Ik weet nog goed dat ik in 1992 als dertienjarige
jongen lang stond te wachten voor de inmiddels
voormalige Ingang West.
We waren
vroeg, mijn moeder en ik, want dat waren we altijd
als we naar de Efteling gingen. Tenslotte wilden we
wel alles kunnen doen op die altijd zo speciale dag.
Rechts naast het kleine maar mooie entreegebouw van
Pieck, met die ingetogen kleuren die ik in geen
enkele viltstiftenset vinden kon, stond een bord met
het logo van de attractie die steeds werd omschreven
als ‘Het mooiste dat de Efteling ooit was
overkomen’: elfen, waterdruppels en het
nieuwsgierigmakende woord “Droomvlucht” in zwierige
lintachtige letters. Erachter rees een enorme,
mysterieuze groene bunker op. Maar helaas, de
Efteling moest zich onder het prachtige bord in een
tekstje verontschuldigen; door problemen werkte
“Droomvlucht” niet.
In de loop van de dag namen we een kijkje achter de
met stenen tulpen getooide, bijzonder uitnodigende
gevel van Droomvlucht. In de inmiddels reeds lang
gesloten wachtruimte, waar luchtige bloemlampen hun
zachte licht strooiden langs zijdebehang en over
mooie vloerbedekking, konden nieuwsgierige
Eftelingbezoekers -als zoethoudertje- op een
projectiescherm kijken naar een documentaire over de
attractie. Ik wilde eigenlijk niet blijven zitten op
de bankjes, maar gaan kijken bij die vreemde
gotische poort een eindje verderop, waar een
duistere rotsgang de entree vormde tot de wereld van
die attractie waar ik nog niet in kon. Je kon
natuurlijk niet lopend het Kastelenrijk in, maar
toch: die tunnel intrigeerde me enorm. Gelukkig dat
ik toch maar even naar de documentaire ben gaan
kijken, in plaats van alleen bij die poort. Het was
daar, in de oude wachtruimte van Droomvlucht, dat ik
voor het eerst écht onthield wie Ton van de Ven was.
Ton van de Ven, creatief
directeur van de Efteling
werkzaam bij het park van 1965 tot 2003
Creatieveling, bevlogen visionair en hoeder
van het sprookje.
|
Tot
dan toe was ik zolang ik me kon herinneren al een
gedreven kleine Eftelingfreak geweest, die, compleet
met plattegrond (die ik na winterslange bestudeer-
en besnuffelsessies toch écht wel van buiten kende)
dictatoriaal door de Efteling stapte en dacht alles
al te weten. Hoe fout kan een opvatting zijn want
sindsdien heb ik me elke maand wel weer nieuwe
Eftelinginformatie eigengemaakt. Ik hield al sinds
de opening van het Carnaval Festival (toen ik vijf
jaar was) een steeds groter wordende hoeveelheid
knipselschriften bij, waarvan de kaften volledig
bedekt waren met de kleurige stickertjes van de
Gekroonde Eend. Maar ondanks dat fandom, waarvan ik
toen echt dacht het iets heel bijzonders was
(Internet was in 1992 immers nog iets voor
universiteiten en in Kaatsheuvel temidden van al die
abonnementhouders woonde ik niet), was ik nooit echt
‘fan’ van een bepaalde persoon binnen de Efteling.
Het was altijd de Efteling als geheel. Het dagje
uit. Dat zou na dit bezoek toch een beetje
veranderen.
In de documentaire op het grote projectiescherm
waren mensen in de weer met ladingen kunstbloemen.
Er werden Bosgeestjes gegoten en trollen
geschilderd. En tussen die typische
documentairescènes waren stukjes interview
gemonteerd. Interviews met Ton van de Ven. Gekleed
in het inmiddels legendarische hawaiihemd vertelde
hij over wiegende kastelen, wouden, watervallen,
sterren en planeten. Ton’s stem is niet iets dat je
zomaar vergeet. En mocht je dat vergeten, dan blijft
toch tenminste het hawaiihemd je wel bij. Zo ook bij
mij. Ik ben van die Eftelingdag eigenlijk alles
vergeten. Het was er één uit zo velen. Op die
documentaire na. Want daarop zag ik Ton van de Ven.
