Documentatie - logo -|- (c) het WWCW 2002
Titel: Interview Ton van de Ven - De Stem
Auteur: Hans Rube
Harlekeyndatum: 6-9-2003

Op zaterdag 5 december 1992 verscheen in "De Stem" een uitvoerig interview met de toen 48-jarige creatief directeur, Ton van de Ven.

 

 
Het brein van de Efteling

De Applause Award die zijn attractiepark onlangs in de VS van vakbroeders kreeg toegekend, is mooi. Natuurlijk, dat vindt ook creatief directeur Ton van de Ven van de Efteling. “Maar de waardering van de bezoeker zegt me meer.” Een bedenker van sprookjes – zoals het Volk van Laaf, Fata Morgana en het Spookslot – over de filosofie van zijn park, de eeuwigheidswaarde van verhaaltjes, Nederlandse cultuur en tere kinderzieltjes.

Ton van de Ven bij Fata Morgana in 1992 - Foto: Martin de Goede

Tonnen dor blad hebben de wandelpaden van het ‘Beste Attractiepark van de wereld’ aan het oog onttrokken. Doornroosje heeft haar paleis in het sprookjesbos verlaten. Kabouterdorp is leeg. Van Holle Bolle Gijs resteert slechts een gat in de muur en Langnek is zijn hoofd verloren. Pas in het voorjaar keert iedereen terug.

Anton Pieck vond dit de mooiste tijd van het jaar, vertelt Ton van de Ven, creatief directeur van de Efteling over zijn illustere voorganger. “Zelf hou ik meer van de lente, als het park net open is. Lekker anoniem tussen de bezoekers gaan staan. Luisteren naar wat ze zeggen over onze nieuwe vindingen. Prachtig, daar geniet ik van. Als de toeschouwers leuk vinden wat jij hebt bedacht.”
Ton van de Ven (48) heeft het hele afDe Efteling is momenteel dicht. De voorbereidingen voor een nieuw seizoen zijn echter alweer in volle gang - Foto: Johan van Gurpgelopen seizoen lopen balen. Nu slentert hij al pratend door het sprookjesbos in een verlaten Efteling. Zojuist heeft hij de bron van al zijn ergenis getoond: Droomvlucht. Een nachtmerrie van vele miljoenen guldens, terwijl het allemaal zo leuk leek te zullen worden. Droomvlucht blijkt een wonderbaarlijke aaneenschakeling van fantasiewerelden. “We mogen blij zijn als het, na een jaar vertraging, voor Pasen 1993 klaar is, want de problemen zijn nog veel gecompliceerder dan we al dachten.” De attractie is een voorbeeld van hoe Van de Ven al 27 jaar, met een korte onderbreking eind jaren zestig, in het park te werk gaat. “We hadden geld over, voor het 40-jarig bestaan dit jaar. Dan kijken we wat we daar mee kunnen doen. Daar gaan geen jaren van planning aan vooraf, zoiets on
tstaat spontaan.”

Elfjes en trollen, een ijskasteel omgeven door een idyllische sterrenwereld. Van de Ven leidt de weg tussen kunstbomen, zwarte gordijnen en kamers vol elektronica. “Het ziet er nu niet uit, hier komt waterdamp te hangen, van de wanden stroomt straks water,” zegt hij bij het trollendal. Overal zijn nog Duitsers aan het werk, om de door hen geleverde karretjes alsnog deugdelijk aan de monorail te hangen.

Buiten is het inmiddels een trieste herfstdag geworden. Miezerig valt de regen tijdens de wandeling door het bos. Links tus
sen de bomen had moeder Geit moeten opduiken, maar ook zij en haar geitjes hebben hun plek verlaten, de wolf trekt niet meer aan de voordeurbel. In de verte doemt de Oosterse stad van Fata Morgana op, ’s Zomers aan het oog onttrokken door het dichte struweel.
 
Achter het park zijn dezer dagen drie aannemers bezig een gigantisch parkeerterrein aan te leggen. “Kosten: acht miljoen gulden.” Van de Ven houdt even stil om naar het werk te kijken. “Hier moet over drie jaar ook de nieuwe hoofdingang komen,” zegt de man die zichzelf omschrijft als: “Eindhovenaar, vader en een ontwerper die toevallig, na een studie aan de Academie voor Industriële Vormgeving, in Kaatsheuvel belandde.”

Op zijn werkkamer heeft hij eerder die middag de eerste schetsen van de nieuwe ingang laten zien. Een enorme galerij, met de bekende paleisachtige torentjes. “We zijn er nog lang niet uit. Het enige dat vast staat, is dat we onze gasten nog wat extra’s willen bieden, voor ze defin
itief uit het park vertrekken. Zodat ze nog wat langer in Eftelingsfeer blijven.”

