De Geschiedenisrubriek ~ Een onvervalst stukje geschiedvervalsing (1972-1981)
 

 

 
De Jaren Zeventig (1972 - 1981)

De Efteling is het enige prentenboek ter wereld waar je doorheen kunt lopen. Je ziet, je hoort, je zou de wonderlijke vertelsels zelfs aan kunnen raken. Jammer alleen dat zoveel projecten er nooit het levenslicht zagen. Maar in dit geschiedenisoverzicht wel. Elk jaartal is een stukje verhaal om zo het hele verhaal voor altijd te onthouden.

1972
Het twintigjarig bestaan viert de Efteling door een gedurfde stap in een nieuwe richting te zetten. Om tegemoet te komen aan de hoger wordende eisen die het publiek stelt wordt op de weide in het midden van het park de Breughelbrink geopend. Al enige jaren is er sprake van dit zogenaamde ‘A-veld’ of ‘Project 25’. Oorspronkelijk zou het project op de speelweide tussen het Carrouselpaleis en het Café-Restaurant komen, maar destijds werd ervoor gekozen Shang-Ri La als verbindingsbrug tussen beide locaties te laten fungeren. De plannen werden daarna in de ijskast geschoven tot men de tijd er rijp voor achtte. Op deze locatie moet de Breughelbrink de weg naar de achterliggende gedeelten van het park plaveien.
    Het plein wordt gerealiseerd in een meerjarig stappenplan. Er zijn voor de toekomst plannen voor een achtbaan, een spookslot en uitbreiding met verschillende andere attracties. In deze eerste fase is echter al een groot en divers aanbod van attracties aanwezig. Zo kunnen bezoekers verdwalen in de Doolhof, glijden van de Toren van Babel-glijbaan, klimmen in het Spinnenwebbenklimrek of draaien in een van de Draaimolens die vanuit de Speeltuin naar het plein zijn overgebracht. Daarnaast is er een circuit met Radiografisch Bestuurbare Bootjes en kan men hier een Spiegelzaal vinden. Bovendien begint de Efteling ook met de realisatie van een grote achtbaan aan de achterzijde van het plein.
    Op de Breughelbrink is daarnaast een Vlaams centrum met gezellige uitspanninkjes, eetgelegenheden en winkeltjes te vinden. Een gezellige rij van Pieckse geveltjes biedt hieraan onderdak.
    In de sfeervolle Herberg ‘De Swaen’ staan overheerlijke Bourgondische schotels op het menu. Even verderop worden op de Brink bij De Vergulde Suikerspin heerlijke suikerspinnen gedraaid en kan men in het Kleyne Klaroen overheerlijke broodjes krijgen.
    Voor entertainment wordt gezorgd in een Muziektent, die midden op het plein is geplaatst. Hier komen in het zomerseizoen en in de weekeindes lokale en soms ook nationale blaaskapellen optreden, die de verschillende met geknotte linden omringde bezoekers op de terrasjes luister komen bijzetten.
    Een andere uitbreiding in het park is te vinden bij het Carrouselpaleis, waar het Victoriaanse Theater wordt geopend. Hier presenteert de Efteling allerlei vormen van entertainment, variërend van Clownerie tot filmvertoningen. Met de komst van het Victoriaanse theater aan de westkant van de stoomcarrousel is het Carrousselpaleis compleet. Aan de oostkant van de carrousel lag immers al het Waterorgel en aan de zuidkant het een jaar eerder geopende Diorama. Anton Pieck ontwerpt de nieuwe ornamenten voor de uitbreiding van de voorgevel, die met fraaie schilderingen, veel spiegels en gouden krullen tot een net geheel wordt gemaakt.
    In het Sprookjesbos is aan het Paddenstoelendorp het Grote Kabouterhuis toegevoegd. Het is voor het eerst dat bezoekers de kans krijgen om oog in oog te staan met echte kabouters. De woning is voorzien van een dak dat ogenschijnlijk bestaat uit verschillende paddenstoelen en zwammen. Binnen kan men een blik werpen in het leven en werken van de kabouter. In bedden aan de linker- en rechterkant van het vertrek liggen twee zieke kabouters en bij de kolenkachel in het midden zit een derde kabouter te lezen en zit een vierde rustig zijn pijp te roken. Het kabouterhuis oogt, net als alle andere bouwwerken in het Sprookjesbos, ‘authentiek’ en zit vol met leuke details.

