|
Aan ‘DE’
Pelikaan,
Wel potverdju, tijdens de tweewekelijkse inspectie
mijner brieven kom ik mij een bijzonder naar
epistel tegen, waarin ‘DE’ Pelikaan, het
afgrijselijke orgel van de niet eens echt
authentieke Pieckmolen zijn verhaal doet. Het was
met name deze zin die mijn arme orgelhartje zeer
veel pijn deed:
‘Ik ben blij dat dat ‘valse’ kreng een paar
maanden het zwijgen is opgelegd en ik hoop dat ze
ook voorlopig niet meer terug komt’.
Springt men hier in dit attractiepark tegenwoordig
op deze manier met elkaar om? Niet dat de Efteling
wat mij betreft een grote wereld van heiligheid
is. Na mijn komst hier, waar ik na jaren van
omzwervingen over de hele wereld dan eindelijk
mijn vaste stek zou vinden samen met de
Vermolenmolen, is het de ene teleurstelling na de
andere geweest. Eerst mochten wij in onherstelde
staat nog even pronken op het Dwarrelplein bij de
ingang, waarna met veel bombarie
herstelwerkzaamheden werden aangekondigd. Na een
heus Carrouselfestival waarbij ik volop aandacht
kreeg en voor het eerst weer in opgeknapte staat
mocht gaan draaien werd ik alweer snel vergeten in
mijn verdomhoekje. Eenzaam en alleen.
Waren de traptreintjes hier enkele tijd van
tevoren nog weggehaald omdat ze niet goed genoeg
meer werden bezocht, nu werden wij hier om
onverklaarbare reden juist weer wel opgesteld. Was
er dan echt geen betere plaats te bedenken? De
mensen van de Technische Dienst kwamen steeds
minder en zelfs toen ik chronische problemen met
mijn stemgeluid begon te krijgen werd er niet naar
ons omgekeken.
En nu zitten we onder een doek. Zoals we al zo
vaak hebben gezeten. Wachtend en hopend op die dag
dat dat ellendige stuk stof er weer wordt
afgehaald. Waar zijn toch die hoogtijdagen, waarin
wij van Loon op Zand tot Helmond en van Tilburg
tot Eindhoven reisden? Je kunt je maar nauwelijks
voorstellen hoe het is om na jaren in de
mottenballen weer te mogen spelen, om er
vervolgens als dank voor alle gedane moeite weer
in terug te worden gestopt.
Als miserabel Pieckcarrouselletje, dat al
jarenlang tot het plebs der Eftelingcarrousellen
behoort, is het onmogelijk jezelf daar een beeld
van te vormen. Zulk een onwetendheid komt men als
orgel maar zelden tegen. Ik hoop dat je het in je
pietluttige orgelkaartje kunt drukken dat ik best
wel boos op je ben. Van elk willekeurig authentiek
orgel had ik dit alles wel aangenomen, maar bij
zo’n imitatieorgel als jij is dit alles maar
moeilijk te verkroppen. Goed, toegegeven, mijn
repertoire is ook niet altijd om over naar huis te
schrijven, mijn stemgeluid is niet meer wat het
geweest is, maar ik ben dan in ieder geval nog wel
echt. En ik weet echt best dat ik een relatieve
nieuwkomer ben in de Efteling, maar is dat een
reden om mij maar meteen zo te bejegenen?
Ik ben zeer diep gekwetst door je brief, vervelend
rotorgel. Excuses zijn in dit geval niet genoeg,
dit gaat daar veel te ver voor. Zelfs al kwam je
huilend op je knieën bij mij om vergiffenis vragen
(wat mij overigens sterk lijkt aangezien een orgel
geen knieën heeft), zelfs dan zou ik het nog niet
goed kunnen praten. Mij een beetje een vals kreng
noemen. De pijpen zijn mooi aan het dansen!
Het is oorlog!
Met
minachting,
|