Sprookjes zijn een spiegel van het levenHet park is nu zo’n 70 hectare groot, maar het bedrijf Efteling heeft in totaal 300 hectare grond beschikbaar voor toekomstig gebruik: een bungalowpark, golfbaan en tal van andere dingen. Plannen zijn er genoeg, zegt de creatief directeur. “Alles wat we zouden kunnen doen is benoemd, maar die normen zijn aan te passen zodra wij getroffen zouden worden door voortschrijdend inzicht.”
Een grijns komt om zijn mond. “Je begrijpt, ik kan weinig concreet zijn, soms ontstaat in een vloek en een zucht een plan om iets aan Efteling toe te voegen. Buiten alle strategische stappen in ons lange termijnplan om.”
De regio zal de vruchten plukken van die investeringsdrang, meent Van de Ven. Zoals de plaatselijke bloemisten twee weken geleden een pendeldienst naar de lobby van het hoofdgebouw onderhielden, om felicitaties van uit de hele wereld in geuren en kleuren over te dragen.
”Het economisch belang van de Efteling voor Brabant is groot. We bieden heel veel mensen werk, niet alleen rechtstreeks, maar vooral ook indirect.”
Toch bestaat in sommige kringen ook grote aversie tegen de toeristische Moloch.
”Van wie komt dat? Vroeger wilde iedereen een graantje meepikken van onze aantrekkings
kracht. De Kaatsheuvelse middenstand smeekte ons om het autoverkeer door het dorp te leiden, zodat men daar ging winkelen, een frietje kocht, noem maar op. De burgers protesteerden, tegen de stinkende auto’s. Tegenwoordig heeft de regio een betere infrastructuur en daarmee is de overlast goeddeels verdwenen. Het aantal protesten is tegenwoordig nihil.”

Van de Ven meent dat de druk op de natuur zelfs is afgenomen, ondanks het enorme ruimtebeslag en de aanleg van een snelweg rond Kaatsheuvel. “Niemand die voor de Efteling komt schiet de Drunense Duinen in. Onze aantrekkingskracht overschrijdt de provinciegrens, is zelfs internationaal.”
De invloed van het park op het toeristisch beleid v
an de provincie is groot. “Zeker. Of er zonder Efteling geen provinciale VVV zou zijn? Die stelling lijkt me wat overdreven, wij bepalen dat beleid zeker niet alleen. Als je het omdraait, wanneer je stelt dat wij geen VVV nodig hebben, dan zit je dichter bij de waarheid. Wij waarderen de inspanningen van de VVV enorm, maar de aanwezigheid van de provinciale VVV is voor ons geen economische noodzaak meer.”

De Applause Award is een erkenning van de vakbroeders, voor management, organisatie, creativiteit en originaliteit, onder meer. “De waarde? Het wil zeggen dat wij met de beperkte middelen van een Nederlands bedrijf dezelfde emotionele snaar kunnen raken als al die anderen. Een produkt als het onze hoeft niet iets te zijn van een gigantische miljarden-omKinderen leren hoe het kwaad te hanteren isvang. De Efteling voel je, onderhuids. Dat laat zich niet wetenschappelijk benaderen.”
”Efteling was vroeger Het Sprookje
sbos, De Speeltuin, Het Zwembad en Het Park. Inmiddels is Efteling een instituut, een stukje Nederlands Cultuurgoed, dat niet meer uit ons land valt weg te denken, met een grote invloed op de Nederlander. Iedereen is hier als kind immers ooit geweest. Wij krijgen jaarlijks een dwarsdoorsnede uit de Nederlandse samenleving binnen de poorten, van jong tot oud, van rijk tot arm.”

”De zogenaamde ‘thrill-rides’, de superattracties, die iedereen als wezensvreemd voor het park zag, zijn uiteindelijk de middelen geweest die Efteling weer acceptabel hebben gemaakt voor brede groepen. Ze waren een alibi voor sommigen. Vroeger zeiden we dat wij er waren voor ouders met kinderen tot een leeftijd waarop ze de deur van de badkamer op slot gingen doen. Nu zijn we acceptabel voor alle leeftijden.”

“Romantisch zijn is weer in bij jongeren. Ik ervaar ook een herleving van het sprookje. Sprookjes zijn van alle tijden. Dit klikt misschien wat vergezocht, maar ik zie het sprookje als een spiegel van het leven, zeker nu. Met al die haat en dat geweld om ons heen. Verplaats een sprookje naar de actuele situatie en je ziet Joegoslavië. Het stiefmoeder-gedoe. Mensen die andere mensen verwerpen of weigeren te accepteren. Een sprookje vertelt dat, overdachtelijk, in metaforen.”

Het klinkt als filosofie in hoofdzinnen. “Misschien vind je het bombastisch gelul, maar dat is het niet. Sommige sprookjes zijn voor kinderen geschreven, anderen helemaal niet, die zijn een vertaling van het gewone leven, geven een cyclus weer van de dagelijkse gebeurtenissen. Maar daarnaast biedt zo’n verhaaltje steeds de fantastische mogelijkheid om overal aan te ontsnappen, een vluchtmogelijkheid die de werkelijkheid je nooit geeft.”

