De Efteling is het enige
prentenboek ter wereld waar je doorheen kunt lopen. Je
ziet, je hoort, je zou de wonderlijke vertelsels zelfs aan
kunnen raken. Jammer alleen dat zoveel projecten er nooit het
levenslicht zagen. Maar in dit geschiedenisoverzicht wel. Elk
jaartal is een stukje verhaal om zo het hele verhaal voor altijd
te onthouden.
Op 31 mei 1952 wordt De Efteling in haar nieuwe opzet
geopend. Op de inmiddels 65 hectaren grond van het Natuurpark,
rijk aan de natuur van de nabijgelegen Loonsche en Drunensche
duinen, liggen sportvoorzieningen, waterpartijen en een
gevarieerde speeltuin.
Dé hoofdattractie bij de opening is echter het
Sprookjesbos. Voor de opening van het park zijn in zeer
korte tijd tien verschillende sprookjes gerealiseerd, allemaal
met het kundige perfectionisme van Anton Pieck en het bevlogen
enthousiasme van Peter Reijnders. Het Sprookjesbos is gelegen
ten zuidwesten van de Speeltuin en de ingang ervan ligt nabij
het Theehuis.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het kasteel
van de Schone Slaapster
op een voorstudie van Pieck. |
De Slapende
Koks die, dankzij vereende inzet, nét op tijd hun intrek
nemen. |
Het
Paddenstoelendorp voor kinderen. |
|
|
|
De Chinese
Nachtegaal, technisch
gezien Reijnders topstuk in 1952. |
Het
Kastelenplein met de op menig Pieck-prent geďnspireerde
poort. |
De grot
alwaar het lichaam
van Sneeuwwitje rust. |
|
|
|
|
Het eerste sprookje dat bezoekers tegenkomen is Het
Kasteel van de Schone Slaapster van de Gebroeders
Grimm. Via een ophaalbrug en een trap kunnen bezoekers het
op een berg gelegen kasteeltje betreden. Om de berg waarop
het kasteel ligt te kunnen maken heeft men met paard en
wagen zand gehaald van de Loonsche en Drunensche Duinen.
Hoewel het streven om het kasteel bij de opening van het
park reeds te openen aanvankelijk onhaalbaar lijkt hebben
Peter Reijnders en consorten rond de klok gewerkt om het
karwei toch klaar te spelen. Doornroosje en de slapende
koks nemen dus in het eerste jaar hun intrek in een
volledig ingericht kasteel. Voor alle in de sprookjes
gebruikte poppen maakt Reijnders gebruik van een door hem
uitgevonden weerbestendige substantie. Het authentieke
slaapgeluid wordt verkregen door enkele orgellipjes te
monteren in de pijp waar het luchttransport voor het op en
neer gaan van de buik plaatsvindt. Voor het op en neer
gaan van de boezem wordt eveneens gebruik gemaakt van deze
luchtverplaatsingen.
Op een klein parcours kunnen kinderen in het
Paddenstoelendorp langs een eenvoudig opgestelde
kabouterpicknickplaats met authentiek kabouterwasgoed
lopen en door twee middels een bruggetje van elkaar
gescheiden paddenstoelen over een waterpartijtje gaan. In
de paddenstoelen is daarnaast een ingenieus systeem
aangebracht waarmee kinderen via kijkertjes de kleuren van
het kleurenspectrum kunnen bekijken.
Verspreid door het Sprookjesbos staan daarnaast een
vijftiental ietwat kleinere paddenstoelen opgesteld. Uit
deze wonderlijke Muzikale Paddenstoelen speelt
zachtjes een muzikaal arrangement. De in de Tweede
Wereldoorlog ontwikkelde bandrecorders voor de
paddenstoelen staan opgesteld in een huisje achter de
toren van de Magische Klok aan het Kastelenplein. Van
hieruit worden zij middels een in totaal twee kilometer
lang leidingstelsel naar de paddenstoelen geleid.
Het derde sprookje, de Bosbewaker, was een
wonderlijke kerel. De verteller bij de man met de
buitensporig lange nek vertelt het door de gebroeders
Grimm opgetekende sprookje van de Zes Dienaren, terwijl
Langhals zijn nek omhoog en omlaag beweegt en alles en
iedereen ziet. Peter Reijnders zelf spreekt het sprookje
in. Hij doet dat niet direct vanaf papier, maar leert
eerst de teksten uit zijn hoofd, zodat het verhaal
natuurlijker overkomt. ‘Het klinkt pas natuurlijk als er
geen papier meer aan te pas komt’. Binnen de Efteling
krijgt de Bosbewaker later ook naamsbekendheid als De man
met de Lange Nek, Lange Jan of Langnek. Door de jaren heen
ontpopt hij zich tot een van de belangrijkste iconen
waarmee de Efteling haar wereldwijde bekendheid zeker weet
te stellen.
