De Efteling is het enige
prentenboek ter wereld waar je doorheen kunt lopen. Je
ziet, je hoort, je zou de wonderlijke vertelsels zelfs aan
kunnen raken. Jammer alleen dat zoveel projecten er nooit het
levenslicht zagen. Maar in dit geschiedenisoverzicht wel. Elk
jaartal is een stukje verhaal om zo het hele verhaal voor altijd
te onthouden.
Om te vieren dat De Efteling tien jaar bestaat wordt
Shangri-La geopend. Voor deze attractie, die een Japans
thema draagt, bedenkt Peter Reijnders een romantisch
kanalensysteem waarin bezoekers door verschillende schitterende
tuinen gevoerd worden. Door middel van sluizen worden
niveauverschillen overbrugd en met stroomversnellingen worden de
bootjes voortgestuwd. Door de tuinen en door onderaardse
spelonken wordt men zo naar het hoogtepunt van de rit gevoerd:
een memorialhal, waar een maquette van de ideale stad Eldorado
op een draaischijf staat. Bezoekers mogen over de maquette hun
ideeën spuien. Jaarlijks worden de drie beste eruit genomen,
waarna ze in de maquette verwerkt worden. De maquette wordt zo
tot het jaar 2000 aangevuld, wanneer de stad Eldorado dusdanig
is genuanceerd dat er een in bijna veertig jaar verkregen
perfecte stad staat.
Anton Pieck ontwerpt de Japanse bouwwerken van de attractie,
met zijn gebruikelijke oog voor authenticiteit, overgoten met de
gebruikelijke romantische saus. De grootste uitbreiding die de
Efteling tot dan toe gerealiseerd heeft sluit wonderwel aan bij
de sfeer in de rest van het park. In de geest van de tijd gezien
is het een voor de Efteling zeer ambitieus project, dat een ook
grote investering met zich meebrengt. Een investering die loont,
want vanaf de openingsdag is de attractie direct een
publieksfavoriet.
De bezoeker kan ook een deel van de tuinen van Shangri-La te
voet afleggen. In de tuinen is voor een specifieke groep
bezoekers nog een kleine extra attractie ingeruimd, de
Reuktuin voor Blinden. Deze geurige tuin herbergt bloemen en
planten met een bijzondere geur, zoals onder andere Lavendel,
Rozen en Gouden Regen, maar ook kruiden, zoals Munt, Tijm en
Rozemarijn. Op ervoor geplaatste bordjes staat, enkel in
braille, welke bloem of plant of welk kruid er staat.
Verder investeert de Efteling in verbeteringen van het park.
In de hoop alles nog sfeervoller te maken wordt het theehuis
opgeleukt met sierlijke krullen en sfeerverlichting, in de hoop
ze niet te wekken worden Doornroosje en Sneeuwwitje heel
voorzichtig in een nieuwe jurk gestoken en in de hoop de frites
voortaan nóg goudbruiner te bakken wordt op het fritesfornuis
een goudlaag aangebracht.
Daarnaast krijgt het zwembad een eigen EHBO-post, waar
bezoekers terecht kunnen met lichamelijke klachten die zijn toe
te schrijven aan hun dagje Efteling.
Kraanven
Ten zuiden van de Roei-en Kanovijver wordt Rijsporthoeve
De Efteling in gebruik genomen. De manege met het
sprookjesachtige aantal van zeven pony’s is gebouwd voor
gasten van bungalowpark Het Kraanven ter aanvulling van het
recreatieve aanbod van de Efteling. |
Genneper
Watermolen
In 1956 komen in de Culturele Raad van Eindhoven plannen
boven tafel voor de restauratie van de Genneper Watermolen
aan de Dommel, de plaats waar ook ieder jaar voor een week
de Sprookjestuin te vinden is. Peter Reijnders, lid van de
Culturele Raad, schakelt op basis hiervan zijn vriend Anton
Pieck in. Pieck maakt een aantal situatieschetsen en
tekeningen voor het ontwerp van de restauratie. Verder heeft
Reijnders een aantal ideeën om het gebied rond de Genneper
Watermolen om te bouwen tot een kleinschalig recreatiepark.
