Twinkel banner deco  -|-  (c) Het WWCW 2001

  Ingezonden brieven

 

Ingezonden Brieven Logo -|- Foto: Friso Geerlings - Edits: Het WWCW (c) Het WWCW 2001

Vandaag bracht de post het Wonderlijke WC Web een eigenlijk heel normale brief. Geen fluwelen kussentjes, bazuinblazende herauten of bovenmaatse postzegels dit keer. Het is dat een Eftelingpostzegel en een stempel met het woord "Laafsheuvel" onze aandacht trokken, anders hadden we deze brief vast tussen de rekeningen voor het een of ander geplaatst. Doch, het schrijven in de enveloppe betrof een ware hartekreet. Leest u mee, luimige lezer.

  ~ Laaf LeL  ~

 

Brief Wapen -|- Scan: De Versamelaer - Edits: Het WWCW (c) Het WWCW 2001

  Luimige lezers,

Ik schrijf deze brief naar het Wonderlijke WC Web, omdat er mij iets enorm dwars zit. Zo dwars zelfs dat ik er zowel zeer boos als intens verdrietig om word. Wekenlang heb ik verbitterd rondgelopen met mijn probleem en al mijn Laargenoten hebben mijn gemopper rustig opgenomen. Sterker nog, de meeste steunen mij in dit probleem, maar ik weet niet of ik hier zo blij mee moet zijn. Degenen die de huidige situatie het meest betreuren zijn juist degenen die dit probleem veroorzaakt hebben. Zij zitten echter maar gedeeltelijk met de brokken
. Mijn leven is sinds kort ingrijpend veranderd.

Maar ik begrijp dat er voor u als lezer geen touw vast te knopen is aan dit begin,
dus laat ik daarom de situatie eerst eens aan u uitleggen. Mijn naam is LeL. Een rare naam misschien zult u denken, maar ik ben dan ook geen mens. Ik ben namelijk een Laaf. In mijn jeugd en eerste jaren als volwassene woonde ik in het zeer hoge noorden en sinds 1990 in Nederland, om precies te zijn in de Efteling in Kaatsheuvel (door ons Laafsheuvel genoemd). Na een barre tocht, waarover u uitgebreid kunt horen als u in de Efteling een bezoek brengt aan ons Loerhuys, kwamen we in Laafsheuvel aan en kregen wij daar onze nederzetting. Iedereen ging meteen zijn of haar Laafse Leven weer oppakken. De Gebroeders Luim begonnen in het Lariekoekhuys een bakkerij, de broertjes Lal zetten hun brouwerij voort, de broers Lektriek gingen in het Leunhuys met elektriciteit in de weer en meester Lavi mocht weer gaan lesgeven in een splinternieuw Leerhuys. Oermoeder Lot kreeg een prachtig Kraamhuys om daar de Larfjes van Lotje te tikken.

Ook ik vond gelukkig snel een nieuwe werkplek. Omdat ik in het zeer hoge noorden uitbater van een Lavencafé was, werd er in het Lavenlaar in Laafsheuvel ook een café neergezet, met de welluidende naam 'Lurk en Limoenhuys'. Hier mocht ik, nadat de mensen vertrokken waren, de Laven voorzien van
leerlijke Lurk, Lebber en Limoen. Ook verkocht ik een tijdlang 'Lijsjes', dit zijn Laafse waterijsjes met de afbeelding van onze grote Vader Laaf (u weet wel, van dat beeld in het Loof- en Eerhuys). Wat een heerlijke tijd was dat toen. Nadat de rust was weergekeerd en de laatste mensen uit de Efteling vertrokken waren, begon voor ons Laven het Lieve Leventje. In dichte drommen kwamen mijn Laargenoten naar het Lurk en Limoenhuys om bij te komen van een zware werkdag. Allemaal zaten ze op vaste plekken en de bestellingen kende ik zowat uit m'n hoofd. De broers Lal namen uiteraard een glaasje Limoen, want Lurk konden ze niet meer zien na zo'n hele dag in die alcoholdampen in de brouwerij. Meester Lavi bestelde altijd een discreet glaasje Lurk, en Lijn, de touwslager uit het Zweefhuys, ging niet weg zonder z'n bakkie Lebber achterover geklokt te hebben. Tijdens die avonden bespraken we uitgebreid de dag en keken we gemoedelijk vooruit naar alle dingen die zouden komen. Kortom we lummelden wat af op zo'n avond. U had het eens moeten zien, al die Laven die laat in de nacht lavenloos naar buiten zwalkten. We hadden soms heel wat werk om iedereen veilig en wel thuys te brengen, maar het ging altijd goed.