De maker van al datgene dat ik bij elkaar droomde,
nacht na nacht.
Opeens wist ik wie Fata Morgana had getekend. Wie
het Spookslot ontwierp. Wie verantwoordelijk was
voor de rare bouwsels en kolderieke bewoners van het
Lavenlaar, en wie de Pagoda liet vliegen. De
Efteling werd vanaf dat moment meer dan knipsels en
een dagje uit. De Efteling werd zelfs nog meer dan
die geweldige plaats waar ik steeds weer naar terug
wil. De Efteling kreeg daar, ergens in 1992, een
gezicht en een hoeder. Een klein beetje van de magie
verdween daarmee, maar een nog steeds voortdurende
en ongekende waardering kwam ervoor in de plaats.
Ik heb in de maanden daarna vaak in de krant gekeken
of er iets over de Efteling geschreven werd.
Misschien iets over de ontwerper van de Efteling,
Ton, dacht ik. Maar het Eindhovens Dagblad is nooit
erg scheutig geweest met Efteling-artikelen. Zo ook
niet in de rest van 1992. Of “Dromen met open ogen”
toen al op video te koop was weet ik eigenlijk niet.
Misschien ook wel, maar in elk geval had ik de band
zelf niet, want anders had ik die zeker wel
grijsgedraaid. Gelukkig vond ik vrij snel wel een
ander juweeltje terug op een videoband thuis met
Eftelingfragmenten (al sinds jaar en dag nemen ze zo
veel mogelijk op). Daarop stond namelijk een stukje
van het programma “Klokhuis” waarin Ton met
presentatrice Monique sprak over de Laven en een
deel van het ontwerp- en bouwwerk van het Laar te
zien was. Ik had niet eens de hele aflevering (het
kost immers toch altijd een beetje tijd om een band
te zoeken op ‘rec’ te drukken), maarja, beter dan
niks.
Een jaar later zou ik in de buurt van de hoofdingang
van het Lavenlaar aansluiten in de wachtrij van
Droomvlucht. Hoe lang ik ook moest wachten: het kon
me echt niets schelen. Droomvlucht diende gedaan te
worden. En Droomvlucht was alles wat ik me had
voorgesteld, en meer. De attractie Droomvlucht heeft
het gewoon in zich om bezoekers volledig te
verbluffen. Zeker de eerste paar keren dat ik de
attractie deed was ik méér dan verbluft. Intussen
heeft Fata Morgana zich stevig aan de top van mijn
attractie-topvijf verankerd, maar toen was het
Droomvlucht voor en na. Droomvlucht was écht het
mooiste dat de Efteling ooit was overkomen. En Ton
had het bedacht. “Tolkienachtig, maar dan anders”,
zoals hij zelf zou schrijven. En ach: Lord of the
Rings is het mooiste boek ooit geschreven. Dus dat
past ook wonderwel bij elkaar.
Ik moet na het voorgaande wel eerlijk zijn. Een
kleine biecht uit het hart: niet alle Ton-attracties
hebben altijd direct evenveel indruk gemaakt. Ik kan
me mijn eerste vaart door Fata Morgana vreemdgenoeg
nauwelijks nog herinneren. Villa Volta vond ik in
1996 maar niks; was dit nu een huis “vol raadsels en
geheimen?” De kater was natuurlijk niet van
Pandadroom-niveau, maar een tegenvaller was het wel.
Gelukkig is het met de Villa en de Fata allebei weer
goed gekomen. We begrijpen elkaar nu een stuk beter,
denk ik zo… die oosterse stad, die Victoriaanse
villa en ikzelf.