Langzaam komt zo de bal aan het rollen. In 1961 koopt de
gemeente Eindhoven de vervallen Watermolen aan en start de
restauratie in de stijl van Piecks ontwerpen.
Een jaar later wordt op het rond de Watermolen gelegen
terrein het door Reijnders beoogde recreatiepark geopend.
Hier wordt de typisch Brabantse sfeer van dit landelijke
gebied als attractie gepresenteerd. Op het terrein kan de
Brabantse sfeer worden geproefd met gerechten als
balkenbrij, gebakken paling en spekpannenkoeken. Ook is er
nieuwe huisvesting gekomen voor Museum Kempenland.
Het terrein zelf is daarnaast ingericht als een groot
ontmoetingscentrum voor de jeugd. Deze kan zich vermaken op
de Rolschaatsbaan en de Dancing. Maar ook
worden in het park Evenementen georganiseerd, zoals
wedstrijden en muziekconcoursen.
Ter gelegenheid van de heropening van de Genneper Watermolen
is de Paardentram die jaren eerder door Eindhoven liep in
ere hersteld. De Paardentram loopt tussen het
Van-Abbemuseum langs de oevers van de Dommel naar het
recreatiegebied rondom de watermolen.
En Peter Reijnders zou Peter Reijnders niet zijn als hij niet
voor de Genneper Watermolen een leuk extraatje had bedacht.
Achter het oude café ligt in de vijver een grote schelp. Met
een speciaal mechaniek komt hier op gezette tijden in een
spectaculaire licht- en watershow een Venusfiguur
uit. Na afloop van de show verdwijnt het beeld weer in de
schelp, die weer onder de waterspiegel verdwijnt.
|
|
|
De Gennerper
Watermolen, het hart van het nieuwe recreatiegebied ten
zuiden van Eindhoven |
Het
Stedelijk Van-Abbemuseum, vanwaar de paardentram
vertrekt
richting de Genneper parken. |
Ontwerp van
Pieck voor de vijver met
de door Reijnders gemechaniseerde Venusfontein. |
|
Het tot dusver nog
altijd leegstaande huis van Vrouw Holle is omgetoverd tot het
Sprookjesmuseum, waarin een bonte en overvolle verzameling
van door Anton Pieck ontworpen sprookjescuriosa is
tentoongesteld. Knuppeltje-uit-de-zak prijkt er aan de muur, de
Nieuwe Kleren van de Keizer hangen in een glazen vitrine en in
een glazen stolp ligt het hoofd van de reus uit Jaap en de
Bonenstaak, met daarnaast een van zijn mouwen. In een hoek staan
de Zevenmijlslaarzen van Klein Duimpje en op een plank staan de
Zeven bekertjes en Zeven bordjes van de Zeven Dwergen uit
Sneeuwwitje. In het midden van de ruimte staat een grote
vitrinekast met daarin op paarse kussentjes het Glazen Schoentje
van Assepoester, de Sleutel van de Bibelebontse Berg, de Erwt
van de Prinses op de Erwt, De Lamp van Alladin, de spoel met
bloeddruppels uit Vrouw Holle, de Fluit van de Rattenvanger van
Hamelen, de kapotte Mechanische Nachtegaal uit de Chinese
Nachtegaal en de Vergiftigde Appel van Sneeuwwitje (VAS). Tot
slot hangt, verholen in een verduisterde ruimte aan de
achterzijde van het museum, de Spiegel van de Stiefmoeder van
Sneeuwwitje (SSS), waar bezoekers kunnen zien wie de mooiste van
het land is...
