De Geschiedenisrubriek ~ Een onvervalst stukje geschiedvervalsing (1952-1961)
 

 

 
De Jaren Vijftig (1952 - 1961)

De Efteling is het enige prentenboek ter wereld waar je doorheen kunt lopen. Je ziet, je hoort, je zou de wonderlijke vertelsels zelfs aan kunnen raken. Jammer alleen dat zoveel projecten er nooit het levenslicht zagen. Maar in dit geschiedenisoverzicht wel. Elk jaartal is een stukje verhaal om zo het hele verhaal voor altijd te onthouden.

1952
Op 31 mei 1952 wordt De Efteling in haar nieuwe opzet geopend. Op de inmiddels 65 hectaren grond van het Natuurpark, rijk aan de natuur van de nabijgelegen Loonsche en Drunensche duinen, liggen sportvoorzieningen, waterpartijen en een gevarieerde speeltuin.
    Dé hoofdattractie bij de opening is echter het Sprookjesbos. Voor de opening van het park zijn in zeer korte tijd tien verschillende sprookjes gerealiseerd, allemaal met het kundige perfectionisme van Anton Pieck en het bevlogen enthousiasme van Peter Reijnders. Het Sprookjesbos is gelegen ten zuidwesten van de Speeltuin en de ingang ervan ligt nabij het Theehuis.


De Efteling / 65 hectaren levensvreugde

     
Het kasteel van de Schone Slaapster
op een voorstudie van Pieck.
De Slapende Koks die, dankzij vereende inzet, nét op tijd hun intrek nemen. Het Paddenstoelendorp voor kinderen.
De Chinese Nachtegaal, technisch
gezien Reijnders topstuk in 1952.
Het Kastelenplein met de op menig Pieck-prent geďnspireerde poort. De grot alwaar het lichaam
van Sneeuwwitje rust.
     
Het eerste sprookje dat bezoekers tegenkomen is Het Kasteel van de Schone Slaapster van de Gebroeders Grimm. Via een ophaalbrug en een trap kunnen bezoekers het op een berg gelegen kasteeltje betreden. Om de berg waarop het kasteel ligt te kunnen maken heeft men met paard en wagen zand gehaald van de Loonsche en Drunensche Duinen.
    Hoewel het streven om het kasteel bij de opening van het park reeds te openen aanvankelijk onhaalbaar lijkt hebben Peter Reijnders en consorten rond de klok gewerkt om het karwei toch klaar te spelen. Doornroosje en de slapende koks nemen dus in het eerste jaar hun intrek in een volledig ingericht kasteel. Voor alle in de sprookjes gebruikte poppen maakt Reijnders gebruik van een door hem uitgevonden weerbestendige substantie. Het authentieke slaapgeluid wordt verkregen door enkele orgellipjes te monteren in de pijp waar het luchttransport voor het op en neer gaan van de buik plaatsvindt. Voor het op en neer gaan van de boezem wordt eveneens gebruik gemaakt van deze luchtverplaatsingen.

Op een klein parcours kunnen kinderen in het Paddenstoelendorp langs een eenvoudig opgestelde kabouterpicknickplaats met authentiek kabouterwasgoed lopen en door twee middels een bruggetje van elkaar gescheiden paddenstoelen over een waterpartijtje gaan. In de paddenstoelen is daarnaast een ingenieus systeem aangebracht waarmee kinderen via kijkertjes de kleuren van het kleurenspectrum kunnen bekijken.

Verspreid door het Sprookjesbos staan daarnaast een vijftiental ietwat kleinere paddenstoelen opgesteld. Uit deze wonderlijke Muzikale Paddenstoelen speelt zachtjes een muzikaal arrangement. De in de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde bandrecorders voor de paddenstoelen staan opgesteld in een huisje achter de toren van de Magische Klok aan het Kastelenplein. Van hieruit worden zij middels een in totaal twee kilometer lang leidingstelsel naar de paddenstoelen geleid.

Het derde sprookje, de Bosbewaker, was een wonderlijke kerel. De verteller bij de man met de buitensporig lange nek vertelt het door de gebroeders Grimm opgetekende sprookje van de Zes Dienaren, terwijl Langhals zijn nek omhoog en omlaag beweegt en alles en iedereen ziet. Peter Reijnders zelf spreekt het sprookje in. Hij doet dat niet direct vanaf papier, maar leert eerst de teksten uit zijn hoofd, zodat het verhaal natuurlijker overkomt. ‘Het klinkt pas natuurlijk als er geen papier meer aan te pas komt’. Binnen de Efteling krijgt de Bosbewaker later ook naamsbekendheid als De man met de Lange Nek, Lange Jan of Langnek. Door de jaren heen ontpopt hij zich tot een van de belangrijkste iconen waarmee de Efteling haar wereldwijde bekendheid zeker weet te stellen.