Met de komst van het Huys van de Vijf Zintuigen,
waarover het Eindhovens Dagblad nu eens wél
berichtte, kwam het hele Ton-gedoe in een
stroomversnelling. Er verschenen allerlei artikelen
waarin Ton als ontwerper van dit geniale staaltje
bouwkunst werd opgevoerd. Terechte aandacht
natuurlijk. Het Huys van de Vijf Zintuigen is één
van de meest bijzondere en geweldige bouwsels uit de
moderne architectuur. Persoonlijk vind ik alleen het
nieuwe Guggenheimmuseum van Gehry in Bilbao en de
Sagrada Familia van Gaudi in Barcelona mooier. En
dan hebben we het toch echt niet over de minste
architectuur. Ton heeft met het Huys een permanent
welkomstwoord neergezet voor de vele miljoenen die
het bouwwerk passeren. Elke keer voel ik me daar
weer even, heel even, piepklein, maar oh-zo thuis.
Ergens rond de tijd van het Huys kreeg ik ook de
videoband “Dromen met Open Ogen”, als souvenir na
een dag Efteling. De documentaire uit de
Droomvluchtwachtrij in huis; wat wil een
Eftelingfanaat nog meer. Ik heb de band inmiddels
wel vijftig keer bekeken. Er zijn nieuwere en
langere documentaires verschenen over het park. Maar
toch blijft het die band die de essentie van het
Eftelinggevoel op z’n best weet weer te geven. De
betrokken medewerkers zijn gewoon stuk voor stuk
specialisten op de top van hun kunnen. En hun
aanvoerder schets voort; “Het zijn geen mooie
tekeningen”, maar ik weet zeker dat menigeen ze maar
wat graag achter glas zou plaatsen.
In 2002 kwam het jubileumboek, Kroniek van een
Sprookje, uit. De presentatie vond op 31 mei plaats
in het Kabouterdorp. Een slim gekozen lokatie ook:
het dorp is namelijk een mooie combinatie van het
werk van Ton en Anton. Het tweetal dat de Efteling
bracht waar het park nu staat. De oudste overleed
alweer jaren geleden, maar de jongste, die was er
natuurlijk bij. Ton nam het eerste jubileumboek in
ontvangst van een hardwerkende kabouter in de grote
rode paddestoel. Zelf had ik het boek een half
uurtje eerder al gekocht in de Marskramer, om
vervolgens het Sprookjesbos in te snellen om bij de
genoemde plechtigheid te zijn. Een kans om Ton in
het echt te zien laat geen liefhebber lopen
natuurlijk.
Toen kort na de plechtigheid Ton van de Ven een
praatje maakte met Paul Beck, die ook aanwezig was,
besloot ik dat het nu of nooit was om een
handtekening van de maestro zelve in mijn Kroniek te
laten zetten. Na vijf keer ademhalen stapte ik op
Ton af, en vroeg hem het boek te signeren. Na een
korte aarzeling omdat er nogal een lading andere
Efteling-liefhebbers in de buurt stond (met
natuurlijk allemaal een onbedwingbare
handtekeningbehoefte) pakte Ton gelukkig toch m’n
goedkope rode Parkertje aan en zwierde over het
papier. Zowaar kreeg ik zelfs nog een hand, en Paul
Beck vroeg of hij mijn vers gesigneerde kroniek eens
door mocht bladeren, want hij had het boek nog niet
gezien. Wauw! Dat was echt een geweldig moment. Het
lijkt allemaal zo puberaal: blij zijn met een
handtekening, maar ach, het was gewoon super! Tien
jaar na de Droomvlucht-documentaire had ik een
handtekening van Ton, en ik was er blijer mee dan
wat dan ook.
De dag was sowiezo één van de meest bijzondere
Efteling-dagen van het jaar. Twee WWCW’ers
spendeerden het grootste deel van de dag voor de
cameralens om te figureren in een mooi TV-item van
RTL over de jarige Efteling en haar fans, en ’s
avonds was er een speciale VIP-voorstelling van de
Wonderlijke Efteling-show met magiër Hans Klok.