Voor een klein muurtje even verderop zit op een tak De
Sprekende Papegaai. Wie tegen de papegaai praat
wanneer diens oog rood is hoort zijn stem even later
versneld terug, wat zorgt voor de nodige komische
situaties. Het effect wordt bereikt door een bandrecorder
versneld het opgenomen af te laten spelen.
Het vijfde sprookje dat de bezoeker op zijn route
tegenkomt is ongetwijfeld het meest ingenieuze dat bij de
opening aanwezig is: de Chinese Nachtegaal van Hans
Christian Andersen. Op een tak voor een muurtje zit het
kleine nachtegaaltje. Wanneer hij begint te zingen gaan de
bloemen tussen de rotsen voor hem open en dicht. Het
geluid kwam in de beginjaren van een ingeblikte
kunstfluiter. Peter Reijnders wilde de bewegingen van de
bladeren een zo natuurlijk mogelijk effect meegeven.
Hiervoor moesten de bewegingen van de bladeren onderling
verschillen. Om dit te bereiken werd de nogal vreemde
combinatie van korsetbaleinen en binnenballen uit
voetballen gebruikt. Het met cellulose afgewerkte staal
van de baleinen werd met een tangetje gekruld en daartegen
kwam dan de binnenbal. Door hier lucht in te blazen ging
het balein dan overeind staan, waardoor het blad geopend
was. Als dan de lucht er weer uit gelaten werd, krulde het
blad weer terug in zijn oude vorm. Omdat de baleinen met
de hand gekruld waren ging het ene blad net wat sneller
open dan het andere. Hoewel het resultaat buitengewoon
indrukwekkend was, leverden de technieken door hun
complexiteit en onwaarschijnlijke samenvoeging vooral in
het begin veel technische problemen op.
In De Put van Vrouw Holle van de Gebroeders Grimm
worden water en beelden met elkaar afgewisseld.
Aanvankelijk is de put gevuld met water, maar wie even
geduld heeft ziet het water wegsijpelen en even later het
sprookje van Vrouw Holle voor zijn ogen voorbijkomen. Een
diaprojector zorgt ervoor dat het sprookje van Vrouw Holle
met prachtige illustraties van Anton Pieck wordt
uitgebeeld. Ook hier voorziet een bandrecorder het geheel
van geluid.
Even verderop wijst de kleine kabouter Kleine Boodschap
bezoekers waar zij hun ‘Kleine Boodschap’ kunnen doen. En
dat is dan wel in een daarachter gelegen gezellig
ingericht toiletgebouwtje met een werkelijk prachtig
vormgegeven leeuwenfontein aan de ingang die in de
toekomst nog een inspiratie zou vormen voor veel moois.
In de grot die de bezoeker hierna op zijn pad treft zitten
Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen, opnieuw naar een
sprookje van de gebroeders Grimm. Hier zitten de droevig
kijkende zeven dwergen rondom een glazen kist met daarin
Sneeuwwitje. De haren van Sneeuwwitje verkreeg Peter
Reijnders bij de ‘Franse Zusters uit het Sint-Annagesticht’
aan de Geldropseweg te Eindhoven. De kist werd daarna per
lijkwagen van het huis van Peter Reijnders in Eindhoven
naar Kaatsheuvel gebracht.
Ook voor het Kastelenplein met de Magische klok
spreekt Peter Reijnders zelf het sprookje in. Het door de
Efteling zelf verzonnen sprookje over Slimme Toon en de
zes koningszonen, wordt uitgebeeld met een toren met
daarop een klok. Aan de linker- en rechterkant van de
toren strekt zich een muurtje uit, waarvoor aan allebei de
kanten drie van de zes koningszonen met de trompetten aan
hun mond staan. Ieder kwartier draaien zij zich naar de
toren toe en beginnen te blazen. Slimme Toon luidt dan de
bel en de ruitertjes beginnen te rijden. Achter de toren
bevindt zich nog een klein hok, waar Peter Reijnders in de
beginjaren zijn ingenieuze technieken voor de nieuwe
toevoegingen aan het park uitwerkt. Ook staan hier de
verschillende magnetofoons en bandrecorders opgesteld, die
voor het geluid bij de sprookjes zorgen.
