Nadat hij miljoenen en miljoenen mensen in Fata Morgana
zachtjes schommelend langs de geheimen van de Oriënt heeft
laten dobberen of ze door de sprookjessferen van elfen en
trollen heeft laten zweven, zijn het twee harde brokken
natuursteen die op dit moment zijn nieuwe leven in de vut
markeren. Want meer dan vijftien jaar geleden zei hij al
in een interview: “Pas als ik mijn beroepsleven achter de
rug heb, ga ik aan echte kunst doen.” Dat wordt dus
beeldhouwen.
”Ik heb altijd applaus geoogst bij het massapubliek, maar
ik heb steeds geweten dat de taal van die massa niet
altijd mijn eigen taal was. Ik wist zeker dat ik na de
hele mooie tijd in de Efteling mijn eigen taal wilde
gebruiken.”
Is
het als kunstenaar dan niet ondoenlijk om zo lang te
blijven zwijgen?
”Ik parkeerde dat buiten mijn
geest. Ooit heb ik eens een hele vakantie lang voor mezelf
geschilderd. Het ene schilderij was nog niet klaar of het
andere stond al op de ezel. Aan het eind realiseerde ik
mij dat ik terug moest naar de gevoelige beelden van de
Efteling. Dat verwart. Dat zijn dingen, die niet mixen.”
“Ik realiseer me dat het heel moeilijk zal
zijn om na al die jaren in de beschermde wereld van De
Efteling los te komen van die specifieke cultuur. Ik zal
als een kind moeten beginnen mijn eigen vormtaal opnieuw
te gaan ontdekken.”
Dus al dat fantastische spektakel dat u voor De
Efteling heeft ontworpen staat in wezen heel ver af van
wat u werkelijk denkt en voelt?
“Nee. Het heeft iets heel ambivalents. Het ligt er
maar helemaal aan, op welke hoek van de bühne je wilt gaan
staan om je kunsten te vertonen. Ik wil niet altijd vanuit
de zelfde hoek opereren. Ik gun mezelf nu tijd voor andere
emoties. De Efteling is ook emotie, ik denk verschillende
emoties te hebben.”
Wat is een Efteling-emotie?
Het blijft even stil. Dan: “Efteling-emotie is het
koesteren van een jeugdemotie die je meeneemt naar je
volwassenheid. Het voelen. Het voelen is de veiligste weg
om te gaan. Het gevoel ligt mijlenver voor op het
verstand.
Terwijl Anton Pieck vijftig jaar geleden
de basis ontwierp van het sprookjespark was het zijn
opvolger Ton van de Ven die de werkelijk grote
prachtstukken kon signeren. Beginnend bij het Spookslot,
via de Fata Morgana, Droomvlucht, Vogel Rok, Villa Volta,
Het Volk van Laaf en ook het indrukwekkende entreegebouw:
het Huis van de vijf Zintuigen tot aan het theater toe.
Hij heeft het allemaal bedacht en getekend.
Zelf zegt hij in zo goed als elk vraaggesprek dat hij dat
deed ‘met een hand die hij had geleend van Anton Pieck’,
dit om de ogenschijnlijk zo dezelfde stijl te verklaren.
Maar de verschillen tussen Van de Ven en Pieck zijn groter
dan ze lijken.
Terwijl Pieck de bestaande sprookjes van Grimm als Hans en
Grietje, Sneeuwwitje en Doornroosje tot werkelijkheid
maakte is Van de Ven abstracter en misschien daardoor ook
boeiender voor volwassenen. Van zijn werk is eigenlijk
alleen Villa Volta een concreet verhaal. Maar de Fata
Morgana vertelt niet de beschreven gebeurtenissen van 1001
nacht, maar brengt de bezoeker uitsluitend in allerlei
oosterse sferen waarin hij zijn eigen verhaal kan maken.
Zo heeft ook Droomvlucht niets concreets te vertellen en
fascineert daardoor. Eigenlijk getuigen de geesteskinderen
van Van de Ven van veel meer fantasie dan de
sprookjesbeelden van Anton Pieck.
Jan Verhoeven en Ton van de Ven werden op De Efteling vaak
‘De Tweeling’ genoemd omdat ze altijd alles samen deden.
