Documentatie - logo -|- (c) het WWCW 2002
Titel: Interview Ton van de Ven - Eindhovens Dagblad
Auteur: Monique de Knegt
Harlekeyndatum: 4-2-2003

Op zaterdag 18 mei 2002 verscheen in het Eindhovens Dagblad een paginavullend interview met de toen 58-jarige Ton van de Ven. Een integrale weergave is vanaf nu ook hier te vinden, in In den Bonte Harlekeyn.

 

 
"Ik moest Efteling-gevoel bewaken"

Hij leende de hand van Anton Pieck en verbeeldde 37 jaar lang onze sprookjesfantasieën. Hij bedacht het Spookslot, Fata Morgana, Droomvlucht en schiep de wereldwijd populaire Laven. Nu rondt hij zijn allerlaatste creatie af: het Efteling-theater. In het jaar dat het sprookjesbos vijftig jaar bestaat, vertrekt creatief directeur van de Efteling Ton van de Ven (58)Hij leende de hand van Anton Pieck en verbeeldde 37 jaar lang onze sprookjesfantasieën. Hij bedacht het Spookslot, Fata Morgana, Droomvlucht en schiep de wereldwijd populaire Laven. Nu rondt hij zijn allerlaatste creatie af: het Efteling-theater. In het jaar dat het sprookjesbos vijftig jaar bestaat, vertrekt creatief directeur van de Efteling Ton van de Ven (58)

“Ik teken heel veel en scheur bijna alles kapot. M’n hoofd is nooit leeg. Wel raak ik een beetje vermoeid om steeds opnieuw de draad op te pakken waar je al zo vaak aan hebt getrokken. Waar de inspiratie vandaan komt, weet ik niet precies. Het helpt wel dat ik ben opgegroeid in de natuur bij Acht tussen Oirschot en Eindhoven. Ik struinde elke dag kilometers over de hei waar fazanten opvlogen  en je ’s avonds het idee had dat je de maan kon pakken. Ach, soms is inspiratie het onvermogen om op een intelligentere manier bezig te zijn.”
”Hoe gaat dat… Op een moment zegt het bedrijf de Efteling: “We hebben een bedrag te besteden. De doelgroep is van acht tot tachtig jaar. Het moet iets worden met nostalgie, romantiek, iets van onze eigen rijke geschiedenis. En dan stellen er mensen voor om iets te doen met Jeroen Bosch of Pieter Breughel. Maar ik voel er weinig voor om een schilderij van Bosch te gaan misbruiken, te driedimensionaliseren en er vijftienhonderd mensen per uur langs te voeren. Dus dan ga ik dansen, zo noem ik dat. Denken, zoeken, proberen. Ik laat m’n potlood over het papier gaan en droedel wat. Meestal ontstaat er een hoop flauwekul. Maar soms gaan de vormen ineens prikkelen. Zo tekende ik wat van die rare huisjes, waar je van alles in kunt zien. Een beetje een luilekkerland. Daar heb ik toen een volk bij bedacht: Luilekkerlanders. Ze laven zich aan de huisjes; Laven. En zo ontstond het Land van Laaf met bakkerij het Lariekoekhuys. Een ondernemer wilde de Laaf op de markt brengen als alternatief voor de bestaande tuinkabouters die hij lelijk vond. De laven worden nu in meer dan vijfentwintig landen verkocht. Ik verdien er niets aan, maar ik ben heel blij met het zakelijke succes. Ik heb het altijd verwacht van de Laaf.

Karpers
Man in coltrui en blazer die shag draait in de hoop dat hij iets minder zal roken. Zijn eerste bezoek als kind aan de Efteling herinnert hij zich als een deceptie. “Mijn fantasie was veel rijker dan wat ik zag. Het mooiste vond ik Doornroosje met de geluiden van de slapende kok. En de grote karpers in de vijvers. Zo groot had ik ze nog nooit gezien. Sprookjespark d’n Efteling was het toen.”
”Ik heb er nog steeds moeite mee om te spreken over Het Bedrijf De Efteling. Voor mij was het altijd één grote familie die wist van elkaars wel en wee. Men slofte door elkaars disciplines, deed alles. Tekenen, metselen, afwassen, boetseren, schilderen, helpen de geit bevallen. Je moest wel, want er was niemand anders die dat deed.”