In het midden van het Kastelenplein staat tot slot het
Grimm-sprookje De Kikkerkoning. Het sprookje is
uitgebeeld met een vierkante fontein, waar vier kikkers
vanaf de rand water naar het midden spuiten. In het midden
wordt een gouden bal omhoog gehouden in een speciale door
Peter Reijnders ontwikkelde cirkel van waterstralen. |
Naast de opening van het Sprookjesbos wordt
bij de speeltuin ook nog het ondiepe Kinderbad geopend,
waar een grote Witte Olifant de in het water spelende
kinderen natspuit. Ook bewijst de Efteling met de opening van
vier spiksplinternieuwe Tennisbanen zich ook nog steeds
te bekommeren om het fysieke welzijn van de inwoners van
Kaatsheuvel.
Het eerste openingsjaar in de nieuwe opzet betekent voor de
Efteling een overdonderend succes. Mensen staan dagelijks in
drommen voor de toegangspoorten en het wegennetwerk richting
Kaatsheuvel wordt regelmatig overbelast.
In het tweede
openingsjaar kunnen bezoekers voor het eerst een duik nemen in
het aan de zuidkant van het park aangelegde Zwembad. Het
van een zuiveringsinstallatie voorziene bad is ontworpen door ir.
Heijdelberger. Bezoekers van het zwembad betalen voor het
zwembad apart entree.
|
|
|
|
|
|
Het
Café-Restaurant aan de Siervijver, omgeven door prille
Efteling-bossages. |
Van pleister tot
gaasverband: vanaf dit jaar worden ze kundig aangebracht
in de EHBO-post van de speeltuin. |
De Kanovijver in
het zuiden van
het park. |
In de achter het zwembad gelegen waterplas kan de bezoeker zich
actief vermaken in de Kanovijver, waar hij zelf kan
roeien in een van de één of tweepersoons kano’s. Destijds lagen
de kano’s op de plaats waar nu de bootjes van Uru Bamba voorbij
komen snellen.
Elders in het park wordt op 11 juli 1953 door Commisaris van de
Koningin van Noord-Brabant prof. Dr. J.E. de Quay het luxueuze
Café-Restaurant geopend. Het door de Waalrese architect
C. Perquin ontworpen etablissement, voor die tijd een gigantisch
complex, is gelegen aan de Siervijver. Op borden met een
Efteling-logo worden hier op twee etages ŕ la carte de
heerlijkste gerechten geserveerd. Het restaurant heeft een eigen
chefkok en heeft zelfs een ondergelegen wijnkelder, die de meest
exclusieve wijnen herbergt.
De speeltuin krijgt een eigen EHBO-post, waar de
minder fortuinlijke bezoekers van het park heen kunnen om in het
verband te worden gewikkeld of in het pleisterwerk te worden
gezet. Ook kunnen bezoekers van de speeltuin in het nieuwe jaar
schommelen op de Schommelpaarden.
Maar ook in het Sprookjesbos zijn er nieuwigheden. Vanaf 1953 is
tussen de Bosbewaker en de Sprekende Papegaai namelijk
Roodkapje te bewonderen in de Efteling. Bezoekers zien een
houten beeltenis van het meisje dat bloemen aan het plukken is,
terwijl ze vanachter de bomen door de wolf wordt gadegeslagen.
Even verderop starten de Rode Schoentjes van Andersen
hun dans. Een draaiende schijf met magnetische krachten zorgt
ervoor dat de schoentjes dag in dag uit op eigen houtje hun
rondjes in het Sprookjesbos kunnen dansen. Twee elektromagneten
trekken de schoentjes voort en op basis van een puls op een
magneetband schuiven ze telkens enkele centimeters vooruit.
Tegenwoordig is dit principe overgenomen door een computer, die
de magnetische dans op maat van de muziek doet. In het begin
zijn de schoentjes ook nog vrij zwaar. Daarom worden ze een
aantal keren vervangen door lichtere exemplaren.