Zeer vroege suggesties voor de Breughelbrink / A-veld, dan nog in planning op de speelweide. Een deel van de Breughelbrink-ideeën verplaatst men naar een latere fase,
zoals het Spookhuis.
Anton Pieck bedenkt voor de Breughelbrink / A-veld zo veel concepten dat het park er nog jaren mee toe kan.
Definitieve ontwerpen voor de gevels van de Breughelbrink en details van
de decoraties.
Interieur van één van de uitspanningen van het Vlaams Centrum
op de Breughelbrink.
Interieur van het Grote Kabouterhuis dat
dit jaar het Paddenstoelendorp komt versterken.
     

Pomme d’Or

In 1972 rolt zonder toverkunsten of geheimzinnige hekserij een gouden appel de Efteling binnen. Integendeel, de Pomme d’Or huist in de werkelijkheid. Hij bezegelt de hoogste Europese onderscheiding op toeristisch of recreatief gebied.

 

Lips Autotron Drunen

In 1972 opent Lips Autotron in Drunen de deuren. In dit automuseum kunnen bezoekers de meer dan honderdvijftig auto’s tellende privé Autocollectie van de heer Max Lips bewonderen. Daarnaast zijn in het gebouw een Filmzaal en een Restaurant te vinden. Het bijzondere gebouw is ontworpen door Anton Pieck, die het project naast zijn verplichtingen voor de Efteling heeft opgepakt.
Ook bij de bouw van het immense complex doet Pieck geen concessies aan kwaliteit. Zo vraagt hij de aannemer of deze de door hem ontworpen luiken van het gebouw laat verwijderen, omdat de harten te klein zijn uitgezaagd. De aannemer doet dit graag voor Pieck en laat de meer dan honderd luiken weghalen om de harten opnieuw uit te zagen. Als Pieck de luiken drie maanden later opnieuw ziet is het opnieuw mooi en prima, behalve dat de harten deze keer te groot zijn. Zoals het nu is, is het toch heel lelijk, oppert hij. Uiteindelijk wordt een compromis gevonden door de opengewerkte harten dan maar rood te schilderen.
    De werkzaamheden bij Max Lips betekenen voor Anton Pieck dat hij op woensdag, de dag waarop hij altijd in de Efteling komt vergaderen, voortaan ook naar Drunen moet om ook daar bij het Autotron plaats te nemen aan de vergadertafel.

1973
De spanning is voelbaar in het Sprookjesbos als tussen de Chinese Nachtegaal en Hans en Grietje De Wolf en de Zeven Geitjes hun intrek nemen. Moeder Geit staat er eenzaam in het bos, niet vermoedend dat de wolf even verderop bij haar voordeur staat om op slinkse wijze te proberen haar huisje binnen te dringen. Zes geitjes spelen daar aan tafel een potje ganzenbord, terwijl het zevende en kleinste geitje zich verschuilt in de klok. Het sprookje is uitgezet over een in vergelijking met andere sprookjes behoorlijke looproute. De Efteling laat hiermee zien de relevantie van de wieg van het park niet vergeten te zijn. Opnieuw bewijst men nog altijd prima in staat te zijn de klassieke sprookjes van weleer op een typisch Eftelingse manier te verbeelden.
    In het nieuwe jaar wordt ook gezorgd voor een uitbreiding van de EHBO-post in de speeltuin. De capaciteit was door de nog altijd groeiende bezoekersaantallen niet meer groot genoeg.

Rijsportcentrum Duyksehoef

Op 27 oktober 1973 wordt Rijsportcentrum Duyksehoef in gebruik genomen. Deze manege is gebouwd ter vervanging van de elf jaar eerder geopende Rijsporthoeve De Efteling en is gelegen tussen het Kraanven en de Efteling. Het centrum onderscheidt zich doordat het overdekt is, een belangrijke stap voorwaarts voor de tot dan toe alleen in de open lucht te gebruiken paardensportvoorzieningen.