Ja inderdaad Luimige lezer, het
ging altijd goed. Tot voor kort dan. Helaas is het op een avond verschrikkelijk mis gegaan. Het was een koude en donkere avond. Alle Laven kwamen weer vol goede moed naar het Lurk en Limoenhuys en het Laafse vocht vloeide weer rijkelijk. Eigenlijk was er niet zoveel bijzonders aan de hand, totdat de gebroeders Luim een drankweddenschap aangingen met Ludwig de Orgellaaf. Luimige lezers, had ik maar geweten wat voor gevolg deze weddenschap zou hebben, dat had ik tijdig ingegrepen, maar ik, luilebol die ik was, deed helemaal niets. Uiteindelijk begon het drankfestijn en het werd steeds gezelliger. Maar het liep op een gegeven moment ook enorm de spuygaten uit. Omdat mijn drankvoorraad snel uitgeput was, besloten de gebroeders Lal een paar extra vaten uit de brouwerij te halen. De Luim broers en Ludwig zetten het daarna nog steviger op een drinken. Uiteindelijk eindigde de weddenschap onbeslist. Ik begreep wel dat het de hoogste tijd was en joeg het stel naar buiten, maar wat er toen gebeurde ging werkelijk alle perken te buiten. De gebroeders Luim zetten het ineens op een zingen en alle stamgasten deden mee. Lallend trok de troep door het Lavenlaar en het maakte hen niets uit dat er kleine Larfjes lagen te slapen en dat ook oermoeder Lot uit haar lichte sluimer dreigde te worden gehaald. Tsja Luimige lezer en als het nu nog bij dat zingen bleef? Maar nee, Ludwig meende de feestvreugde te moeten verhogen door vals en afschuwelijk luid op zijn lawaaierige lorgel te gaan spelen. Ik ben uit pure schaamte maar naar binnen gegaan, heb vervolgens het Lurk- en Limoenhuys afgesloten en ben daarna met een lichte hoofdpijn naar mijn huis gegaan. Gelukkig heb ik wel redelijk geslapen en heb ik zelf niet zoveel gemerkt van alles wat er verder gebeurde. En achteraf bezien was er nogal wat gebeurd.

Ik merkte pas dat het serieus fout gegaan was toen ik de volgende dag terugkeerde naar het Lurk en Limoenhuys. Het was een prachtige lentedag en de zon scheen al
vroeg. De vogels zongen dat het een lieve lust was. Verder was alles nog stil. De mensen waren er nog niet, omdat de Efteling pas een paar uur later zou gaan openen, en ik kon dus mooi nog even het café in, voordat de bediening door de mensen zou worden overgenomen (even voor de duidelijkheid, mijn werktijd begon dus nadat de mensen weg waren. De bediening tijdens de openingsuren voor de mensen kwam voor rekening van het Efteling-personeel). Bij de deur van het café aangekomen merkte ik echter tot mijn schrik dat de sleutel niet meer paste. Verbaasd besloot ik het nog een paar keer te proberen, maar helaas geen resultaat. Toch kwam ik uiteindelijk binnen met behulp van Lorrenloet, die de deur met een loper open kreeg. Eenmaal binnen begon ik de boel een beetje schoon te maken, terwijl ik nog eens nadacht over de avond ervoor. Een nijdige roffel op het raam haalde me uit mijn gedachten. Tot mijn verbazing stapte er een mens over de drempel. Nu begreep ik er niks meer van. Wij hadden toch met de mensen afgesproken dat ze een uur voor opening van de Efteling pas in het Lavenlaar zouden komen en dit mens was een uur te vroeg. De mededeling die het mens even later deed, zorgde ervoor dat ik begon te trillen op mijn benen en dat ik van schrik zowat het loodje legde.