Ton zorgde voor de ontwerpen, Jan was hoofd van de
technische dienst. Jan verhoeven zegt over het verschil
tussen Anton Pieck en Ton van de Ven: “Pieck leefde in
1800, Ton in de moderne wereld. Pieck maakte geen
werktekeningen, maar illustraties en mooie plaatjes die
nooit op schaal waren. In zijn tijd was woensdag een
belangrijke dag, want dan kwam hij de uitvoering van zijn
werk bekijken. Hij werd van het station gehaald, gaf
iedereen een hand, keek hoe het werk vorderde en zei dan
strijk en zet:’Prachtig werk, maar u moet het daar en daar
nog wat aanpassen’. Dat betekende in de praktijk dat je
alles wat je had gemaakt tot de grond toe kon afbreken.
Ton werkte heel secuur op schaal, zijn werktekeningen
waren heel nauwgezet. Van hem hoefde je nooit iets af te
breken.”
“Zelfs als iemand buiten hem om aan een of ander
wanproduct had gewerkt probeerde hij er niets aan te
verbeteren want anders kreeg het toch iets van zijn eigen
signatuur en daar wilde hij ver vandaan blijven.”
En in Vlaardingen
zegt Chantel van Beurden, die op de ontwerpafdeling van
Van de Ven heeft gewerkt: “Hij zat heel lang honderden
tekeningetjes en schetsjes te maken. Als er dan een vraag
vanuit de directie kwam over nieuwe attracties, had hij
altijd wel een idee. Dat was dan heel langzaam gegroeid,
net als een verhaal; zin voor zijn, je leest het eens
over, verandert eens wat en uiteindelijk is het goed.”
“Als je iets bij een ontwerpbureau bestelt dan geef je
aan: het moet zo groot zijn, zo lang en het mag zoveel
plek kosten. Het bureau bedenkt dan iets voor een bepaalde
doelgroep. Daar wordt iets van buiten naar binnen vorm
gegeven, bij Ton gaat het meer om het gevoel van
binnenuit.”
En: “Het meest knappe is zijn vermogen om een algemeen
sentiment dat in iedereen leeft, zodanig vorm te geven dat
iedereen zich erin kan vinden.”
Zelf zegt Ton van de Ven: “Ik heb wegen
gemaakt waarop mensen met hun eigen voelen en waarnemen
kunnen rondwandelen en waardoor ze in hun eigen sprookjes
kunnen leven. De diepere lading van mijn werk wordt door
anderen verzonnen en vertaald. Je moet niet proberen ze een
verhaal van jezelf te laten overnemen. Bij Parijs is ooit
een park gebouwd, dat was zo zwaar educatief ingekleurd,
dat het al na drie jaar ter ziele was. Je moest een reis
maken door het menselijk lichaam en daar moest je dan maar
koek van zien te bakken. Dat werkt dus niet.”
“Bij nieuwe attracties wordt vaak gevraagd: wat zouden we
moeten maken. Maar het ‘hoe’ is veel belangrijker. Het
principe van Villa Volta, een huis waarvan het interieur
over de kop draait, was rond 1900 al een fenomeen en zo
afgekloven dat iedereen er op een gegeven moment vanaf
wilde. Mijn grote vriend Jan Verhoeven en ik zagen het
voor de eerste keer ergens in Zuid Duitsland. We hebben
toen meteen gezegd: dit maken we ook, maar dan tien keer
zo groot. Toen het af was wilde Disney het hebben.”
U noemt Disney. Ik vind dat het figuurtje Pardoes
helemaal niet thuis hoort in de Efteling. Dat is toch
regelrecht een Disney-kloon… Heeft u dat ontworpen?
Ton van de Ven is wat afgemeten. “Pardoes is voor de
kleinste Efteling-bezoekers ongelooflijk populair. Maar
inderdaad, het danst los van het oerbeeld van de sprookjes
der lage landen zoals die door Pieck en anderen werden
geïllustreerd.”
Heeft u Pardoes ontworpen?
“Nee.”
Het Volk van Laaf kun je overal als
tuinkabouter kopen. Vindt u dat leuk?