1974
Het Kabouterdorp wordt uitgebreid met de Muzikale Kabouter. Anton Pieck is een groot liefhebber van bomen en de eigenaardige vormen waarin zij kunnen groeien. Hij leeft zich daarom helemaal uit in het ontwerp van de boom waarin de kabouter woont. De bezoeker kan in de holle boom door twee kijkopeningen de talentvolle kabouter aan zijn clavecimbel de bekende paddenstoelenmuziek zien spelen, terwijl door de deur achter hem een andere kabouter af en toe een kijkje komt nemen. Links van de Kabouterboom kan de bezoeker in een kijkopening een onderaardse grot zien, waar een groep Elfen en Gedrochten hand in hand danst op de maat van de muziek.
    Verderop in het Sprookjesbos is het huisje van de Wolf en de Zeven Geitjes uitgebreid met een speelkamer waarin eekhoorntjes en muisjes spelen met al het speelgoed van de geitjes, dat hier staat uitgestald.
    Nabij het Sprookjesbos wordt achter de Vliegende Fakir een Deftig Station voor het stoomtreintraject geopend. Voor het nieuwe station strekt zich de Sint-Nicolaasplaets uit. Midden op dit plein staat een fontein waarop een beeltenis van de goedheiligman prijkt. Naast de in de gevel van het station aangebrachte klok staan bovendien twee zwarte pieten, die ieder kwartier de bel luiden.
    Aagje krijgt vijf jaar na haar ingebruikname als passagierstrein in de Efteling versterking van Moortje, die sinds 1908 werkzaam is geweest in een Belgische steenkolenmijn. Met de komst van Moortje komt ook een aantal aanpassingen voor het spoortraject. Er worden wissels aangebracht en er komt een passeerplaats voor de 2de stoomtrein, zodat voortaan beide treinen hun ronde kunnen rijden.
    In 1974 overlijdt Peter Reijnders. De inventieve cineast, handelsagent en uitvinder is 74 jaar geworden.

de Muzikale Kabouter in de
holle boom van het Kabouterdorp.
Dansende Elfen en andere Gedrochten
 in hun onderaardse spelonk.
De slaapkamer van de Zeven Geitjes
staat vol fraaie details.

1975
Aan de achterzijde van de Breughelbrink wordt in het hart van het park De Jongen Die op Reis Ging om het Griezelen te Leren geopend, de grootste attractie die het ontwerpteam van de Efteling tot dan toe realiseert. Drie jaar lang is er gewerkt aan deze griezelig goede achtbaan, die is gebaseerd op een idee van de een jaar eerder overleden Peter Reijnders. Het geheel is in de geest van het gelijknamige sprookje van Grimm gebouwd in de vorm van een spookkasteel met landerijen. De attractie speelt zich voor een gedeelte in de open lucht af, maar het belangrijkste deel van de rit bevindt zich binnen in de imposante door Anton Pieck ontworpen kasteelruïne.


Spoken en geesten en duivels en draken / Kunnen me niet aan het griezelen maken!

    Via de aan de Breughelbrink gelegen entree betreedt de bezoeker de onderaardse gewelven van het kasteel, waar zachtjes een variatie van het hoofdthema van de attractie te horen is. Door de duistere krochten wordt de bezoeker naar een donker station geleid, waar hij mag instappen. Om de achtbaan sensationeler te maken zijn de normale achtbaanwagentjes vervangen door rijdende bedden. Bij het stijgen (geluid omhoog Klik hier om het geluid te beluisteren) en dalen (geluid omlaag Klik hier om het geluid te beluisteren) maken de karretjes bovendien het herkenbare zwiepende geluid om de sensatie hiervan te versterken.
    Tijdens hun reis worden de bezoekers vergezeld door de Jongen die op reis ging om het griezelen te leren, met wie zij de reis door het kasteel maken. De bedden razen eerst naar buiten over de landerijen en vervolgens terug naar het verlaten spookkasteel. Eenmaal binnen raast men snel over de trappen van het kasteel en wordt men rakelings door verschillende ruimten gevoerd, door onder andere de eenzame troonzaal waar de jongen met doodshoofden staat te kegelen en de verlaten slaapkamers weer naar buiten over de verdorde tuinen. Terwijl de herkenbare en geliefde themamelodie (Klik hier om de muziek te beluisteren) aanzwelt bereikt de bezoeker bij de climactische eindscène in het kasteel de heksenkelder, die overladen is met de meest duivelse creaturen. Na dit macabere schouwspel vindt men samen met de jongen de schatkamers van het kasteel. Het is hem niet gelukt te griezelen in het kasteel, en hij - en dus ook de bezoekers - keren onverrichterzake terug naar huis.
    Maar bij de uitgang ziet de bezoeker nog een hekje met daarachter twee zware deuren, van waarachter men de jongen uitbundig hoort lachen, omdat zijn vrouw hem dan toch eindelijk heeft leren griezelen.


Wat ge hoort achter deez' deuren, / Is het werk van Zijn Vrouw / Want 't mocht de jongen gebeuren, / Dat hij griezelen zou. / Met spart'lende Grondels en / Koud water in zijn bed, / Zo heeft zijn lief gade, / Hem aan het griez'len gezet!