De grootste
toevoeging in het derde bestaansjaar van de Efteling is het
Anton-Pieckplein. Het door Anton Pieck ontworpen
Oudhollandsche plein straalt in al haar facetten de hang naar
die geromantiseerde tijd van weleer uit die altijd de rode draad
vormt in het werk van de tekenaar. In het midden van het plein
staat een ouderwetse Pomp met een beeld van drinkende
man, er is een Souvenirverkoop met een grote sortering
aan souvenirs en in een tweede gebouw wordt Poppenkast
gespeeld. In de beginjaren speelt poppenspeler Jac. Van der Ven
in verschillende talen gemiddeld zo’n 1100 voorstellingen voor
zijn publiek. Het plein is in feite een voorloper van de later
te realiseren Breughelbrink die in de jaren ’70 in het hart van
het park gebouwd zal worden.
|
|
|
Bij de opening van het plein halen Peter Reijnders en consorten
nog een grap uit met de altijd serieuze Anton Pieck. Bij de
opening van het plein hangt er op de hoek een groot en
verfoeilijk bord dat met felle letters te kennen geeft dat er
verderop ‘IJS’ kan worden verkregen. Tijdens de
openingsceremonie kan iedereen goed zien dat de ontwerper van
het plein zich hieraan als fervent tegenstander van iedere
commerciële uiting in de Efteling ontzettend ergert. Daar hij te
laat aanwezig was bij de ceremonie heeft hij er echter niets
meer aan kunnen doen. Het maakt de pret natuurlijk des te groter.
Als burgemeester van der Heijden tijdens zijn toespraak aan
Anton Pieck vraagt of hij alsjeblieft deze schanddaad van de
muur wil verwijderen, hoeft deze geen twee keer na te denken.
Boos stapt hij op het bord af, trekt het van de muur en...
onthult een bord met in sierlijke letters ‘Anton Pieckplein’
erop.
In 1954 wordt eveneens het Kinderspooremplacement
toegevoegd aan het attractieaanbod. Voor de bij de speeltuin
gelegen attractie ontwerpt Anton Pieck een treintjeslandschap
waarover kleine stalen treinen hun ronde doen. De kinderen
moeten zelf trappen over het parcours, dat door een tunneltje
met een kleine ruďne voert, langs een windmolen met een klein
Oudhollandsch huisje en weer terug door het station. Vandaar
gaan de treintjes over een tweede en kleinere ring die omringd
wordt door de eerste, waar ze langs een spoorwegovergang gaan,
die bewaakt wordt door een sterk op Peter Reijnders lijkende
spoorwegwachter, over een bruggetje, door een poort, langs een
tweede huisje en zo weer terug naar het stationnetje. Op de
verschillende treintjes prijken vogelnamen als Arend, Valk en
Reiger, namen die inmiddels in tal van fotoalbums prijken.
Ook nieuw is het achter het Theehuis gelegen verkooppunt het
Dorstig Hart. Hier kunnen bezoekers terecht voor wat
lekkers te eten of te drinken.
De locatie van de ingang van het Sprookjesbos wordt vanaf dit
jaar verduidelijkt met de komst van de Heksenpoort, waar
twee kleine heksjes op twee pilaren tegenover elkaar staan. Even
verderop in het bos verschijnt langs de Bosbewaker een van de
andere zes dienaren. Middenin een waterpartij staat een twee
meter hoge buste van Kogeloog die zonder blinddoek zelfs
niet meer in staat blijkt om al scheel kijkend de wesp op zijn
neus te doden.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De Heksenpoort,
entree
van het Sprookjesbos |
Controlehuisje
en Neptunesbeeld
bij Kano- en Roeivijvers |
Kogeloog in "aanbouw" |
|
|
|
Walt Disney en
Peter Reijnders in 1954 |
De befaamde "IJsepisode"
uit
de Efteling-geschiedenis |
De Liefdesbron,
aan wat later het Liefdespleintje zal worden |
|
|
|
Een voorstudie
van het Kinderspooremplacement |
"Langzaam
Binnenrijden" lazen generaties kleine machinisten reeds |
Het
Kinderspooremplacement;
vertier voor eenieder |
Ook verschijnt in het Liefdeslaantje de magische Liefdesbron
van het Sprookjesbos. Bij deze bijzondere fontein spuwt een vis
water naar beneden, terwijl een beeldje van Amor toekijkt.
Wanneer twee geliefden elkaar hier omhelzen bij het stromende
water, kleurt het rood, zodat ze de kleur van elkanders liefde
kunnen aflezen. Hoe sterker het water kleurt, hoe groter de
kracht van de liefde. In werkelijkheid drukken de geliefden bij
het voorover leunen beiden een hendel in, waardoor een stof in
het water wordt gemengd die het rood kleurt. Ook dit technische
wonder functioneert in het begin niet helemaal naar behoren; het
water kleurt te laat of soms zelfs helemaal niet, maar ook deze
problemen worden in de loop der jaren opgelost.
