Was het u reeds
bekend dat...
...bij de uitgang van het stadje
twee grafstenen zijn te vinden; die van het meisje en die
van “Grootje”? Volgens de grafsteen heet grootmoeder
overigens “Eleonora”.
...op de
grafsteen van Eleonora de jaartallen 1693 en 1759 staan? Met
een beetje gehussel zijn deze om te vormen tot de jaartallen
1963 en 1957, de jaren waarin twee ‘overleden’
Efteling-attracties werden geopend, namelijk het
Sprookjesmuseum en de Rolschaatsbaan. En was het u reeds
bekend dat dit het meest vergezochte weetje van deze hele
rubriek is?
...wanneer je helemaal aan de zijkant van het grote raam van
de show gaat staan, de diagonaal geplaatste
reflectieglasplaat zichtbaar is?
... tijdens de voorstelling, achter de ramen in het decor aan de
linker kant, een schim voorbij schuifelt? Dit is goed
zichtbaar wanneer de tekst “Achter de vensters huist
welvaart en vrede - Enkel wat warmte is haar eenvoudige
bede” klinkt.
|
Een
visioen van een warme koperen kachel vervult haar van
vreugde. Een tweede stokje toont haar een feesttafel vol
heerlijke spijzen. Een gebraden gans waggelt met mes en vork
in zijn rug op het meisje toe, maar verdwijnt met het
opbrandende stokje. Een derde stokje tovert een prachtige
kerstboom zo groot als niemand ooit zag. De lichtjes stijgen
op naar de hemel als sterren. Een vallende ster aan het
firmament toont dat er iemand sterft. “Als er een ster valt,
gaat er een ziel naar God”, vertelde haar grootmoeder haar.
Het
vierde stokje brengt het meisje een beeld van haar lieve
overleden oma. Heel helder, stralend en vriendelijk. “Oma!”,
riep het meisje. “O, neem me mee! Ik weet dat je weg bent
als het zwavelstokje uitgaat. Weg, net als de warme kachel,
de gebraden gans en die prachtige, grote kerstboom.” Haastig
steekt het meisje alle overgebleven zwavelstokjes aan, want
ze wil haar oma vasthouden. De stokjes vlammen op en geven
zo veel licht dat het wel dag lijkt. Oma zag er nog nooit zo
mooi en zo groot uit. Ze neemt het kleine meisje in haar
armen en samen vliegen ze stralend en blij hoog, heel hoog,
naar de hemel. Er was geen kou, geen honger, geen angst
meer. Ze waren bij God.
De volgende ochtend vonden de inwoners van de stad het
meisje tussen de opgebrande zwavelstokjes. Doodgevroren in
de koude nacht. “Ze heeft zich willen warmen”, zeiden ze.
Niemand wist wat voor moois ze had gezien, hoe stralend ze
met haar oma de vreugde van het nieuwe jaar was ingegaan.
De oorsprong
van het sprookje
“Den lille Pige med Svovlstikkerne” is het 79ste sprookje
van de Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen
(1805-1875). Het sprookje werd voor het eerst gepubliceerd
als los sprookje in december 1845 en maakte in 1848 deel uit
van Andersens bundel “Nye Eventyr. Andet Bind. Anden
Samling”. Het is een bijzonder “sprookje” in de zin dat het
geen magische elementen als heksen, kabouters, spreuken of
tovenarij bevat. Alles wat in het sprookje gebeurt kan in
principe iedereen overkomen. De prachtige visoenen van het
meisje zijn immers niets meer dan dat: slechts
voorstellingen in haar hoofd.
Het sprookje staat duidelijk met beide benen in Andersens
sterke Christelijke traditie. Het sterven van het meisje is,
voor het meisje althans, geen droevig moment maar juist een
moment van verlossing; het verlaten van de vreselijke aardse
werkelijkheid om voorgoed gelukkig te zijn in Gods paradijs.
Het element van verlossing in de dood komt vaker voor in
Andersens werk. In de oorspronkelijke versie van ‘De Rode
Schoentjes’ vindt het meisje Karen ook pas werkelijk
verlossing wanneer ze, met inmiddels afgehakte voetjes,
sterft in een kerk.
‘Het Meisje met de Zwavelstokjes’ is in de loop der tijd één
van Andersens populairste sprookjes gebleken, dat zich kan
meten met zijn andere populaire werk als ‘De Prinses op de
Erwt’ en ‘De Chinese Nachtegaal’. Vooral rond kerstmis is
het verhaal vaak te horen, bijvoorbeeld in de vorm van
kindertoneel of zelfs professionele musicals.