Even buiten het Sprookjesmuseum kunnen bezoekers bij regen
schuilen Onder Moeders Vleugels. Deze door Anton Pieck
uitgedachte en verder technisch door Peter Reijnders verzorgde
schuilhut ziet eruit als een kloek van enige meters lang. Gaat
het regenen, dan begint de kloek te kakelen en spreidt ze haar
grote vleugels uit over de schuilplaats.
|
|
|
Uithangbord dat
schuilhut
"Onder Moeders Vleugels" aangeeft als toevluchtsoord bij
regen en ander ontij. |
Het huisje van
Vrouw Holle, vanaf dit
jaar in gebruik als museumruimte. |
Inrichtingsideeën van Pieck, die allen
het museum zijn gaan vullen. |
|
|
|
Pieck-prentje in
het Sprookjesmuseum |
Pieck-prentje in
het Sprookjesmuseum |
Pieck-prentje in
het Sprookjesmuseum |
In het park wordt dit jaar een hoogtepunt bereikt wat betreft
het aantal dieren. Nabij de Kanovijver zijn op de Veulenweide
verschillende soorten dieren samengebracht, zoals konijnen,
geiten, pauwen, bokken, ezels, herten, hoenders, schapen en
zelfs twee Argentijnse dwergpony’s. Van de laatste twee heeft de
Efteling een hengst en een merrie in huis gehaald, voor welke
een speciaal fokprogramma is opgesteld. Elders in het park zijn
nog meer dieren te vinden in de speeltuin, waar in de
Ponymolen een aantal pony’s de bezoeker in de rondte trekken.
Ook wordt in de speeltuin tegenover het parcours van de
traptreintjes het Stationskoffiehuis geopend, waar
diverse versnaperingen te krijgen zijn. Daarnaast worden de
perrons van de traptreintjes overdekt en roept de stem van Theo
Hochwald hier berichten om voor de reizigers. Het Korfje wordt
met de komst van het Stationskoffiehuis verplaatst naar de
Speeltuin, waarna het in 2000 een permanente plaats krijgt aan
de PardoesPromenade.
Het is in het midden
van de jaren ’60 even rustig aan het uitbreidingsfront. De
Efteling neemt haar tijd om het park verder te perfectioneren en
te werken aan de nieuwe attractie met de werktitel Fabstu, die
ze in 1966 aan het publiek wil presenteren.
Achter de Stoomcarrousel is in de schuilloods annex
rolschaatsbaan een bijzondere tentoonstelling te zien. Anton
Pieck, een groot liefhebber van kermissen, weet
bestuursvoorzitter Van der Heijden zover te krijgen de
Miniatuurkermis van de Amsterdammer Van der Velde naar het
park te halen. De kermis wordt voor één jaar in de
multifunctionele ruimte geëxposeerd. In feite is de expositie
een voorloper van het Diorama, dat 6 jaar later permanent in
dezelfde ruimte komt te staan.
In het Sprookjesbos wordt in dit jaar aan het Kastelenplein
een Souvenirwinkeltje geopend. Daarnaast is
Knuppeltje-uit-de-zak in het Sprookjesmuseum bewegend
gemaakt.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De Knuppel die
vanaf dit seizoen door beweging nog angstwekkender is. |
Het
souvenirwinkeltje aan het Kastelenplein; de muur zal later
vol groeien met bruidssluier. |
In de
multifunctionele ruimte achter de Stoomcarrousel is, heel
toepasselijk, de Miniatuurkermis te zien. |
Met veel kijk en
luister worden de Indische Lelies voorgesteld aan het
publiek. Het door Peter Reijnders en Anton Pieck ontworpen
sprookje is de eerste in een rij van drie die allemaal afkomstig
zijn uit het sprookjesboek van koningin Fabiola. Peter Reijnders
is enkele jaren daarvoor samen met een paar bestuursleden
speciaal afgereisd naar Brussel om Hare Koninklijke Hoogheid uit
te leggen waarom en waarvoor hij haar sprookjes wil gebruiken.
Reijnders rekt met zijn boeiende vertelstijl het kwartier dat
hij heeft gekregen op tot twee uur, waarna Koningin Fabiola haar
toestemming verleent voor het gebruik van de sprookjes. Ze hoeft
er zelf niets voor te hebben, de Efteling moet maar een bedrag
storten voor een goed doel.