Voor een klein muurtje even verderop zit op een tak De Sprekende Papegaai. Wie tegen de papegaai praat wanneer diens oog rood is hoort zijn stem even later versneld terug, wat zorgt voor de nodige komische situaties. Het effect wordt bereikt door een bandrecorder versneld het opgenomen af te laten spelen.

Het vijfde sprookje dat de bezoeker op zijn route tegenkomt is ongetwijfeld het meest ingenieuze dat bij de opening aanwezig is: de Chinese Nachtegaal van Hans Christian Andersen. Op een tak voor een muurtje zit het kleine nachtegaaltje. Wanneer hij begint te zingen gaan de bloemen tussen de rotsen voor hem open en dicht. Het geluid kwam in de beginjaren van een ingeblikte kunstfluiter. Peter Reijnders wilde de bewegingen van de bladeren een zo natuurlijk mogelijk effect meegeven. Hiervoor moesten de bewegingen van de bladeren onderling verschillen. Om dit te bereiken werd de nogal vreemde combinatie van korsetbaleinen en binnenballen uit voetballen gebruikt. Het met cellulose afgewerkte staal van de baleinen werd met een tangetje gekruld en daartegen kwam dan de binnenbal. Door hier lucht in te blazen ging het balein dan overeind staan, waardoor het blad geopend was. Als dan de lucht er weer uit gelaten werd, krulde het blad weer terug in zijn oude vorm. Omdat de baleinen met de hand gekruld waren ging het ene blad net wat sneller open dan het andere. Hoewel het resultaat buitengewoon indrukwekkend was, leverden de technieken door hun complexiteit en onwaarschijnlijke samenvoeging vooral in het begin veel technische problemen op.

In De Put van Vrouw Holle van de Gebroeders Grimm worden water en beelden met elkaar afgewisseld. Aanvankelijk is de put gevuld met water, maar wie even geduld heeft ziet het water wegsijpelen en even later het sprookje van Vrouw Holle voor zijn ogen voorbijkomen. Een diaprojector zorgt ervoor dat het sprookje van Vrouw Holle met prachtige illustraties van Anton Pieck wordt uitgebeeld. Ook hier voorziet een bandrecorder het geheel van geluid.
 
Even verderop wijst de kleine kabouter Kleine Boodschap bezoekers waar zij hun ‘Kleine Boodschap’ kunnen doen. En dat is dan wel in een daarachter gelegen gezellig ingericht toiletgebouwtje met een werkelijk prachtig vormgegeven leeuwenfontein aan de ingang die in de toekomst nog een inspiratie zou vormen voor veel moois.

In de grot die de bezoeker hierna op zijn pad treft zitten Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen, opnieuw naar een sprookje van de gebroeders Grimm. Hier zitten de droevig kijkende zeven dwergen rondom een glazen kist met daarin Sneeuwwitje. De haren van Sneeuwwitje verkreeg Peter Reijnders bij de ‘Franse Zusters uit het Sint-Annagesticht’ aan de Geldropseweg te Eindhoven. De kist werd daarna per lijkwagen van het huis van Peter Reijnders in Eindhoven naar Kaatsheuvel gebracht.

Ook voor het Kastelenplein met de Magische klok spreekt Peter Reijnders zelf het sprookje in. Het door de Efteling zelf verzonnen sprookje over Slimme Toon en de zes koningszonen, wordt uitgebeeld met een toren met daarop een klok. Aan de linker- en rechterkant van de toren strekt zich een muurtje uit, waarvoor aan allebei de kanten drie van de zes koningszonen met de trompetten aan hun mond staan. Ieder kwartier draaien zij zich naar de toren toe en beginnen te blazen. Slimme Toon luidt dan de bel en de ruitertjes beginnen te rijden. Achter de toren bevindt zich nog een klein hok, waar Peter Reijnders in de beginjaren zijn ingenieuze technieken voor de nieuwe toevoegingen aan het park uitwerkt. Ook staan hier de verschillende magnetofoons en bandrecorders opgesteld, die voor het geluid bij de sprookjes zorgen.