Tot slot wordt rondom de kikkerfontein op het Kastelenplein
een vijver aangelegd, zodat de gouden bal echt alleen nog
bereikbaar is voor de kikkers zelf en niet meer voor slordige
prinsessen en onbeschaamde vlegels.
In dezelfde vijver achter in het park waar een jaar eerder al
de kano’s verschenen kiezen de bootjes van de Roeivijver
voor het eerst het ruime sop. De roeibootjes liggen dan nog op
de plaats waar tegenwoordig de Kano’s te vinden zijn. Met deze
toevoeging aan de vijver wordt ook een controlehok gebouwd
waarin het personeel zetelt. Ook wordt bij de vijver een
wisselautomaat neergezet, waarboven een bronzen beeld van
Neptunes staat.
Een zeer memorabele gebeurtenis die plaatsvindt, is dat
Walt Disney in dit jaar een bliksembezoek brengt aan
de Efteling. Uncle Walt, die op werkbezoek is in Europa om
ideeën op te doen voor zijn eigen themapark dat in Californië
moet gaan verrijzen, vereert Kaatsheuvel met een bezoekje om
samen met Anton Pieck en zielsverwant Peter Reijnders te kijken
naar de vele wonderen die het Brabantse pretparkje hem te bieden
heeft.
In 1955 vinden
Hans en Grietje hun stek in het Sprookjesbos. In het door
Anton Pieck ontworpen snoephuisje zit eveneens de heks, die
wanneer kinderen aan het deurklinkje morrelen tevoorschijn komt.
Grietje kijkt droevig voor zich uit, terwijl Hans in zijn hok
lustig uit een grote kan drinkt. Opnieuw werkt Pieck het huisje
tot in de kleinste details uit en hoewel het huisje in iets
mindere mate in de voor de Efteling zo typerend geworden
‘versleten’ stijl wordt gebouwd, trekt het toch zeker evenveel
bekijks. Bij de opening van het nieuwe sprookje ruikt de
omgeving naar peperkoek. Later wordt een manier gevonden om in
de omgeving een andere reuk te verspreiden. In de twee
limonadefonteintjes voor het huisje wordt een geurstof gestopt
die in de omtrek van het huisje voor een heerlijke
pannenkoekengeur zorgt.
Ietsje terug in het bos wordt horecapunt In den Noordpool
in gebruik genomen. Bij deze balieverkoop zijn naast heerlijke
ijsjes onder andere kleine tussendoortjes te verkrijgen.
Verder zijn er een aantal toevoegingen aan de speeltuin en
het Anton Pieckplein. De meest opvallende is De Stenen Kip.
Voor een dubbeltje krijgt men de Naarstige Nutkip No. 1 aan de
leg.
|
|
|
Gooit men het dubbeltje erin, dan komen aan de weerszijden van
de kip kaarsen omhoog, begint de kip te kakelen en gebeurt er…
even helemaal niets. Als dan reeds de spanning op de gezichten
van de kinderen is af te lezen en een lichte paniek begint op te
wellen, omdat het er op lijkt dat er niets gaat komen, valt
ineens het ei naar beneden. In het gelegde ei zitten een
speelgoedringetje, een schepje snoep en een Efteling-vlaggetje.
In het eerste jaar alleen al legt de kip 138.000 eieren, die
door Tilburgse Fraters voor een halve cent per stuk gevuld
worden. Peter Reijnders zelf is dol op zijn eigen creatie en ook
vooral op de uitwerking die deze op kinderen heeft. Hij mag
graag vanaf een afstand naar de reacties kijken en menig kind
krijgt van hem een dubbeltje in de hand gedrukt om de kip aan de
leg te krijgen.
In samenwerking met de kunststoffenlaboratoria van N.V.
Philips presenteert de Efteling op het plein ook een beeldje van
de Ganzenhoedster, naar het gelijknamige sprookje. Het
beeldje is gemaakt van kunsthars, met glas versterkt
polyesterhars. Hierdoor is het zeer licht en chemisch bestendig.
Ook wordt de capaciteit van het Kinderspooremplacement
in dit jaar verhoogd. Om de lange wachtrijen tegen te gaan is
het aantal locomotieven uitgebreid naar eenentwintig, opnieuw
allemaal voorzien van vogelnamen.
Tegenover het spoor kunnen bezoekers, moe van het trappen,
vanaf dit jaar bij ’t Korfje in wat lekkers happen.