     
Het kasteel waar DJDORGOHGTL
op zoek gaat naar angst. Sfeerimpressie van Pieck.
De Heksenkelder, eindscène van de
uiterst populaire attractie.
In bedden gelegen razen bezoekers over de trappen van het kasteel en
door de omgevende landerijen.
Anton Pieck ontwerpt tientallen huiveringwekkende secties voor de rit. Kegelen tegen De Dood tot aan het ochtendgloren... Pieck tekende het
ook al voor de "Sprookjes van Grimm".
Het Witte Paard. Pas in 2001 werd het gebouw opnieuw aangepast aan de wensen van de moderne klant.
(Foto van rond 1980)

    In het Sprookjesbos is de Grot van Sneeuwwitje vernieuwd. Voortaan zien bezoekers in een geheel overdekte grot vanachter glas de zeven dwergen, terwijl zij rouwend rondom de glazen kist met daarin het mooiste meisje van het land staan. De stenen beelden van de dwergen zijn vervangen door bewegende poppen, die voortaan dankzij het door Peter Reijnders uitgedachte schijvensysteem elk een aantal subtiele bewegingen maken.
    Een fikse opknapbeurt en een naamsverandering vormen het Theehuis om tot Het Witte Paard. Het restaurant wordt groter en sfeervoller gemaakt en er is een nieuw zelfbedieningsbuffet. De verbouwing is door Anton Pieck ontworpen. In 2001 wordt het etablissement opnieuw verbouwd.
    Achter het Witte Paard is ook hard gewerkt. In horecapunt de Gelaarsde Kat kunnen bezoekers voortaan terecht voor wat drinken en ander lekkers en in het Hommeltje kan men aankloppen voor een ouderwetse suikerspin. De horecapunten vervangen het Dorstig Hart, een naam die in 1997 weer zal opduiken in het Uitpark.
    Tenslotte kunnen bezoekers voortaan gaan schuilen in de nieuwe Schuilhut die op de Sint-Nicolaasplaets is verrezen.

1976
Tegenover de siertuin wordt in het prieeltje bij de uitgang van het Sprookjesbos het Vlaamse sprookje De Betoverde Appelboom aan het publiek gepresenteerd. In een bewegende kunstboom zit een vijftal animatronics van huilende en schreeuwende kinderen. Achter de boom staat een huisje, vanwaar een heks en haar blazende zwarte kat lachend staan toe te kijken. Bij de realisatie van het laatste sprookje worden opnieuw de allernieuwste technieken uit de kast getrokken. Nog nooit werd in de open lucht zoveel beweging ingezet als bij dit door Anton Pieck ontworpen tafereel. Het realiseren van de scène kost de technici van de Efteling en met name technisch hoofdverantwoordelijke Lex Lemmens dan ook slapeloze nachten.
    Om de grens tussen de roei- en de kanovijver te benadrukken wordt de 75 meter lange Wankelbrug geopend, die beide peddelgedeelten van elkaar scheidt. De fl. 150.000,- kostende wankelbrug bestaat uit een bewegend brugdek dat door een scharnierende ketting met een aantal houten platforms verbonden is. De planken van het brugdek maken bij het lopen erover golvende bewegingen naar voren, waardoor een tocht over de brug een gekke gewaarwording wordt.
    Voor het Café-Restaurant wordt in dit jaar een Fontein geïnstalleerd die vijftien meter hoog de lucht in spuit. De fontein is een cadeau dat is aangeboden door zowel het vaste personeel als het seizoenspersoneel.

De Betoverde Appelboom, ontworpen door Pieck en technisch uitgewerkt
door Lex Lemmens.
De fontein die het park ontvangt van
haar trouwe en diep betrokken personeelsleden.
De 75 meter lange Wankelbrug, alwaar menig landrot zeebenen krijgt.
     
Golfbaan

Ten zuiden van het park wordt De Golfbaan geopend, de nieuwste bij het park horende sportvoorziening. De gemeente Loon op Zand keurt een jaar eerder de plannen hiervoor goed. Voor een bedrag van ongeveer fl. 400.000,- zijn hier in krap een jaar tijd negen holes aangelegd. De golfbaan, die is aangelegd als een ‘public course’, valt onder de verantwoordelijkheid van de plantsoenendienst. Wanneer de Efteling medio jaren ’90 besluit zich serieuzer te gaan richten op de markt voor golfers wordt de golfbaan opnieuw ingericht en gaat het grondgebied deel uitmaken van het uiteindelijk 27 holes tellende Golfpark.

 

Terug naar het Navigatiescherm          Verder naar 1977

 
 
© Het Wonderlijke WC Web, 2002 - 2005. Tekst: Jorn van de Wetering. Cartografie: Bram Elstak. Grafisch: Friso Geerlings