In het midden van het Kastelenplein staat tot slot het Grimm-sprookje De Kikkerkoning. Het sprookje is uitgebeeld met een vierkante fontein, waar vier kikkers vanaf de rand water naar het midden spuiten. In het midden wordt een gouden bal omhoog gehouden in een speciale door Peter Reijnders ontwikkelde cirkel van waterstralen.

    Naast de opening van het Sprookjesbos wordt bij de speeltuin ook nog het ondiepe Kinderbad geopend, waar een grote Witte Olifant de in het water spelende kinderen natspuit. Ook bewijst de Efteling met de opening van vier spiksplinternieuwe Tennisbanen zich ook nog steeds te bekommeren om het fysieke welzijn van de inwoners van Kaatsheuvel.
    Het eerste openingsjaar in de nieuwe opzet betekent voor de Efteling een overdonderend succes. Mensen staan dagelijks in drommen voor de toegangspoorten en het wegennetwerk richting Kaatsheuvel wordt regelmatig overbelast.

1953
In het tweede openingsjaar kunnen bezoekers voor het eerst een duik nemen in het aan de zuidkant van het park aangelegde Zwembad. Het van een zuiveringsinstallatie voorziene bad is ontworpen door ir. Heijdelberger. Bezoekers van het zwembad betalen voor het zwembad apart entree.


Tweedelig badpak verboden

     
Het Café-Restaurant aan de Siervijver, omgeven door prille Efteling-bossages. Van pleister tot gaasverband: vanaf dit jaar worden ze kundig aangebracht
in de EHBO-post van de speeltuin.
De Kanovijver in het zuiden van
het park.

    In de achter het zwembad gelegen waterplas kan de bezoeker zich actief vermaken in de Kanovijver, waar hij zelf kan roeien in een van de één of tweepersoons kano’s. Destijds lagen de kano’s op de plaats waar nu de bootjes van Uru Bamba voorbij komen snellen.
Elders in het park wordt op 11 juli 1953 door Commisaris van de Koningin van Noord-Brabant prof. Dr. J.E. de Quay het luxueuze Café-Restaurant geopend. Het door de Waalrese architect C. Perquin ontworpen etablissement, voor die tijd een gigantisch complex, is gelegen aan de Siervijver. Op borden met een Efteling-logo worden hier op twee etages ŕ la carte de heerlijkste gerechten geserveerd. Het restaurant heeft een eigen chefkok en heeft zelfs een ondergelegen wijnkelder, die de meest exclusieve wijnen herbergt.
    De speeltuin krijgt een eigen EHBO-post, waar de minder fortuinlijke bezoekers van het park heen kunnen om in het verband te worden gewikkeld of in het pleisterwerk te worden gezet. Ook kunnen bezoekers van de speeltuin in het nieuwe jaar schommelen op de Schommelpaarden.
Maar ook in het Sprookjesbos zijn er nieuwigheden. Vanaf 1953 is tussen de Bosbewaker en de Sprekende Papegaai namelijk Roodkapje te bewonderen in de Efteling. Bezoekers zien een houten beeltenis van het meisje dat bloemen aan het plukken is, terwijl ze vanachter de bomen door de wolf wordt gadegeslagen.
    Even verderop starten de Rode Schoentjes van Andersen hun dans. Een draaiende schijf met magnetische krachten zorgt ervoor dat de schoentjes dag in dag uit op eigen houtje hun rondjes in het Sprookjesbos kunnen dansen. Twee elektromagneten trekken de schoentjes voort en op basis van een puls op een magneetband schuiven ze telkens enkele centimeters vooruit. Tegenwoordig is dit principe overgenomen door een computer, die de magnetische dans op maat van de muziek doet. In het begin zijn de schoentjes ook nog vrij zwaar. Daarom worden ze een aantal keren vervangen door lichtere exemplaren.

1954
De grootste toevoeging in het derde bestaansjaar van de Efteling is het Anton-Pieckplein. Het door Anton Pieck ontworpen Oudhollandsche plein straalt in al haar facetten de hang naar die geromantiseerde tijd van weleer uit die altijd de rode draad vormt in het werk van de tekenaar. In het midden van het plein staat een ouderwetse Pomp met een beeld van drinkende man, er is een Souvenirverkoop met een grote sortering aan souvenirs en in een tweede gebouw wordt Poppenkast gespeeld. In de beginjaren speelt poppenspeler Jac. Van der Ven in verschillende talen gemiddeld zo’n 1100 voorstellingen voor zijn publiek. Het plein is in feite een voorloper van de later te realiseren Breughelbrink die in de jaren ’70 in het hart van het park gebouwd zal worden.


