Aan wie dit leest,
Van alle Pelikanen die zich in de Efteling
bevinden ben ik waarschijnlijk nog wel de meest
natuurgetrouwe. Ik behoor tot een select en steeds
kleiner wordend groepje Efteling bewoners dat nog
stamt uit de tijd dat Anton Pieck als een milde
dictator met de scepter zwaaide in het park. Deze
brief is een reactie op de eerder ingezonden brief
van een andere Pelikaan uit het park. Die Pelikaan
is slechts een ordinair traptreintje, waarvan er
dertien in dozijn worden gemaakt. Net als de
traptreintjes ben ik in het verleden ook
overgeplaatst binnen het park, maar bij mij had
het een minder goede afloop.
Zelf ben ik al sinds jaar en dag werkzaam in
attractiepark de Efteling. Ik stond vroeger op een
veel betere en meer edele plaats, een die een
Pelikaan betaamt. En al helemaal een die tot het
verheven ras van Anton Pieck behoort. Ik stond
toen nog voor wat tegenwoordig het Ballonvaarder
complex genoemd wordt. In het verleden is heeft
dit complex ook bekendheid gehad onder de naam de
Veranda. Als fontein mocht ik daar dag in dag uit
water spuwen, tot vermaak van de vele bezoekers.
In de zomer zochten velen verkoeling in de fontein
waarvan ik het middelpunt vormde. Velen lieten na
de lange omzwervingen in het park hun voeten in
het water rusten. Dat waren de dagen in het park
waarvan ik het meest genoten heb.
Maar helaas, het noodlot sloeg toe. Anton Pieck,
de man die mij ontwierp, besloot dat het tijd was
geworden om zichzelf wat meer terug te gaan
trekken uit het park. Een besluit dat voor mij,
maar ook voor vele anderen binnen dit park
rampzalige gevolgen zou blijken te hebben. Eerst
was er van het verval niet zoveel zichtbaar, het
ging allemaal zijn gangetje wel. Langzaam begonnen
de gevolgen steeds duidelijker te worden. Het
begon met kleine beleidsveranderingen, maar de
grootste omslag is gekomen vanaf het moment dat ik
geruchten hoorden over de Python, een achtbaan die
gebouwd werd aan de rand van het park en die
indruiste tegen alles waar mijn schepper door de
jaren heen voor had gestaan in de Efteling. Dit
lelijke slecht gethematiseerde stalen monster was
een steek recht in het hart van de sfeer binnen
het park. Maar daar bleef het niet bij.
In snel tempo werden er attracties bijgebouwd,
alsof er een race tegen de klok gereden moest
worden. Een schipschommel kwam er bij, een
vaartocht met lelijke plastic bootjes die de
Siervijver voortaan ontsierden en ik hoorde zelfs
dat er een wildwaterbaan was gebouwd waarin de
bezoekers het traject in tractorbanden moesten
afleggen! Ik bleef hopen dat men mij zou ontzien,
maar niets was minder waar. Aan het einde van 1983
moest ik mijn mooie, direct in het oog springende
plaats voor een van de oudste horecagelegenheden
van het park verruilen voor een een nieuwe plek.
De reden ervan was nog veel weerzinwekkender. Er
werd een snel in elkaar gekunstelde attractie met
een uiterst simpele invalshoek gebouwd. In
Carnaval Festival laat de infantiele en onpieckse
Jokie de Prrretneus de bezoeker alle kanten van
zijn simplistische wereld zien. De eigenlijke
reden dat ik moest verdwijnen was omdat op mijn
plaats van arbeid een lelijke uit beton
opgetrokken kikkerfontein gebouwd moest worden.
Mijn functie van fontein heb ik met mijn
overplaatsing verloren. Tegenwoordig mag ik mijn
dagen slijten als een onbeweeglijk beeld, terwijl
ik verscholen sta tussen wat hegjes en
bloemperkjes voor het Carrouselpaleis. De
kikkerfontein is ondertussen al lang weer
gesloopt, maar ik lijk in de vergeethoek te zijn
verdwenen.
De tekenen van verval waren met de komst van het
carnavaleske circus onontkomelijk geworden. Zo heb
ik door de jaren heen met een steeds triester
gevoel in mijn hart vernomen hoe bloemperkjes
werden gesloopt voor achtbanen, hoe bomen werden
gehakt om nieuwe bouwwerken neer te zetten, hoe
Natuurpark de Efteling stukje bij beetje
omgetoverd werd en hoe de hand van mijn maker
steeds minder zichtbaar werd. Dit vervult mijn
hart met droevenis. U begrijpt dan misschien ook
dat ik de positieve manier van denken die
doorklonk in de brief van mijn naamgenoot niet
deel. Hij heeft misschien geluk gehad, maar meer
en meer worden de echte oudhollandsche ‘Pieckers’
onderdrukt in het park. Ikzelf behoor tot die
bewoners die nog stammen uit de tijd van Pieck.
Wij zijn van een veel edeler ras dan zij die van
andere ontwerpers afstammen en ik vind dat de
tijden van onze onderdrukking zo snel mogelijk tot
een eind moeten komen. Het wordt tijd dat wij ons
gaan verenigen om de Ontpieckerisering van het
park tegen te gaan. Ik hoop dat u als lezer mijn
standpunt zult begrijpen. Voor vragen kunt u zich
tot mij wenden. Ik ben te vinden voor het
Carrouselpaleis waar ik uitkijk op een lelijke
felrode kraam waar poffertjes verkocht worden. Een
van de vele voorbeelden van de ontsieringen
waarmee de Efteling door de jaren heen is
verminkt.
Ik dank u,
|