Terug naar de Diorama-index Chateau Paroi -|- Tekening: Anton Pieck - Edits: Wonderlijke WC Web 2003
   

Locatie

Wie de nummers volgt heeft zojuist met grote stappen de Italiaanse stad verlaten. In de verte loopt het landschap op: een grote berg vormt de grens tussen de stad en het verderop gelegen Klokkenstein. Hoog, bijna in de wolken, ligt bovenop die berg een protserig kasteel. Chateau Paroi is de naam van het gebouw. De tocht naar boven kan vermoeiend zijn, maar het uitzicht is een mooie beloning!
 

 

Het Diorama - Chateau Paroi -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Vele sprookjes spelen zich af in een eenzaam kasteel. Stiefmoeders hebben er hun magische, alles weergevende en lustig babbelende spiegels hangen in hoge, spitse torens of diepe duistere kelders. Koningen en prinsen organiseren er de meest feeërieke feesten en bals in de hoop die ene schone jonkvrouw te strikken tot een sprookjesachtig huwelijk, en valse kasteeleigenaren sluiten er soms een jonge maagd op in een hoge torenkamer, zonder enige hoop op bevrijding.

Het Diorama kent verschillende kastelen die in de categorie vallen van het afgelegen bouwwerk op een lastig bereikbare rotspiek. Weinigen in deze groep liggen echter meer afgelegen dan het kasteel waar we momenteel naar kijken; het Chateau Paroi.
 

 
Het Diorama - Chateau Paroi -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 
    
Onneembaar en prachtig
Als een onneembare veste prijkt het chateau dat zo uit het Rijndal of een Germaanse legende geplukt lijkt te zijn op de rotsen. Het ideale buiten van een voornaam of excentriek edelman. De rotsen eromheen lijken echter minder weerbaar te zijn dan de fiere muren van het bouwwerk zelf, en brokkelen langzaam aan steeds verder af...

 


 
 
Bontepels
Grimm-index 50 - eerste deel

Er was eens een koning, en die had een vrouw met gouden haar. Ze was zo mooi, dat haar gelijke nergens te vinden was. Toen werd zij ziek en daar ze voelde, dat ze weldra sterven ging, riep ze de koning en zei: “Als je na mijn dood weer trouwen wilt, neem dan geen vrouw die niet even mooi is, of die niet zulk gouden haar heeft. Dat moet je me beloven.”
De koning beloofde haar dat; zij sloot haar ogen, en stierf.
 
Lang was de koning ontroostbaar; hij dacht er niet aan, weer een vrouw te nemen. Eindelijk zeiden de raadslieden: “Het gaat niet anders, de koning moet weer trouwen, want we moeten een koningin hebben.” Nu werden er boden overal heengezonden om een koningsbruid te zoeken, even schoon als de overleden koningin. Maar er was er geen in de hele wereld, en al had men er zo één gevonden, zo was er toch geen één met zulk gouden haar. De boden kwamen onverrichterzake weer thuis.
 
De koning had echter een dochter, die was net zo mooi als haar gestorven moeder, en zij had ook zulk gouden haar. Toen ze opgegroeid was, zag de koning haar eens aan, en zag, dat ze in alles sprekend haar moeder was, en plotseling voelde hij een grote liefde voor haar. Nu sprak hij tot zijn raadslieden: “Ik wil mijn dochter huwen, want zij is het evenbeeld van mijn overleden vrouw, en anders kan ik toch geen vrouw vinden, die op haar lijkt.” Toen de raad dat hoorde, schrokken ze en zeiden: “God heeft verboden, dat een vader met zijn dochter trouwt, daar kan niets goeds van komen, en het rijk zou mee in ’t verderf getrokken worden.” De dochter schrok nog erger, toen ze het besluit van haar vader vernam, maar ze hoopte hem van zijn plan af te brengen. Ze zei nu tegen hem: “Voor ik uw wens vervul, moet ik eerst drie gewaden hebben. Het ene goud als de zon, het tweede zilver als de maan, het derde fonkelend als de sterren. Dan wil ik nog een mantel hebben van alle soorten pelswerk, en elk dier uit uw rijk moet er iets van zijn huid voor afstaan.” Ze dacht: “Dat is toch onmogelijk, en daarmee leid ik mijn vaders gedachten af.” Maar de koning bleef erbij en de vaardigste jonkvrouwen van zijn land moesten de kleren weven, het ene goud als de zon, het tweede zilver als de maan, en het derde fonkelend als de sterren. En zijn jagers moesten alle dieren van het hele land opvangen en hun een stuk van de huid nemen; daaruit werd een pels van duizend soorten samengesteld. Toen eindelijk alles klaar was, liet de koning de mantel halen, spreidde hem voor haar uit en zei: “Morgen zal de bruiloft zijn.”
 