Die hier wil borgen komt morgen / Vandaag is 't een dag dat ik niet borgen mag.

    Bij de opening van het plein halen Peter Reijnders en consorten nog een grap uit met de altijd serieuze Anton Pieck. Bij de opening van het plein hangt er op de hoek een groot en verfoeilijk bord dat met felle letters te kennen geeft dat er verderop ‘IJS’ kan worden verkregen. Tijdens de openingsceremonie kan iedereen goed zien dat de ontwerper van het plein zich hieraan als fervent tegenstander van iedere commerciële uiting in de Efteling ontzettend ergert. Daar hij te laat aanwezig was bij de ceremonie heeft hij er echter niets meer aan kunnen doen. Het maakt de pret natuurlijk des te groter. Als burgemeester van der Heijden tijdens zijn toespraak aan Anton Pieck vraagt of hij alsjeblieft deze schanddaad van de muur wil verwijderen, hoeft deze geen twee keer na te denken. Boos stapt hij op het bord af, trekt het van de muur en... onthult een bord met in sierlijke letters ‘Anton Pieckplein’ erop.
    In 1954 wordt eveneens het Kinderspooremplacement toegevoegd aan het attractieaanbod. Voor de bij de speeltuin gelegen attractie ontwerpt Anton Pieck een treintjeslandschap waarover kleine stalen treinen hun ronde doen. De kinderen moeten zelf trappen over het parcours, dat door een tunneltje met een kleine ruďne voert, langs een windmolen met een klein Oudhollandsch huisje en weer terug door het station. Vandaar gaan de treintjes over een tweede en kleinere ring die omringd wordt door de eerste, waar ze langs een spoorwegovergang gaan, die bewaakt wordt door een sterk op Peter Reijnders lijkende spoorwegwachter, over een bruggetje, door een poort, langs een tweede huisje en zo weer terug naar het stationnetje. Op de verschillende treintjes prijken vogelnamen als Arend, Valk en Reiger, namen die inmiddels in tal van fotoalbums prijken.
    Ook nieuw is het achter het Theehuis gelegen verkooppunt het Dorstig Hart. Hier kunnen bezoekers terecht voor wat lekkers te eten of te drinken.
    De locatie van de ingang van het Sprookjesbos wordt vanaf dit jaar verduidelijkt met de komst van de Heksenpoort, waar twee kleine heksjes op twee pilaren tegenover elkaar staan. Even verderop in het bos verschijnt langs de Bosbewaker een van de andere zes dienaren. Middenin een waterpartij staat een twee meter hoge buste van Kogeloog die zonder blinddoek zelfs niet meer in staat blijkt om al scheel kijkend de wesp op zijn neus te doden.


Deez' dienaar die weleer in 't leven slechts met een blik een leger deed sneven / is nu na al z'n roemrijke dagen zelfs niet in staat een wesp te verjagen.

     
De Heksenpoort, entree
van het Sprookjesbos
Controlehuisje en Neptunesbeeld
bij Kano- en Roeivijvers
Kogeloog in "aanbouw"
Walt Disney en Peter Reijnders in 1954 De befaamde "IJsepisode" uit
de Efteling-geschiedenis
De Liefdesbron, aan wat later het Liefdespleintje zal worden
Een voorstudie van het Kinderspooremplacement "Langzaam Binnenrijden" lazen generaties kleine machinisten reeds Het Kinderspooremplacement;
vertier voor eenieder