Elders serveert men in In den Hoorn des Overvloeds voor
klein ofte groot iets hartigs of zoets.
|
|
|
Anton-Pieckontwerp
voor de
Naarstige Nutkip No. 1 |
Hans met zijn
kenmerkende beweging reeds door Pieck ingetekend |
Pronkstuk van de
kunststoffenlaboratoria van N.V. Philips: de Ganzenhoedster |
Op 11 mei 1956 wordt
de Stoomcarrousel geopend. Deze authentieke carrousel is
voorheen van Laurens Janvier geweest, die er jarenlang mee over
de kermis had getrokken. De attractie had in de loop der jaren
veel aan populariteit ingeboet en draaide deshalve niet meer zo
goed. Anton Pieck, kermisromanticus pur sang, kent de carrousel
nog van vroeger en stelt daarom de aankoop ervan voor aan de
directie van het park. Na een lange reeks van
familiebijeenkomsten hakken de Janviers de knoop door. Verkopen
is beter dan slopen. Met pijn in het hart, maar blij dat de in
een loods opgeslagen carrousel niet hoeft te worden ontmanteld,
is ze aan de Efteling verkocht. Na een 60 jaar durende
zwerftocht vindt de carrousel haar vaste stek in de Kaatsheuvel.
De carrousel is een samenraapsel van vele door de jaren heen
verzamelde ornamenten en technieken. De stoommachine in het
Carrouselpaleis werd in 1895 onder licentie van technisch
ontwerper Frederick Savage gebouwd bij Machinefabriek König in
het te Limburg gelegen Swalmen. Deze fabriek was eerder ook al
verantwoordelijk geweest voor het draaiwerk van de carrousel,
dat ze bouwde voor ene Vincken. Zijn carrousel ging echter in
vlammen op, waarna Hendrik Janvier het van hem overkocht.
Het front van de carrousel had in 1895 nog dienst gedaan als
reizende bioscoop van de cinematograaf Weidauer en was in 1889
door Hendrik Janvier aangekocht. Daarna had schoonzoon en
kunstenaar Andreas Giezen zijn creativiteit erop losgelaten,
waarna het geheel er met driedimensionale schilderijen en
beeldhouwwerken imposanter uit kwam te zien. Pieck zet deze
traditie voort middels de toevoeging van panelen van de eveneens
door de Efteling aangekochte carrousel van Sipkema, een
vrouwenbeeld dat afkomstig is van de bioscoop van Benner en
paardjes die afkomstig zijn van de molen van de weduwe
Schildmeyer.
De muziek in de carrousel komt van een zogeheten boekorgel,
dat rond 1895 werd gebouwd door Ludovicus Gavioli. Deze kwam op
het idee om in papierstroken muzieknoten te perforeren, zodat
voor het bespelen van het orgel geen muzikant meer nodig was.
Na de spectaculaire intocht van al het materieel, waarvoor de
inwoners van Kaatsheuvel en omtrek massaal zijn uitgelopen,
wordt de kermisattractie naar haar laatste standplaats gebracht,
alwaar zij voor de laatste keer wordt opgebouwd.
Rondom de Stoomcarrousel zijn bankjes opgesteld en zijn aan
de daarbij opgestelde Carrouselbar koude en warme dranken
te verkrijgen.
In de speeltuin krijgt Ezeltje-Strek-Je zijn vaste
stek. Voor een dubbeltje poept de ezel uit het gelijknamige
sprookje een gouden munt, die gevuld is met chocolade. Het
geluid van de ezel verkrijgt Peter Reijnders door naar het
Tilburgse Dierenpark te gaan, alwaar hij zijn bandrecorder
opstelt om de ezel luidkeels te laten kermen. Aanvankelijk wil
de aan een boom gebonden ezel echter niet. Net als Peter
Reijnders het op wil geven komt een klein ventje hem vertellen
dat de ezel alleen gaat balken als hij zich eenzaam voelt.
Reijnders plaatst de wire-recorder bij de ezel en het gezelschap
verstopt zich in de auto. En inderdaad begint de ezel even later
voluit te kermen. Het is datzelfde gekerm dat tot op de dag van
vandaag nog elke dag is te horen is in de speeltuin.
|
|
|
Fraaie
carrouseldieren sieren de trots
van kermiskoning Laurens Janvier. |
Anton Pieck
maakte een prachtige prent
van zijn zo geliefde Stoomcarrousel. |
De Efteling - In
't Hart van Brabant |
|