Het mens deelde me tamelijk nors mede dat ik vanaf heden geen uitbater meer was van het Lurk- en Limoenhuys en dat het café vanaf dat moment niet meer toegankelijk was voor Laven. Natuurlijk wilde ik weten wat hier achter zat. Het mens wenkte me mee naar buiten te komen en ineens zag ik de reden voor zijn boosheid. De lavenloze Laven hadden die nacht niet alleen behoorlijke herrie staan maken, ze hadden ook een spoor van vernieling getrokken door het Lavenlaar. Ramen waren ingegooid, het beeld van vader Laaf had een gebroken voet, planten waren vertrapt en het ergste van alles was dat enkele Laven hun blaas tegen de deur van Oermoeder Lots Kraamhuys en tegen het Leerhuys hadden geledigd. Bij het zien van dit alles borrelden er zowel gevoelens van schaamte als van woede bij me op. Het is natuurlijk niet goed te praten wat er gebeurd was, maar Luimige Lezer, het Efteling bestuur had besloten dat
ik de schuldige was, omdat ik die gekke drankweddenschap maar had moeten stoppen. Nouja zeg! Alsof ik er blij mee was! Protesteren had echter geen enkele zin, want als die maatregel mij niet beviel, moest ik maar een ander Lavenlaar gaan zoeken zeiden ze. Nadat het mens vertrokken was, heb ik een uur lang met het hoofd in mijn handen aan een tafeltje op het buitenterras gezeten en ik zal u maar eerlijk bekennen dat de tranen rijkelijk gevloeid hebben. Ik was zo boos. Even later was het hele Lavenlaar op de hoogte van wat er gebeurd was. Vele Laven die betrokken waren bij alle vandalistische acties kwamen hun spijt betuigen, maar helaas! Voor spijt is het veel te laat. De Efteling-mensen zijn onvermurwbaar, het Lurk- en Limoenhuys mag niet meer open, niet meer voor ons althans. Voor de mensen is het café vanaf nu alleen nog op drukke dagen en zomeravonden open. Wij Laven mogen er dan niet komen. Ik ben dus nu mijn baan kwijt. Gelukkig was Lorrenloet zo vriendelijk mij een baantje aan te bieden in het Lavelhuys. Ik werk daar nu als een soort manusje-van-alles. U zult me echter niet meer zien, want tijdens openingsuren van de Efteling werk ik in een kamer die voor de mensen niet toegankelijk is. Daar droom ik dan wel eens van die tijd waarin ik de glazen mocht vullen, en lekkere liflafjes mocht verkopen. Maar dat is nu voorbij. Ik moet me hoe dan ook in dit lot schikken, want protesten van de andere Laven zijn tot op heden iedere keer afgewezen door de Efteling. Ook een smeekbede aan het adres van Mijnheer Ton, die onze huyzen heeft ontworpen, hielp niet, omdat Mijnheer Ton inmiddels met pensioen is en derhalve geen maatregelen meer mag nemen. Het Leven van een Laaf gaat niet over Lelies!

Misschien
echter dat ooit mijn straf wordt opgeheven en dat ik het café weer kan runnen zoals vroeger, wie weet gebeurt dat nog eens, want ja! Met het huidige Efteling-bestuur, is alles mogelijk!

     Met de meest melancholische groeten,

    Laaf LeL van het Lurk en Limoenhuys