    Ook verschijnt in het Liefdeslaantje de magische Liefdesbron van het Sprookjesbos. Bij deze bijzondere fontein spuwt een vis water naar beneden, terwijl een beeldje van Amor toekijkt. Wanneer twee geliefden elkaar hier omhelzen bij het stromende water, kleurt het rood, zodat ze de kleur van elkanders liefde kunnen aflezen. Hoe sterker het water kleurt, hoe groter de kracht van de liefde. In werkelijkheid drukken de geliefden bij het voorover leunen beiden een hendel in, waardoor een stof in het water wordt gemengd die het rood kleurt. Ook dit technische wonder functioneert in het begin niet helemaal naar behoren; het water kleurt te laat of soms zelfs helemaal niet, maar ook deze problemen worden in de loop der jaren opgelost.
    Tot slot wordt rondom de kikkerfontein op het Kastelenplein een vijver aangelegd, zodat de gouden bal echt alleen nog bereikbaar is voor de kikkers zelf en niet meer voor slordige prinsessen en onbeschaamde vlegels.
    In dezelfde vijver achter in het park waar een jaar eerder al de kano’s verschenen kiezen de bootjes van de Roeivijver voor het eerst het ruime sop. De roeibootjes liggen dan nog op de plaats waar tegenwoordig de Kano’s te vinden zijn. Met deze toevoeging aan de vijver wordt ook een controlehok gebouwd waarin het personeel zetelt. Ook wordt bij de vijver een wisselautomaat neergezet, waarboven een bronzen beeld van Neptunes staat.
    Een zeer memorabele gebeurtenis die plaatsvindt, is dat Walt Disney in dit jaar een bliksembezoek brengt aan de Efteling. Uncle Walt, die op werkbezoek is in Europa om ideeën op te doen voor zijn eigen themapark dat in Californië moet gaan verrijzen, vereert Kaatsheuvel met een bezoekje om samen met Anton Pieck en zielsverwant Peter Reijnders te kijken naar de vele wonderen die het Brabantse pretparkje hem te bieden heeft.

1955
In 1955 vinden Hans en Grietje hun stek in het Sprookjesbos. In het door Anton Pieck ontworpen snoephuisje zit eveneens de heks, die wanneer kinderen aan het deurklinkje morrelen tevoorschijn komt. Grietje kijkt droevig voor zich uit, terwijl Hans in zijn hok lustig uit een grote kan drinkt. Opnieuw werkt Pieck het huisje tot in de kleinste details uit en hoewel het huisje in iets mindere mate in de voor de Efteling zo typerend geworden ‘versleten’ stijl wordt gebouwd, trekt het toch zeker evenveel bekijks. Bij de opening van het nieuwe sprookje ruikt de omgeving naar peperkoek. Later wordt een manier gevonden om in de omgeving een andere reuk te verspreiden. In de twee limonadefonteintjes voor het huisje wordt een geurstof gestopt die in de omtrek van het huisje voor een heerlijke pannenkoekengeur zorgt.
    Ietsje terug in het bos wordt horecapunt In den Noordpool in gebruik genomen. Bij deze balieverkoop zijn naast heerlijke ijsjes onder andere kleine tussendoortjes te verkrijgen.
    Verder zijn er een aantal toevoegingen aan de speeltuin en het Anton Pieckplein. De meest opvallende is De Stenen Kip. Voor een dubbeltje krijgt men de Naarstige Nutkip No. 1 aan de leg.


Deez' kip met zaak'lijke talenten / Legt een ei voor 10 centen.

    Gooit men het dubbeltje erin, dan komen aan de weerszijden van de kip kaarsen omhoog, begint de kip te kakelen en gebeurt er… even helemaal niets. Als dan reeds de spanning op de gezichten van de kinderen is af te lezen en een lichte paniek begint op te wellen, omdat het er op lijkt dat er niets gaat komen, valt ineens het ei naar beneden. In het gelegde ei zitten een speelgoedringetje, een schepje snoep en een Efteling-vlaggetje. In het eerste jaar alleen al legt de kip 138.000 eieren, die door Tilburgse Fraters voor een halve cent per stuk gevuld worden. Peter Reijnders zelf is dol op zijn eigen creatie en ook vooral op de uitwerking die deze op kinderen heeft. Hij mag graag vanaf een afstand naar de reacties kijken en menig kind krijgt van hem een dubbeltje in de hand gedrukt om de kip aan de leg te krijgen.
    In samenwerking met de kunststoffenlaboratoria van N.V. Philips presenteert de Efteling op het plein ook een beeldje van de Ganzenhoedster, naar het gelijknamige sprookje. Het beeldje is gemaakt van kunsthars, met glas versterkt polyesterhars. Hierdoor is het zeer licht en chemisch bestendig.
    Ook wordt de capaciteit van het Kinderspooremplacement in dit jaar verhoogd. Om de lange wachtrijen tegen te gaan is het aantal locomotieven uitgebreid naar eenentwintig, opnieuw allemaal voorzien van vogelnamen.
    Tegenover het spoor kunnen bezoekers, moe van het trappen, vanaf dit jaar bij ’t Korfje in wat lekkers happen. Elders serveert men in In den Hoorn des Overvloeds voor klein ofte groot iets hartigs of zoets.