Nu de prinses zag dat er geen uitweg meer was, besloot ze te ontsnappen. ’s Nachts, terwijl iedereen sliep, stond ze op, en nam van al har kostbaarheden drie stuks: een gouden ring, een gouden spinnenwiel en een gouden haspeltje; haar drie kleren van zon, maan en sterren deed ze in een notendop, de pels trok ze aan, en ze maakte gezicht en handen zwart met roet. Toen bad ze tot God, liep weg, en liep de hele nacht door, tot ze in een groot bos kwam. Ze was moe, ging in een holle boom zitten en sliep in.
 
De zon ging op, ze bleef slapen en sliep nog steeds, toen de zon al hoog aan de hemel stond. Nu ging de koning aan wie dat bos hoorde, er jagen. Zijn honden kwamen bij de boom, ze snuffelden, liepen er omheen en blaften. De koning zei tegen zijn jagers: “Kijk eens wat voor wild zich daar heeft verstopt.” De jagers volgden dit bevel, en toen ze terugkwamen zeiden ze: “In die holle boom ligt een wonderlijk dier, zoals we het nooit hebben gezien, de huid heeft de meest verschillende beharing, maar het ligt te slapen.” De koning zei: “Probeer het levend te vangen, bind het dan op een wagen en neem het mee.” Toen de jagers het meisje aanpakten, ontwaakte ze verschrikt en riep hun toe: “Ik ben een arm kind, door vader en moeder verlaten, heb medelijden en neem me mee.” En zij zeiden: “Bontepels, je bent goed voor de keuken, kom maar mee, je kunt altijd nog de as bijvegen.” Dus zetten ze haar op een kar en reden haar naar het slot van hun koning. Daar wezen ze haar een hokje onder de trap, waar geen daglicht kwam en zeiden: “Bontepels, daar kun je wonen en slapen.” Toen werd ze naar de keuken gezonden, ze moest hout aandragen en water, stookte ’t vuur, plukte ’t wild, maakte groenten schoon, veegde de as, en deed allerlei vuil werk.

Beste lezer, wees niet bevreesd.
Er is nog meer als ge graag verder leest.
 

Het Diorama - Chateau Paroi -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Als een wat truttig bouwsel, bijna Disney-esque van uitstraling, maar misschien wel mede daardoor enorm sprookjesachtig, verheft het kasteel zich op een ongenaakbare rotspiek tussen de Italiaanse stad en het mooie Klokkenstein. Het is één van de hoogstgelegen gebouwen en menig inwoner van de Italiaanse Stad of Klokkenstein zal op heldere dagen de torens zien schitteren in de zon. Deze torens lijken wel bijna in een worsteling te zijn om de eer wie het hoogste en het grootst mag zijn.

Een kleine kabelbaan verbindt het gebouw met het dal eronder. Een kabelbaan? In deze middeleeuwse setting? Zoals op zo veel plaatsen in het Diorama is het ook hier weer onmogelijk om een tijdindicatie te plakken op het tafereel. Maar dat maakt het eigenlijk ook alleen maar mooier. Waar geen tijd is zijn immers ook geen beperkende factoren om de fantasie van de kijker naar het tafereel te binden.


 
Torens in overvloed

Elk écht sprookjeskasteel dient natuurlijk te beschikken over een woud van torens, erkers, staketsels, schoorstenen en puntige ornamenten op het dak. Het Chateau stelt hierin niet teleur. Maar toch; in vergelijking met andere Dioramakastelen is het gebouw een tikje 'kaal'. Misschien dat het de schaal is waarop het geheel is opgetrokken, of de Diorama-bouwers hadden gewoon even genoeg van al die priegeldetails in Bovenstein en Pretterdam. Wie zal het zeggen?

 

    
Het Diorama - Chateau Paroi -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

Het Diorama - Chateau Paroi -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

Een varkenshoeder! Er zijn vast wel sprookjes die daar iets mee te maken hebben. Helaas schieten er ons zo snel geen vertelsel te binnen met varkens, maar alleen met ganzen en pratende paardenkoppen. Wel kennen we een tekenfilm met een varkenshoeder: Taran en de Toverketel (The Black Cauldron) met dat leuke varkentje Henwen en de jonge varkenshoeder Taran. Oh die jeugdherinneringen, er is geen ontkomen aan, waarde lezer.
 