Het uiteindelijke resultaat is oogverblindend en technisch
overdonderend. Bezoekers worden meegenomen in een schouwspel dat
vol betoverende bewegingen en visuele verrassingen zit. Eerst
betreden zij een ruime binnenplaats, waar twee wachters de
ingang van een grot bewaken. Eenmaal
binnen in de grot kijken ze
uit over een vijver met zeven gesloten waterlelies in het
midden, een waterval aan de linkerkant en een woud aan de
achterzijde. Plotseling klinkt een gong, dimmen de lichten en
ontvouwt zich voor de ogen van de bezoekers een vertederend
schouwspel met dansende elfjes, muzikale kikkers en een
dirigerende heks.
Er zijn ruim vier jaren van voorbereiding gestoken in het
grootste sprookje dat de Efteling tot dan toe realiseerde. Peter
Reijnders legt in de attractie zijn ziel en zaligheid. Nog nooit
werden in een attractie zoveel verschillende technieken
aangewend om de verschillende sprookjesfiguren te laten bewegen.
Reijnders bestelt voor het bedenken van de complexe mechanieken
honderd HEMA-poppen om mee te experimenteren. Maar ook voor de
zingende eenden, het kikkerorkest en de dirigerende heks worden
de meest uiteenlopende technieken uit de kast getrokken. Een
ander verrassingselement stopt Peter Reijnders in de keuze van
de contrastrijke muziekstukken Taita Inty van de Peruaanse
zangeres Yma Sumac en de vrolijke muziek van de Afrikaan Beat
van Bert Kaempfert.
Tijdens de bouw van de Indische Lelies verschijnt ontwerper
Ton van de Ven aan de zijde van Anton Pieck. Hij zorgt als nieuw
lid van het ontwerpteam mede voor de vormgeving van het
sprookje. Daarnaast spreekt hij de stemmen in van de twee
tempelwachters die de ingang van de tempel van de Indische
Lelies bewaken.
|
|
|
|
|
|
|
|
Het
kikkerorkest dat de Indische
Lelies doet dansen in hun bloemen. |
De strenge
wachters die spreken met
de stem van Ton van de Ven. |
Vier jaar
van zorgvuldige voorbereiding was nodig om de lelies tot
leven te wekken. |
|
|
|
Ook het
voorplein van de attractie
werd geheel in stijl ontworpen. |
's Nachts,
als de maan schijnt in dit prachtige oerwoud, let dan
vooral
op deze lelies... |
Eveneens
nieuw dit jaar:
het magische Waterorgel. |
|
Een andere toevoeging is het Waterorgel. Dit 36 meter
hoog spuitende gevaarte wordt in eerste instantie gebouwd voor
plaatsing in de paleisvijver van een Afrikaans stamhoofd, maar
wanneer die koop niet doorgaat neemt de Efteling de aankoop van
het gevaarte over. Aan de achterzijde van de Carrousel wordt er
in de voormalige schuilloods een plaatsje voor gevonden. Terwijl
op de achtergrond zachtjes de melodie ‘Music Box Dancer’ uit de
boxen schalt kunnen bezoekers plaatsnemen op een van de in de
ruimte geplaatste bankjes. Wanneer vervolgens de lichten doven
begint het fonteinenwonder in een ongeveer tien minuten durend
schouwspel op de maat van de muziek van de Kermisklanten in de
meest sierlijke vormen water te spuiten dat in alle kleuren van
de regenboog wordt verlicht. Na afloop van de show moet de
bezoeker dan weer plaats maken voor de volgende groep. Het
waterorgel boet door de jaren heen nauwelijks aan populariteit
in. Iedere vijf jaar wordt de begeleidende muziek vernieuwd en
wordt het programma aangepast aan de nieuwe muzikale begeleiding.
Het waterorgel wordt eenmaal verplaatst, wanneer het in 1971
moet wijken voor het Diorama plaatst men het aan de oostzijde
van de Stoomcarrousel.
|