”Dat kan heel goed. Kijk, van
de sprookjes moet je afblijven, die zijn vogelvrij, die
kun je niet claimen voor de commercie. Het Volk van Laaf
wel. Bij Laaf is gebruik gemaakt van een
verschijningsvorm, die tussen mensen en iets
kabouterachtigs in staat. Dat is dermate onderscheidend
dat ze overal in de wereld als “Laaf” zijn te herkennen.
Grote groepen mensen weten niet wat De Efteling is maar ze
verzamelen wel het Volk van Laaf. Er zijn ook heel erg
leuke Laafjes te koop, ik ken een schaakspel van Laaf dat
werkelijk prachtig is.”
Zijn werkmaatje Jan Verhoeven praat over
de spannende tijden waarin de hele grote attracties
ontstonden. “De Fata Morgana,
daar is geen bedrijf aan te pas gekomen. Dat hebben we
allemaal zelf gemaakt. Alles is authentiek. Ton is naar
Marokko gegaan om de spullen in te kopen. In de Fata
Morgana zit heel veel avontuur.”
“In het Spookslot ook. Al die spectaculaire onderdelen
moesten geprogrammeerd worden en Ton had een programma
bedacht waardoor alle bewegingen en geluiden één mooi
verhaal vormden. Hij trommelde 22 man op die allemaal een
onderdeel van het slot onder zich kregen en hijzelf was de
dirigent. Ik had de knekelhoop en de wankelende brug.
Anderen stonden bij de rijzende en dalende grafzerken of
bij de bengelende dode. Ton stond daar met een toeter en
riep letters en cijfers in verschillende kleuren en wij
moesten dan op knoppen drukken. Het was gewoon een groot
feest, na twee oefeningen was alles in orde. Het werkt nog
steeds. Dat had Ton allemaal in zijn kop zitten. Daar
kopen ze nu een computerprogramma voor van tienduizenden
en tienduizenden euro’s maar wij hadden het na een avond
dolle pret ook perfect voor elkaar.”
Verhoeven zegt ook: “De liefde die Ton altijd in zijn werk
heeft gestopt, die liefde ziet het publiek. Hij zegt
bijvoorbeeld: ‘We maken het plafond ook leuk’. Van
attracties in andere parken mogen de muren en de vloeren
veel geld kosten, maar de plafonds zijn altijd zwart ‘want
dat zien de mensen niet’. Vergeet het maar. Ton legt de
lat heel hoog.”
|
|
|
Ton van de Ven heeft twee zonen en een
dochter: Esther. Ze woont in Oss en ze herinnert zich
betoverende wandelingen door een gesloten Efteling nadat
het had gesneeuwd. En het rapen van tamme kastanjes in de
herfst. En de hele hete dagen waarop na sluitingstijd werd
geroeid op de vijver. En de herten die op een kwade dag
door een herdershond waren doodgebeten.
Ze kent de trucjes om op drukke dagen niet uren in de rij
te hoeven staan. “Voor de vakantiespreiding moest je nooit
op dinsdag gaan want mensen zijn kuddedieren. Die hadden
in het weekeinde allerlei afspraken, ze deden op maandag
inkopen en op dinsdag gingen ze naar De Efteling. De
tweede dinsdag van de bouwvakvakantie werd altijd ‘Dolle
Dinsdag’ genoemd.
Ze weet van de tijdsdruk waaronder haar vader werkte als
er een nieuwe attractie op stapel stond. “Dan lag het hele
huis vol tekeningen en ging hij tot diep in de nacht
door.”
De echtgenote van Van de Ven in Kaatsheuvel: “Toen de
Indische Waterlelies bijna af waren heeft hij een dag, een
nacht, een dag en nog een nacht doorgewerkt. Ze werden in
leven gehouden met erwtensoep. De ochtend erna was het
klaar. Hoe hij thuis is gekomen weet niemand. Zijn kleren
lagen onder aan de trap en zelf lag hij boven te slapen.”
In Oss zegt Esther: “Natuurlijk is mijn vader een
kunstenaar. Mensen kunnen kritiek hebben omdat zijn
tekeningen zo op die van Pieck lijken, maar mij gaat het
om de ongelooflijke creativiteit van zijn ideeën.” Zij
vindt dat haar vader romantische karaktertrekjes heeft.
In Kaatsheuvel is
Van de Ven daarover verbaasd.
