Twinkel banner deco  -|-  (c) Het WWCW 2001

  Ingezonden brieven

 

Ingezonden Brieven Logo -|- Foto: Friso Geerlings - Edits: Het WWCW (c) Het WWCW 2001

Waerde lezer, bent u reeds voldoende op de hoogte van het gepeupel van de Kaatsheuvelse blaasbuizen of niet? Welnu, in elk geval werd ons gisteren middels een brief bekend dat het saga in 't park verre van compleet blijkt. Wederom ontvingen wij namelijk een schrijfsel van een briestend pierement. Dit keer was het echter niet zomaar een orgel, maar het machtige en oude Gavioli-orgel zelve dat een duit in de duitenbak deed. Lees het op deez' pagina allemaal!

  ~ Het Gavioli-orgel  ~

 

 
Het WWCW-wapen -|- © De Efteling B.V. - alle rechten voorbehouden & Het Wonderlijke WC Web 2003

  Mijn misselijck Melodijntje,

Met pijn in de ogen, maar met nog veel meer pijn in mijn hart, heb ick mezelf ertoe moeten zetten uw schrijfsel tot het einde toe te lezen. Ende vervolgens nog eene keer, omdat mijn oogjes het niet geloven konden. Nog nooit in mijn lange carrière als orgel heb ick mij zo gekwetst gevoeld. Deze aanval roept, nee, zij krijst om eene reactie. Als een klein kind. End’ die reactie zal ick hier eens ongezouten gaan geven. Mijn orgelpijpjes trillen nog immer na van de woede die uw schrijfseltje teweeg heeft gebracht. Al dagen blaes ick er onrustig van.

Ja, Melodijntje, het zou u niet ontsieren als gij eens vlug een toontje lager zoudt gaan zingen. Wie denkt ge wel niet dat ge bent? Bent ge niet in het minst een klein beetje beschaamd door de toon die g’aanslaat? Alsof wij, orgels van de oude garde, ons zo op die manier maar moeten laten bejegenen. Alsof wij zo’n groentje zouden moet geloven wanneer hij ons zulks een prietpraat verkoopt. Alsof wij moeten denken dat wij werkelijk binnen een paar jaar op straat staan. End’ is het niet frappant dat gij, den kleyne oproerkraaier, daar zelf al wel staat?

Ick, die vernoemd is naar Ludovicus Gavioli, de uitvinder van het draaiorgelboek zelve, denk dat íck daarover toch wel iets beter kan oordelen dan zo’n minimalistisch klein flutgeval. Niet dat de rest der orgels overigens wél zo’n recht van spreken heeft. Het Vermolenmolenorgeltje speelt er de laatste tijd oft naast, zoals het Pelickaantje reeds eerder opmerkte. Dat doet mij ernstig twijfelen aan de authenticiteit zijner onderdelen. Tijdens de vermeende renovaties zijn er, naar ick vrees, iets teveel modernistische flutpijpjes aangebracht. Ick kan me niet voorstellen dat hem anders ooit zulks een afgrijslijk geluyd zou kunnen produceren. Het Pelickaantje zelf daarnaast zal überhaupt weinig authentieke onderdeeltjes hebben, aangezien het nagemaakte kermisprul pas van ná de oorspronkelijke kermistijd dateert.

Ick daarentegen draai al mee vanaf het begin van die kermistijd. Ick heb de opkomst ende bloei van de allereerste caroussels meegemaakt, maar ook de bedroevende ondergang hunner populariteit. Ach arme heer Janvier, de traan staat mij nog immer nader dan de lach wanneer ick mij zijn gezicht voor de geest haal in die nare tijden. Ick preys mezelf daarom gelukkig in 1956 mijn vaste stek hier in De Kaets gevonden te hebben. End’ ick weet best wel dat de populariteit van den Stoomcarrousel in die beginjaren een stuk groter was dan ze tegenwoordig is. Maar dergelijke pretparklijke ontwickkelingen zijn logisch en in mijn optiek dient men zich daarbij neer te leggen. Ick zie het keer op keer weer bij attracties om me heen, die na jaren van trouwe dienst hun populariteit toch jammerlijk verliezen. Maar of dat voor de Efteling een reden is ze dan maar meteen te verwijderen? Ick betwijfel het.

De Efteling is naast een naar grootsheid streevend park immers ook eene plaats waar nostalgie den boventoon dient te voeren. Ze is diep geworteld in de identiteit van 't park. End’ hoe krijgt men ooit een goed gevoel van nostalgie zonder authentieke elementen? Dat vraag ick mij ten zeerste af. Gij u in felle ende lelijke kleuren hullend stuk onbenul, gij bent nog wel het minst nostalgisch van allen. Het is ú die moet vrezen dat de Efteling haar fout in zal zien end’ ú in eene vergeethoek stopt.

Daarnaast nog een klein woord aan mijn twee zogenoemde collega’s: U Pelickaan, stopt uw geweeklaag. Een deftig ende fraai plein achter u dat u volop in de belangstelling zet end’ dan nog gaat ge zeycken over vercommercialisering. End’ ook u, Vermolenmolenorgel, uw toon staat mij niet aan. Die zeilen gaan er naar ick meen spoedig weer af. Ook gij dient niet zo te zeuren. Het enige wat mij hier steekt in de Efteling is het grote gebrek aan behoorlijke collega’s.
 

   Het Gavioli-orgel