De Efteling was vroeger vooral een sprookjesbos dat ouders met kinderen trok - Foto: Johan van Gurp”Soms zijn kinderen bang voor bepaalde dingen in het park, zoals de draak in het bos, of het spookslot, twee van mijn eigen ontwerpen. Toch hoef je niet bevreesd te zijn een kinderzieltje te kwetsen. Sprookjes zijn immers ook kei- en keihard, maar ze leren kinderen hoe ze “Het Kwaad” kunnen hanteren. Van Hans en Grietje leren ze dat ze hun angst kunnen verbranden, door een heks in het vuur te werpen. Daar identificeren kinderen zich mee. Dat, waar je bang voor bent, kun je wegstoppen. Alles is oplosbaar.”
Ton van de Ven steekt zijn zoveelste sigaret op als hij de wandeling voortzet. “Ik ben kettingroker, maar van lichte sigaretten,” excuseert hij zich.
Fata Morgana ziet er prachtig uit, scherp afgetekend tegen de donkere wolken. “Ik heb het vanuit boeken over het Midden-Oosten getekend. Pas later ben ik zelf gaan kijken, hoe het daar in werkelijkheid is.” Hij lacht. “Toen we attributen nodig hadden zijn we naar Marokko gereisd. In Marakesh heb ik letterlijk een marktkoopman op straat de kleren van het lijf gekocht. Met een vriend hebben we zowat alles wat los en vast zat meegenomen, een vrachtwagen vol hadden we.”
Naast het witte gebouw, opent hij een poort, dan een deur, de koffiekamer door, langs een aankondiging van de Ondernemingsraad. Ton draait het licht aan, maar achter een volgend gordijn wordt het stikdonker. “Ik wil je de kelder laten zien.” Hij gaat voor, bij het licht van zijn aansteker, op zoek naar de trap.
Onder de Oosterse toverwereld beginnen de ogen van de creatief directeur te glimmen van trots. Hier staat het besturingsmechanisme van de poppen in de ‘feestzaal’ boven de grond. ‘Pasha’ staat er op een rek met wielen. “Ze werken als marionetten, aangedreven door vliegtuigkabels.” De kabels rollen over het wiel en laten de poppen voor de ogen van de verbaasde toeschouwe
rs bewegen.
“Alles hebben we zelf bedacht. Die Duitse vakmensen die hier kwamen kijken dachten dat ze gek werden. ‘Jullie hebben zelfs aan het plafond, boven de bootjes met bezoekers, de boel aangekleed. Daar kijkt toch helemaal niemand. Zoiets doe je toch niet,’ zeiden ze. Wel dus. De mensen ontdekken hier steeds weer iets nieuws!”
“Kijk, bij het bedenken van een sprookjesattractie als dit, moet ik steeds de uiteindelijke versie in gedachten hebben. Hoe werken we sprinklers in het plafond weg, of de rookfilters? Waar laat ik de besturing? Daarnaast moet ik al ver van te voren rekening houden met de kosten. De bezoekers moeten zich verplicht op de door jouw uitgedachte wijze door het gebouw begeven, zich niet aan de groep kunnen onttrekken. Wij moeten alles beheersen, van begin tot einde. Als een van die dingen niet lukt, dan verdwijnt voo
r mij ineens de totale mogelijkheid het sprookje te maken zoals ik dat voor ogen had.”

Deze winter worden ze helemaal ontmanteld, zijn lievelingen uit de Verboden Stad. “De latex-maskers blijven maar vier jaar goed. En we hebben nog niets uitgevonden dat even goed en levensecht is. Dus maken we ze opnieuw.”
Terug naar zijn kamer. Onderweg zijn tuinlieden bezig de perken om te ploegen. Het Carrousel wordt kaalgestript. “Die attractie blijft leuk. Soms heb ik de neiging om hier en daar het park wat aan te passen. Helemaal omgooien? Nee.”
”Je cijfert jezelf weg in dit werk. Ik probeer zo goed mogelijk in de stijl van Anton Pieck te werken. Je doet concessies, probeert het makkelijk toegankelijke na te streven, en dezelf
de hoge kwaliteit te bereiken als Pieck.”
”Een eigen stijl heb ik niet. Als ik thuis iets voor mezelf doe, dan is dat totaal wat anders. Abstract, of iets heel groots, niet dit priegelwerk. Ik hoop ooit nog eens mijn eigen draai te vinden. Na m’n beroepsleven.”
”Dit is toch een prachtig vak? Ik mag me de hele dag bezig houden met leuke en aardige dingen. En daar krijg ik nog voor betaald ook!”

(c) interview: De Stem. Graphics en lay-out: Het Wonderlijke WC Web.

 

 

 
 

In Den Bonte Harlekeyn - Onderdeel van Het Wonderlijke WC Web - De Schoonste van het Land