|
Zeer geliefde onderdanen,
Praw. Oh ijselijk abracadabra. Ruw werden wij, den
Gekroonde Eend zelve, bij het creeëren van een
poëtische hoogstand op het gebied van de
gregoriaanse minnelyriek, verstoord door een
epistel van ongekende banaliteit. Den auteur, de
Mus Musculus Mickey, de laagste der Murinae van de
Rodentia, waant zich nogal relevant op dees' aerde
en spreekt zelfs mijn nederige polychrome
onderdaan, de jongeheer Prrretneus aan. Parblue!
Welk een gebrek aan zelfbeoordelingsvermogen! Bij
Snevende Snaeters!
Laat ons zijn schrijven minutieus in ogenschouw nemen. Hiertoe hef ik mijn lorgnon om zo mijn met
de jaren verzwakte zicht te verbet'ren. Het zijn
geen nostalgische prevelementen, geen zorgvuldige
kaligrafieën van klerikale kopiisten. Neen,
slechts een wanstaltig en commercieel
briefpapiertje dient als drager voor het welhaast
caleidoscopisch mozaïek van onbegrijpelijke
retoriek dat dhr. Mus Musculus zijn lezers
voorschotelt. Dit alles uiteraard niet gevat in de
gebruikelijke met roodgekleurde lak gedichtte
envloppe van welgeschept papier. Zelfs een
zorgvuldige verzegeling was deez' "Mickey" te
veel. Kwaque.
Dit creatuur, dit knaagwezen, lijkt een gevallen
ziel. Slechts in staat tot de in dees' tijd zo
gebruikelijke aanbidding van de reeds te veel
verafgode totem der econometrische ontwikkelingen
speelt hij slaafs de rol van mascotte voor een
concern dat de zieleroerselen van onze jeugd - oh
wonderschone parel des lands - slechts voor eigen
geldelijk gewin wenst te buigen. Waar is de tijd
gebleven waarin men ook buiten de grenzen van onze
wonderlijke natie de waarde van adellijke
afstamingen, het blauwe bloed wild stromend in de
ad'ren, beschouwde als een essentie voor elke
positie van enige relevantie? Revolutie of niet,
liberalisme, verlichting, democatie of welke
stroming om het even; ze doen niet af aan de
kwaliteit en levenslange betrokkenheid van jonker,
graaf en hertog. Fi donc!
Deze Mus Musculus Mickey is een geboren Amerikaan.
Een burger der vereenighde staeten. Een telg van
hen die het schone en historische Europa met haar
fraaie rococokastelen en renaissance architectuur
verlieten op zoek naar een beter bestaan in het
wilde westen, omdat men hier hoorde tot de
onderlaag des landes. Dit creatuur denkt te kunnen
oordelen over de "famousheid of een rather
smallschalig regionaal themeparkje"? Den
hemeldonder, wat een donquichotterie! Ei ei!
Wij, den Gekroonde Eend zelve, weten dat de
chaotische en slechtgestelde schrijfsels van deez'
rodent, het knaagwezen uit vreemde en mindere
lande, slechts een toonbeeld vormen van het
debacle van een zielenpoot die na een emotioneel
staakt-het-vuren als een freudiaanse antiheld door
zijn concern sacherijnig aan de kant zal worden
geschoven. Dan, en die tijd zal niet lang meer op
zich laten wachten nu wij allen het
fin-du-sciècle
gepasseerd zijn, zal de oude macht als een feniks
uit zijn as herrijzen en daarbij zal mijn
wonderlijke natie schitteren als pasgeslepen
diamant!
Tiens! Dat, mijn geliefde onderdanen, zal ook de
dag zijn waarop wij, als volbloed telgen van de
ware kunst en het Pieckeriaanse gedachtengoed van
bescheidenheid van buiten maar grootse daadkracht
van binnen, een schampere lach zullen werpen naar
deze minkukel, deze laaghartige zéro. Schit'rende
snavels! Praw!
Met uw welnemen, waerde lezer van deze
gerechtvaarde klaagzang, zullen wij ons nu weer zetten
aan het schrijven van
onze memoires en het leggen
van een beeldschoon ei. Kwaque.
Met de meeste
hoogachting groeten wij u vanuit onze residentie
aan het Anton Pieckplein,
|