”Mijn eerste kantoor was gemaakt van plastic en panlatten die tegen de raampartij van een loods waren bevestigd. Op de legendarische woensdagen kwamen Anton Pieck en cineast Peter Reijnders naar de kleicreaturen kijken. Met veel enthousiasme kon Pi
eck een gedrocht de hemel in prijzen, om het vervolgens detail voor detail af te breken. De correcties leidden doorgaans tot een vormloze massa zodat het uiteindelijk opnieuw moest worden gemaakt.”
”Pieck was een beminnelijke man, die geen mensen wilde kwetsen. Hij nam ook nooit een boetseerhoutje o
f mes ter hand, want dan snijd je in het product van een ander. Ik doe dat wel. Ik heb tot 1978 ook met mijn handen gewerkt. Anton was per definitie een onhandig mens. Hij werkte nooit in een tuin en in het huishouden had je niets aan hem. Hij koketteerde ook met die onhandigheid. Anton tekende en etste. Hij keek daarbij altijd liever naar het verleden dan naar morgen. In die tijd was dat gedurfd. Ook voor mij. Op de academie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven was ik opgevoed met de ontwerpen van het Bauhaus, maar ik kon  toevallig goed tekenen in die romantische stijl.”

De wanden van zijn prefab-kantoor zijn er mee behangen. Voor de leek lijken het allemaal werken van Anton Pieck, maar Van de Ven verzekert dat kenners het verschil heus wel zien. “Pieck had een hele eigen lijnvoering, waardoor hij in de gehele wereld wordt herkend. Hij maakte prenten. Ik maak tekeningen met een doel. Mijn kinderen hebben misschien een of twee tekeningen van me. Ze vragen me er wel om, maar mijn tekeningen hebben een functie en die is niet om aan de muur te hangen.”
Thuis heeft hij abstracte doeken hangen. “Maar voor het publik maak ik dingen in een stijl die recht doet aan de uitstraling van Anton Pieck en zijn kracht heeft bewezen.

Ton van de Ven bij Repelsteeltje -|- Foto: (c) Eindhovens Dagblad 2002

Python
”Toen in 1980 de Python – de grootste achtbaan van Europa – werd geopend om de groep jong volwassenen terug te winnen, was Pieck sceptisch. Ook ik wilde helemaal geen Lunapark-achtige ontwikkeling, maar je moet jongeren wel eerst binnen de poort hebben om ze te verleiden tot iets anders. En wat gebeurde er: je zag stoere jongens in strakke leren pakken, de helm onder de arm en hun motorbruid naast zich bij Sneeuwwitje staan. Dat was een verworvenheid. Thrillrides zoals achtbanen en wildwaterrivieren gaven jong volwassenen een alibi om de Efteling weer eens te bezoeken.”
”Nu zie je dat mensen met graagte teruggrijpen naar sprookjes. De behoefte aan verhalen, verbeelding en emotie wordt alleen maar groter. Je zag het bij het huwelijk van Willem-Alexander en Maxima en aan het succes van Harry Potter. Ze hebben het land op z’n kop gezet. Het heeft te maken met de verharding van de maatschappij. De dubbele inkomens, de auto’s, de kinderopvang. Mensen willen zich weer in oude waarden terugvinden. De beelden die hen als kinderen emotioneerden, kunnen ze als ouders of grootouders opnieuw beleven in het sprookjespark.”

”Het zal me moeite kosten om afscheid te nemen van de Efteling. Van de ene kant krijg ik straks de gelegenheid om mezelf te hervinden. Ik wilde vroeger schilderen, beeldhouwen, producten ontwikkelen, maar de Efteling heeft me altijd opgeslokt. Nu kan ik die weg weer inslaan. Maar mijn afscheid voelt ook als een kind dat je afgeeft en waarvan je niet weet hoe het door de ander zal worden opgevoed.”
”Er is geen echte opvolger voor mij. Er is een groep ontwerpers die zich bewust moet worden van de waarde van de Efteling
-traditie. Het zal moeilijk zijn om die traditie in een veilig bed onder te brengen. De verantwoordelijkheden zijn versnipperd en het is niet gemakkelijk voor ontwerpers om de hand van een ander te lenen, zoals ik heb gedaan. Ik wilde geen stijlbreuk plegen. Maar veel mensen willen zich graag onderscheiden. Ego speelt daarbij een belangrijke rol. Ik heb daar niet zo’n last van.