Anton-Pieckontwerp voor de
Naarstige Nutkip No. 1
Hans met zijn kenmerkende beweging reeds door Pieck ingetekend Pronkstuk van de kunststoffenlaboratoria van N.V. Philips: de Ganzenhoedster

1956
Op 11 mei 1956 wordt de Stoomcarrousel geopend. Deze authentieke carrousel is voorheen van Laurens Janvier geweest, die er jarenlang mee over de kermis had getrokken. De attractie had in de loop der jaren veel aan populariteit ingeboet en draaide deshalve niet meer zo goed. Anton Pieck, kermisromanticus pur sang, kent de carrousel nog van vroeger en stelt daarom de aankoop ervan voor aan de directie van het park. Na een lange reeks van familiebijeenkomsten hakken de Janviers de knoop door. Verkopen is beter dan slopen. Met pijn in het hart, maar blij dat de in een loods opgeslagen carrousel niet hoeft te worden ontmanteld, is ze aan de Efteling verkocht. Na een 60 jaar durende zwerftocht vindt de carrousel haar vaste stek in de Kaatsheuvel.
    De carrousel is een samenraapsel van vele door de jaren heen verzamelde ornamenten en technieken. De stoommachine in het Carrouselpaleis werd in 1895 onder licentie van technisch ontwerper Frederick Savage gebouwd bij Machinefabriek König in het te Limburg gelegen Swalmen. Deze fabriek was eerder ook al verantwoordelijk geweest voor het draaiwerk van de carrousel, dat ze bouwde voor ene Vincken. Zijn carrousel ging echter in vlammen op, waarna Hendrik Janvier het van hem overkocht.
    Het front van de carrousel had in 1895 nog dienst gedaan als reizende bioscoop van de cinematograaf Weidauer en was in 1889 door Hendrik Janvier aangekocht. Daarna had schoonzoon en kunstenaar Andreas Giezen zijn creativiteit erop losgelaten, waarna het geheel er met driedimensionale schilderijen en beeldhouwwerken imposanter uit kwam te zien. Pieck zet deze traditie voort middels de toevoeging van panelen van de eveneens door de Efteling aangekochte carrousel van Sipkema, een vrouwenbeeld dat afkomstig is van de bioscoop van Benner en paardjes die afkomstig zijn van de molen van de weduwe Schildmeyer.
    De muziek in de carrousel komt van een zogeheten boekorgel, dat rond 1895 werd gebouwd door Ludovicus Gavioli. Deze kwam op het idee om in papierstroken muzieknoten te perforeren, zodat voor het bespelen van het orgel geen muzikant meer nodig was.
Na de spectaculaire intocht van al het materieel, waarvoor de inwoners van Kaatsheuvel en omtrek massaal zijn uitgelopen, wordt de kermisattractie naar haar laatste standplaats gebracht, alwaar zij voor de laatste keer wordt opgebouwd.
    Rondom de Stoomcarrousel zijn bankjes opgesteld en zijn aan de daarbij opgestelde Carrouselbar koude en warme dranken te verkrijgen.
    In de speeltuin krijgt Ezeltje-Strek-Je zijn vaste stek. Voor een dubbeltje poept de ezel uit het gelijknamige sprookje een gouden munt, die gevuld is met chocolade. Het geluid van de ezel verkrijgt Peter Reijnders door naar het Tilburgse Dierenpark te gaan, alwaar hij zijn bandrecorder opstelt om de ezel luidkeels te laten kermen. Aanvankelijk wil de aan een boom gebonden ezel echter niet. Net als Peter Reijnders het op wil geven komt een klein ventje hem vertellen dat de ezel alleen gaat balken als hij zich eenzaam voelt. Reijnders plaatst de wire-recorder bij de ezel en het gezelschap verstopt zich in de auto. En inderdaad begint de ezel even later voluit te kermen. Het is datzelfde gekerm dat tot op de dag van vandaag nog elke dag is te horen is in de speeltuin.

Fraaie carrouseldieren sieren de trots
van kermiskoning Laurens Janvier.
Anton Pieck maakte een prachtige prent
van zijn zo geliefde Stoomcarrousel.
De Efteling - In 't Hart van Brabant

Terug naar het Navigatiescherm          Verder naar 1957

 
 
© Het Wonderlijke WC Web, 2002 - 2005. Tekst: Jorn van de Wetering. Cartografie: Bram Elstak. Grafisch: Friso Geerlings