 
Het Diorama - Chateau Paroi -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 
       
Brokkelende stenen
Aan de voet van de rots waarop het Chateau Paroi de omgeving overziet is deze kleine ruïne te vinden. Eigenlijk is het wonderlijk dat een sprookjeslandschap als het Diorama niet meer vervallen bouwsels bevat, maar in elk geval is er dan toch deze. Was het ooit een kasteeltje? Een molen? In elk geval is het nu de ideale plek voor een spookachtige ontmoeting bij nacht en ontij...


Het Diorama - Chateau Paroi -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web

In de directe omgeving van het kasteel vinden we geen gebouwen, maar aan de voet van de berg, aan de voorkant dus, is wel een kleine kapel te vinden en de ruïne van een moeilijk thuis te brengen gebouw. Een kasteeltje? Of toch slechts een grote molen? Het lijkt er in elk geval al veel langer te staan dan het kasteel op de top van de rots. Maar ja… schijn kan bedriegen. De waarheid van deze uitspraak blijkt maar weer eens te meer uit het onderstaande verhaal.

 
Bontepels
Grimm-index 50 - tweede deel

Zo leefde Bontepels gedurende lange tijd zeer armelijk. Ach, schone prinses, wat moet er van je worden! Eens op een keer werd er feest gevierd in ’t slot, toen vroeg ze aan de kok: “Mag ik naar boven, om te kijken. Ik zal buiten de deur blijven.” De kok zei: “Ja, ga maar, over een half uurtje moet je terug zijn om de as weer aan te vegen.” Ze nam haar olielampje, ging naar haar hokje, trok de pels uit. Ze waste de roet van ’t gezicht en van haar handen, zodat haar volle schoonheid weer aan ’t licht kwam. Toen maakte ze de notendop open en haalde haar gewaad te voorschijn dat goud was als de zon. Zo hing ze naar boven naar ’t feest. Ieder ging haar uit de weg, want niemand kende haar, maar iedereen dacht dat ze een prinses was. De koning evenwel kwam haar tegemoet, reikte haar de hand, danste met haar en dacht in zijn hart: “Zo’n mooie vrouw hebben mijn ogen nog niet gezien.” De dans was ten einde, ze boog diep, de koning keek om, weg was ze, en niemand wist waarheen. De schildwachten voor ’t slot moesten komen en werden uitgevraagd, maar niemand had haar opgemerkt.
 
Maar zij was naar haar hokje gegaan, had haar gouden gewaad vlug uitgetrokken, gezicht en handen zwart gemaakt en haar pels aangetrokken. Ze was nu weer Bontepels. Toen ze in de keuken kwam en aan ’t werk wou gaan en de as aanvegen, zei de kok: “Laat dat maar tot morgen, kook de soep voor de koning, ik wil boven ook eens een kijkje nemen; maar laat geen haar in de soep vallen, anders krijg je nooit meer wat te eten!” Nu ging de kok weg, en Bontepels kookte de soep voor de koning en ze kookte broodsoep zo god als ze kon, en toen ze klaar was, haalde ze uit het hokje haar gouden ring en legde die in de schaal waarin de soep was opgediend. Toen het dansen voorbij was, liet de koning soep boven brengen, en at die, en ’t smaakte hem zo goed, dat hij vond dat hij nooit lekkerder soep had gegeten.
Toen hij op de bodem kwam, vind hij daar een gouden ring liggen, en hij kon maar niet begrijpen hoe die erin gekomen was. Hij beval de kok te roepen. De kok schrok, toen hij het bevel hoorde en zei tegen Bontepels: “Je hebt vast een haar in de soep laten vallen, als ’t zo is, krijg je slaag!” Hij kwam bij de koning, en die vroeg, wie de soep had gekookt. De kok zei: “Ik heb de soep gekookt.” Maar de koning zei: “Dat is niet waar, want het was anders gekookt, veel lekkerder dan gewoonlijk.” Hij antwoordde: “Ik moet ’t wel zeggen: ik heb ’t niet zelf gedaan, maar dat Bontje.” De koning sprak: “Ga naar beneden en zeg haar boven te komen.”
 
Toen Bontepels kwam, vroeg de koning: “Wie ben je?” “Ik ben een arm kind en ik heb geen vader en geen moeder meer.” Hij vroeg weer: “Waar ben je voor, hier in mijn slot?” Ze antwoordde: “Nergens deug ik voor, dan dat ik laarzen naar mijn hoofd krijg.” Hij vroeg weer: “Waar had je de ring vandaan, die in de soep was?” Ze antwoordde: “Ik weer van geen ring.” Zo kon de koning niets uit haar krijgen en moest haar weer weg zenden.