”Ik romantisch? Dat is een moeilijke. Ik zou eerder denken
dat men mij een nurks zou vinden. Romantisch? Dat heb ik
nooit zo beseft. Anton Pieck was helemaal niet romantisch.
Hij was wel een romanticus in zijn werk maar in het
dagelijks leven was hij op de eerste plaats correct.”
Hij lacht. “Pieck had een vriendin, dat was Rie Cramer die
zo geniaal schattige kindertjes kon tekenen. Nou, in het
dagelijks leven had ze een pesthekel aan kinderen. Het een
hoeft niets met het ander te maken te hebben.”
Zit er veel kitsch in De Efteling?
”Nee, kitsch niet. Er is wel veel edelkitsch, voorname
en kunstzinnige kitsch.”
Zit er veel romantiek in De Efteling, of is er alleen
maar nostalgie?
”Romantiek en nostalgie. De Efteling heeft het beide.
Er is romantiek daar waar je tegen de edelkitsch
aanleunt.”
Is romantiek dan edelkitsch?
Ietwat ongeduldig: “Nee, maar nu wordt het mij
allemaal echt iets te wetenschappelijk.”
Wat zou nooit in de Efteling gebouwd mogen worden?
”Iets dat een directe aanslag is op de unieke vormgeving
van het park. Er zijn attracties die elders hun waarde
hebben bewezen, maar die De Efteling kapot zouden maken.
In het verlengde van de achtbaan bestaan constructies
waarvan je zegt: dit kan niet meer. De Python was een
levensnoodzaak. Daardoor werd de Fata Morgana weer
mogelijk. De Piraña, de schipschommel, ook hier geldt niet
het ‘wat’ maar het ‘hoe’.”
Vormt het verleden de basis van De Efteling?
”De toekomst van de Efteling ligt in het verleden. Het
klinkt behoudend maar het is daarom niet minder waar. De
Efteling is na de oorlog begonnen en niemand had zin om om
te kijken. Pieck keek wel om en heeft die gevestigde
waarde in De Efteling gelegd.”
Aan het einde van het gesprek laat Ton van de Ven een
prachtig boek zien. Hij is een beetje trots. Helemaal
voorin lees ik:
Ton,
Today it may be as you say ‘design’
But some day in the future
what you are doing will be art |
|
Getekend: Tony Baxter, senior vice president
Disney Imagineering
|
|
Kunst.
Dus toch…
|
Wie
en wat
Geborden: 1
januari 1944 te Eindhoven
Opleiding: 3 jaar gymnasium
Academie voor Industriële Vormgeving Eindhoven
Militaire dienst
1965 Hoofd afdeling Onderzoek en Ontwikkeling
Efteling
1967 tot 1970 Ontwerper en vormgever bij
Heimo in Duitsland
1970 Terug naar De Efteling
Sinds 1989 Creatief directeur De Efteling
Ontwerper van onder andere: Spookslot, Fata
Morgana, Droomvlucht, Villa Volta, Huis van de 5
Zintuigen, Volk van Laaf, de Trollenkoning en nog
veel meer.
Wat anderen zeggen
Herman ten Bruggencate,
die vanaf 1974 dertien jaar directeur van De
Efteling is geweest: “Ik geloof dat Ton ziek was
toen de voorzitter van de stichting aan Joop Geesink
(de vader van Loeki de Leeuw) vroeg: ‘Kun jij niet
iets ontwerpen.’ Dat is het Carnaval Festival
geworden. Het past niet bij De Efteling en Ton vond
het vreselijk.”
Herman ten Bruggencate opnieuw: “Ik was net in
dienst toen ik Ton samen met Jan Verhoeven naar
Amerika heb gestuurd.”
Jan Verhoeven over de reis: “Dat heeft veel invloed
gehad. We waren net sponzen die lang droog hadden
gestaan.”
Dochter Esther: “Vader gooit 95 procent van wat hij
tekent meteen weer weg. Wij zijn opgevoed met de
stelling: “Als je het zelf niet mooi vindt, moet je
het ook niet aan anderen laten zien.” |
|
(c)
interview: Brabants Dagblad. Graphics en lay-out: Het
Wonderlijke WC Web. |
|