordt ook afgeweken van de oorspronkelijke
sprookjes. Het sacharine einde van ‘De Rode Schoentjes’
staat in fel contrast met het intens droevige einde van
Andersens oorspronkelijke sprookje. En ook ‘De Indische
Waterlelies’ is sterk ingekort en vereenvoudigd. Deze
ingrepen zijn echter begrijpelijk als je het kinderpubliek
voor ogen houdt en aangezien aan het hart van de
verschillende sprookjes niet echt is geraakt, is het iets
wat zelfs de grootste sprookjesliefhebber met het grootste
gemak door de vingers zal zien.
Het bos
Tegenwoordig is het Sprookjesbos een fraai gelaagd bos met
onderbegroeiing, hoge loofbomen (vooral veel beuk), hier en
daar een naaldboom en dichte heesters. Het bos is lang niet
altijd zo gevarieerd geweest. Bij opening, in 1952, was het
nog piepjong. Langnek overzag met gemak het hele bos, en het
kasteel van Doornroosje toornde als een werkelijk machtige
burcht boven de kruinen uit. De op ruige gronden geplante
bomen groeiden echter als kool, wat in de jaren negentig
voor een donker maar monotoon bos zorgde: hoge bomen genoeg,
maar licht voor begroeiing daaronder was er niet. Enkel de
ontelbare rododendrons langs de paden beletten het geheel te
benoemen als een zandbak-met-bekruinde-palen. Een drastisch
en initieel als draconisch beoordeeld groenontwikkelingsplan
bleek juist de actie die het bos nodig had: licht keerde
terug op de bosbodem, struiken en bloemen werden geplant en
liepen uit, en afwisselende doorkijkjes maken een wandeling
tegenwoordig fraaier dan ooit.
De paden van het bos werden jarenlang omkaderd door
rododendronstruiken en afzettingen van ruw gezaagde planken.
In een meerjarige actie onder de noemer “Het oppoetsen van
de parel” werd naast de begroeiing ook de infrastructuur
aangepakt, waarbij sluiproutes verdwenen en zelfs de
muzikale paddenstoelen langs de paden vervangen werden door
mooiere exemplaren. Sprookjesachtige effecten werden aan het
bos toegevoegd, zoals mysterieuze mistwolken, vreemde
geluiden in de struiken en spiedende lichtjes in donkere
hoeken. Het Sprookjesbos ging leven op een wijze die vast
zelfs aan de immer ingetogen Anton Pieck een goedkeurend
knikje had ontlokt.
Muziek
Binnen de Efteling speelt muziek op veel plaatsen een
hoofdrol. Hugo’s banvloek zou vast zo treffend niet
overgebracht worden zonder de opzwepende violen in zijn
huiskamer, en wat was Carnaval Festival zonder die alles
verdringende feestmelodie? Het Sprookjesbos doet duidelijk
een stevige duit in het zakje vol ijzersterke
Efteling-muziek. Een eclectisch geheel van speeldoospingels,
menuetten, Inca-zangeressen, koorgezang en Afrikaanse ritmes
brengt de bezoeker voor elk sprookje weer in de juiste
stemming.
Er
is een onderscheid te maken tussen speciaal gecomponeerde
muziek, en bestaande muziek die binnen het bos een nieuw
leven is gaan leiden. In die laatste categorie is het Menuet
in G van Bach een koploper qua bekendheid. Het lijkt bijna
onvoorstelbaar dat tijdens de eerste jaren een heel andere
melodie uit de paddenstoelen klonk. Toch schrijft Rob Smit
in zijn biografie van Peter Reijnders: “Zo komt er uit de
kleine paddenstoelen zachte, door een luit en fluit gespeelde
muziek. Het zijn composities van Jan van Oort [redactie
WWCW: een met Reijnders bevriende Philips-medewerker] die
jarenlang ongewijzigd bleven.” Een andere evergreen is de
Afrikaan Beat van Bert Kaempfert. Reijnders’ selectie werkt
hier nog altijd als bij toverslag: gongslag, een korte
introductie, Yma Sumac, en dan, Maestro, muziek! Peter
Reijnders beschikte duidelijk over een bijzonder goed
ontwikkeld oor voor passende muziek. Want hoe
cultuurhistorisch incorrect ook: zijn keuze voor Raga Kaphi
bij de Fakir, of voor Eric Coates bij de Magische Klok zal
niemand weerleggen op grond van effectiviteit.
De speciaal gecomponeerde muziek in het bos is van recentere
datum. Het park lijkt ook het muzikale aspect van moderne
sprookjes geheel te willen sturen, en trekt daarvoor dan ook
alle registers open. Het mooiste voorbeeld is waarschijnlijk
wel de muziek die componist Maarten Hartveldt schreef voor
‘Het Meisje met de Zwavelstokjes’. De gedragen emotie die
vloeit als de eerste noten van het Ave Maria uit deze muziek
inzetten is altijd voelbaar. Een veel eenvoudiger compositie
zoals bijvoorbeeld in Herberg de Ersteling blijkt echter net
zo effectief in het overbrengen van context, nostalgie en
onbetwiste Pieckeriaanse sprookjessfeer.
Meer nog dan (hoe plezierig ook) onderwerp te zijn van een
analyse, moeten het Sprookjesbos en haar inwoners echter
worden ondergaan. Een klaterende regenbui op kleurende
herfstbladeren, de zon die in de vroege ochtend de eerste
lenteblaadjes belicht terwijl Langnek zijn hals rekt: die
momenten zijn uniek en maken het Sprookjesbos werkelijk tot
het enige prentenboek op de wereld waar je doorheen kunt
lopen.
|