Samen met de vaste kern liefhebbers waarmee ik het
hele seizoen 2002 al opgetrokken had verlieten we
het park, om daar tot ieders verwondering, vlak voor
zijn eigen Huys, Ton weer tegen te komen. Dit keer
stond hij in de rij voor de VIP-voorstelling van de
“WES”, zoals fans de shownaam liefkozend plachten af
te korten. Het was dit keer de WWCW-schrijver die
zich over zijn Ton-shock heenzette en om een
handtekening in zijn kroniek vroeg. Met een glimlach
haalde de creatief directeur zijn pen tevoorschijn
en signeerde duidelijk met plezier, terwijl zijn
vrouw toekeek.
Uiteindelijk zouden die dag vrijwel alle aanwezige
liefhebbers een signatuur in hun kroniek krijgen. Ik
denk dat dat voor velen het mooiste jubileumgeschenk
is geweest op die dag. Daar kan geen Wonderlijke
Efteling-show, Pandadroom of straatentertainment
tegenop.
Het jubileumjaar ging voorbij, de vierde Winter
Efteling kwam en ging en plots was het januari 2003.
Ton met de VUT. De kranten publiceerden de
persberichten die de Efteling zorgvuldig voorbereid
had. Menig krantenlezer zal er vlug even overheen
gelezen hebben. Hoe belangrijk is immers het
afscheid van een creatief directeur in een tijd
waarin de media druk doende is met het verslaan van
de zoveelste crisis rond Irak. Gelukkig zijn er
genoeg mensen, waarvan ik er zelf heel wat ken, die
de berichtjes niet zagen als de zoveelste
kolomvulling, maar als het einde van een tijdperk.
Ton weg uit de Efteling is een bijna onvoorstelbaar
iets. Want Ton is bijna synoniem met de Efteling
geworden. Natuurlijk was het Anton Pieck die de
stylistische basis legde voor het park, maar zonder
de exotische grootsheid en tegelijk ongekende
intimiteit van de ontwerpen van Ton was de Efteling
van vandaag niet wat ze is.
|
Het Ton van de Venplein in
Marerijk - sinds 31 januari 2003 |
|
Misschien zien we hem nog wel eens in het park. In
pak, coltrui of desnoods hawaii-hemd. Hoewel hij dat
laatste écht niet nodig heeft om op te vallen voor
zijn vele “fans”. Die herkennen hem toch wel uit
duizenden. Want hoewel Ton altijd de bescheiden man
is gebleven die zichzelf op de achtergrond placht te
plaatsen, heeft zich inmiddels een ware groepering
ontwikkeld rond zijn werk. Een groepering die
misschien kleiner is dan die van zijn voorganger
Anton Pieck, maar daarom niet minder fanatiek of
verdiend.
Natuurlijk blijven we ook na het vertrek van Ton
gewoon onder het imposante Huys van de Vijf
Zintuigen doorlopen wanneer we de Wereld vol
Wonderen betreden. We varen door Fata Morgana,
Dromen in Droomvlucht en genieten in Villa Volta.
Maar toch zal de Efteling – in elk geval voor mij -
een klein beetje anders worden zonder Ton die in
zijn “werkhol” zit te schetsen.
Tijdperken trekken voorbij, de toekomst wordt een
gekoesterd verleden en de wereld draait gewoon door.
De wereld van de Efteling is er één waar de tijd
anders loopt dan normaal. De tijd heeft zich laten
buigen door de inspiratie van een man met een
ongekende creativiteit. Een inspiratie die
werkelijkheid werd. De Efteling van nu is de droom
van Ton van gisteren.
Meneer Van de Ven, het gaat u goed. Geniet van de
rust. Schilder in uw eigen stijl, of verbouw uw
huis. Maar vergeet niet dat de Efteling uw eigen
achtertuin geworden is. Zorg dat de wouden blijven
groeien. Ze wiegen immers als
nooit te voren, zachtjes, tegen het avondrood.
Adieu
hoeder van het sprookje. Adieu, Ton!
--Een WWCW'er |