Bank
”Dat betekent niet dat ik alles doe. Toen één van onze partners, een bank, een reusachtige zitbank wilde in het park, werd ik gevraagd om die te ontwerpen. Dat heb ik dus geweigerd. De nieuwe Pandadroom van het Wereld Natuur Fonds lag anders, vind ik. Het WNF is een partner die bij ons past vanwege de ideële gedrevenheid. Met de attractie heb ik me overigens niet bemoeid. Ik vond het een mooie test-case te zien wat er gebeurt als ik er niet meer ben. Ik wilde het proces niet verstoren. Het oordeel over het eindresultaat is aan het publiek. Ik zou het niet zo hebben gemaakt. De vorm clasht niet, maar het is geen sprookje.”
”Mijn grootste angst is dat de Efteling op houdt te beseffen wat voor sappen het oerproduct in zich heeft om de toekomst zeker te stellen. Ik wil geen nurkse oude zeur zijn die zich niet kan onttrekken aan een bejubeld verleden. Maar ik heb wel het gevoel dat het mijn opdracht is om het Efteling-gevoel te bewaken. Zo let ik namens de erven Pieck op het werkt van Anton. Het is weliswaar eigendom van de Efteling, maar je kunt er niet mee doen wat je wil. Niet op een toiletpot plakken bijvoorbeeld.”

”Ik knijp mijn tenen soms bij elkaar bij bepaalde opmerkingen. De Efteling staat open voor hedendaagse ontwikkelingen, maar ze moeten wel worden ingepakt in een romantische en nostalgische sfeer. Geen hallen dus met elektronische spelletjes. Volkskunst, daar ligt de oerkracht van de Efteling. Pieck heeft er altijd voor gezorgd dat de kunst niet te gladjes werd, geen kunst met een grote K, wat dat ook moge zijn, maar volkskunst.”
”Toen speeltuin De Efteling een sprookjesbos kreeg, gingen er geen echte vaklieden aan de slag met de tekeningen van Pieck, maar amateurs, echte liefhebbers. Als iets met liefde is vervaardigd, dan ademt het dat ook uit. Het appelleert aan het volkskarakter. Ik ben eens met de vermaarde architect Aldo van Eyck door het park gelopen. Hij was hier voor het eerst en ging helemaal om. Dat komt omdat de Efteling niet over-done is. Het park is met een zekere eerbied, een zekere integriteit tot stand gebracht. Het is niet de grote schreeuw van de kitsch.”
Zijn laatste project is de bouw van en theater dat eind van dit seizoen moet opengaan. “Dan kunnen we ook wat anders laten zien dan dat ene ontroerende, bevroren moment. Het was wel moeilijk om zo’n gebouw te ontwerpen. Je kunt je fantasie niet de vrije loop laten gaan. Je moet toch rekening houden met een podium, met een hoeveelheid zitplaatsen, met uitgangen. Het liefst verbeeld ik een niet bestaand sprookje, zodat je door geen verhaal wordt bekneld, hooguit door de centen.”

In bed
”De beste ideeën ontstaan altijd ’s avonds in bed. Overdag ben je aan het tekenen, maar het gaar stoven gebeurt meestal liggend, turend in het donker. Als mensen vragen hoe het wordt, dan zeg ik vaak: ik ben er al geweest. Ik ken het eindproduct al. Het is veel moeilijker voor mij om in stappen te denken.”
Graag had hij het park nog willen perfectioneren. “Meer rustieke oude geveltjes en lieve pleintjes. De som van de delen zou een attractie vormen. Er is wel geld voor, maar gen applaus.”
Zijn eigen sprookjeswereld zou er anders uit zien dan die hij maakt voor de Efteling. “Ik zou de mensen anders in een sprookje willen plaatsen. Nu vertoeven ze in een gecontroleerde wereld. Het lijkt me interessant dat je zo wordt ondergedompeld, dat je er bijna in verdrinkt. Dat je heel klein bent en het middelpunt van een gedroomde wereld die je van alle kanten pakt.”

Ton van de Ven bij Klein Duimpje -|- Foto: (c) Eindhovens Dagblad 2002

(c) interview: Eindhovens Dagblad. Graphics en lay-out: Het Wonderlijke WC Web.

 

 

 
 

In Den Bonte Harlekeyn - Onderdeel van Het Wonderlijke WC Web - De Schoonste van het Land