Een poos later was er weer een feest, en Bontepels vroeg de kok nog eens om te mogen kijken. “Ja, als je in een half uur weer terugbent, en kook dan die broodsoep voor de koning die hij zo lekker vindt.” Ze liep naar haar hokje, waste zich vlug en nam uit ’t notendopje het gewaad dat zilver was als de maan, en deed dat aan. Ze ging naar boven en leek op een prinses; de koning trad op haar toe en verheugde zich over het weerzien, en omdat de dans juist begon, dansten ze samen. Maar toen de dans voorbij was, verdween ze zo snel, dat de koning niet merken kon, waar ze heenging. Zij echter vloog in haar hokje en was weer spoedig Bontepels en ging naar de keuken om de broodsoep klaar te maken. Terwijl de kok boven was, haalde ze het gouden spinnewieltje, en deed dat in de schaal, zodat de soep daar overheen werd opgediend. Daarop werd de soep naar de koning gebracht, die at ervan, en het smaakte hem weer zo goed als de vorige maal, en hij liet de kok komen en die moest ook nu weer erkennen, dat Bontepels de soep had gekookt. Bontepels kwam weer voor de koning, maar zij antwoordde, dat ze er alleen maar was om laarzen naar haar hoofd te krijgen, en van het gouden spinnewieltje wist ze helemaal niets.
 
De koning richtte nog eens een feest aan, en het ging niet anders dan bij de vorige feesten. Wel sprak de kok: “Jij bent een heks, Bontje, en je doet aldoor wat in de soep, waardoor hij zo lekker wordt en de koning hem beter vindt dan wanneer ik kook,” maar omdat ze er zo om vroeg, liet hij haar op een bepaalde tijd naar boven gaan. Ze ging nu met het gewaad dat flonkerde als de sterren, en daarmee kwam ze in de zaal. De koning danste weer met het mooie meisje en vond dat ze nog nooit zo mooi was geweest. En onder het dansen stak hij haar zonder dat ze het merkte een gouden ring aan haar vinger, en hij had gezegd dat het een hele lange wals moest zijn. Toen die uit was, wilde hij haar bij de handen vasthouden, maar zij rukte zich los en sprong zo vlug tussen de mensen dat ze voor zijn ogen verdween. Ze liep wat ze lopen kon, naar het hokje onder de trap. Maar ze was langer dan een half uur weggebleven, en zo kon ze het feestgewaad niet uittrekken, maar ze gooide vlug de pels er overheen, en in de haast maakte ze zich niet goed zwart, maar één van haar vingers bleef wit. Bontepels ging nu naar de keuken, kookte voor de koning een broodsoep en legde er, toen de kok was weggegaan, een gouden haspel in. Toen de koning die haspel op de bodem van zijn bord vond, liet hij Bontepels roepen: toen zag hij de witte vinger en hij zag de ring, die hij onder het dansen eraan gestoken had. Toen greep hij haar bij de hand en hield ze vasten toen ze zich wilde losmaken en weglopen, ging de pelsmantel een heel klein beetje open en het sterrenkleed glinsterde te voorschijn. De koning pakte de mantel beet en trok die van haar af. Toen kwamen de gouden haren voor de dag en zij stond daar in haar volle schoonheid en kon zich niet langer verborgen houden. En toen zij roet en as uit haar gezicht geveegd had, toen was zij mooier, dan er ooit nog een meisje op aarde gezien was. Maar de koning zei: “Jij bent mijn lieve bruid en wij zullen nooit meer van elkaar scheiden.” Daarop werd de bruiloft gevierd en zij leefden tevreden tot aan hun dood.
 


 
 

 
Weer die kerken...

Naast kastelen zijn kerken toch wel de meest voorkomende gebouwen in het Diorama. Ook hier zien we weer zo'n religieus gebouw, deze keer echter van kleine omvang: het is niet veel meer dan een kapel. Midden in het woeste landschap is het een plaats van rust en vrede voor de reiziger door deze wondere wereld.

 

    
Het Diorama - Chateau Paroi -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web
 

 
Het Diorama - Chateau Paroi -|- Foto: Friso Geerlings © Wonderlijke WC Web   
 
Twee steden sluiten het Chateau Paroi-gebied in. Reizigers die de ramen van het Diorama volgen in oplopende volgorde buigen mee met het glas op weg naar de mooie stad Klokkenstein. Zij die de andere richting op gaan zullen spoedig aankomen in warmere oorden: voor hen is de Italiaanse Stad het volgende reisdoel. Hoog op de bergens blijft het Chateau achter, sprookjesachtig als altijd.
 

 

© 2001 - 2003 Het Wonderlijke WC Web