Het sprookje in
de Efteling
‘Het Meisje met de Zwavelstokjes’ werd door insiders
tegelijk met ‘De Prinses op de Erwt’ genoemd als de volgende
uitbreiding van het Sprookjesbos, al snel na de komst van
Raponsje in 2001. Hoewel het nog enige jaren zou duren werd
aan het begin van het seizoen 2004 dan toch begonnen met de
bouw. De locatie van het sprookje, het gebied achter het
showgebouw van ‘De Indische Waterlelies’, was jarenlang in
gebruik geweest als rommelhoek van de milieudienst. Om het
gebied geschikt te maken voor de bouw van een aantal nieuwe
sprookjes (waarvan Het Meisje dus het eerste is), moesten
loodsen afgebroken worden en werd een aantal bomen gekapt.
‘Het Meisje met de Zwavelstokjes’ werd het eerste
Efteling-sprookje dat in de winter (11 december 2004)
opende. Zeer toepasselijk aangezien het verhaal dat zich op
oudjaarsavond afspeelt. Naar een ontwerp van de jonge
Efteling-ontwerper Michel den Dulk, is het sprookje
opgetrokken als een kasteelachtig stadje dat tegen een hoge
muur aan is gebouwd. Via een smalle Pieckeriaanse poort met
plompe torens betreden bezoekers een gedeeltelijk overkapte
wachtgalerij waar de muziek van Maarten Hartveldt, die in de
“hoofdshow” van het sprookje zo belangrijk zal zijn, al te
horen is. Via twee Romaanse boograampjes kan een blik
geworpen worden op een sfeervol nachtelijk diorama van een
18de-eeuwse stad, met als meest opvallende gebouw een
gotische kathedraal. Voor het tafereel spelen enkele magere
Pieck-muisjes in de sneeuw; een aardige voorzetting van de
muizen die ook het grote kabouterhuis en de speelkamer van
de geitjes onveilig maken.
Een fraai betimmerde ruimte met een tongewelf biedt vanaf
twee niveau’s zicht op de hoofdshow waarin om de vijf
minuten het sprookje tot leven komt. Achter glas is een
behoorlijk grote scène van een duister steegje vol sneeuw
gebouwd. In de verte is de kathedraal uit het stadsdiorama
zichtbaar. Links en rechts schijnt de warme gloed van
kaarslicht uit de ramen van de huizen aan het straatje.
Wanneer de lichten in de bezoekersruimte dimmen en de muziek
begint te spelen wordt de behoorlijk geavanceerde
animatronic van het meisje zichtbaar. Subtiele details als
adem nabootsende rook uit de mond, geureffecten van
ganzengebraad, meewarig kijkende ornamenten in de vorm van
gezichtjes in het decor en een realistisch flakkerend
zwavelstokje geven de show een ongekende subtiliteit. De
tekst, geheel op rijm, is geschreven door Ton van de Ven.
De visioenen van het meisje, haar grootmoeder, evenals wat
dwarrelende sneeuw aan het begin van het programma, worden
door middel van een zorgvuldig uitgekiende reflectie van een
projectie gerealiseerd. Een variatie op de bekende
Pepper’s-Ghosttechniek dus, dus ook bij ‘De Chinese
Nachtegaal’ en Herberg de Ersteling in gebruik is. Voor de
visioenen is gebruik gemaakt van gefilmde objecten en echte
acteurs in de rollen van grootmoeder en het meisje.
De perfecte combinatie van meeslepende maar ingetogen
muziek, het fraai ingesproken rijm en de prachtig
uitgewerkte decors en animatronics kwam onder coördinatie
van Peter Koppelmans tot stand. ‘Het Meisje met de
Zwavelstokjes’ is één van de weinige sprookjes in het bos
dat in zijn geheel wordt uitgebeeld.
Omdat de Eftelingse uitbeelding van het sprookje zo recent
is, is het niet te vinden op de oude luistersprookjesalbums.
Het sprookje is wel te vinden op de
vijfde DVD in de tv-serie "Sprookjes". Hierin doet het
nieuwe Anton Pieckplein prachtig dienst als het straatje waar het
meisje haar visioenen heeft. De muziek van Maarten Hartveldt
die voor het sprookje in het bos geschreven werd, is te
horen onder een aantal scènes van de productie. De rol van
het meisje zelf is door Marie Vinck neergezet. Aardig detail: aan het begin van het sprookje roept een stadsbewoner zijn kinderen Hans en Christiaan binnen voor de Oudejaarsavond, een duidelijke verwijzing naar de schrijver van het sprookje. Het sprookje
is eveneens te vinden op de nieuwe ReDi-Entertainmentreeks,
en wel op de vierde CD van deze serie. |