Attracties - Sprookjesbos - Het meisje met de Zwavelstokjes

 
 
Het meisje met de Zwavelstokjes -|- edits: Friso Geerlings © het WWCW 2005  
Oudejaarsavond, ijzige wind en sneeuw waaien door de straten. Een eenzaam klein meisje met steenkoude blote voetjes probeert in een donkere straat wat zwavelstokjes te verkopen. Naar huis terugkeren durft ze niet zonder wat verkocht te hebben, want straf zal dan zeker haar deel zijn. Haar sloffen verloor ze; één werd gestolen door een jonge onverlaat. Om de bittere koude wat te verdrijven ontsteekt ze een stokje.
 
Het Meisje -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2005
Embleem 'Het Meisje met de Zwavelstokjes' -|- Tekening: Bram Elstak © het WWCW 2005
Sprookje:
Het Meisje met de Zwavelstokjes

Publicatietitel:
Den lille Pige med Svovlstikkerne

Opgetekend door:
H.C. Andersen

Openingsjaar:
Eind 2004

Ontwerp:
Michel Den Dulk

Ingesproken door:
Toos van de Voorde

Type sprookje:
Volledig geconditioneerd binnentafereel

 

   



Was het u reeds bekend dat...

...bij de uitgang van het stadje twee grafstenen zijn te vinden; die van het meisje en die van “Grootje”? Volgens de grafsteen heet grootmoeder overigens “Eleonora”.


...op de grafsteen van Eleonora de jaartallen 1693 en 1759 staan? Met een beetje gehussel zijn deze om te vormen tot de jaartallen 1963 en 1957, de jaren waarin twee ‘overleden’ Efteling-attracties werden geopend, namelijk het Sprookjesmuseum en de Rolschaatsbaan. En was het u reeds bekend dat dit het meest vergezochte weetje van deze hele rubriek is?


...wanneer je helemaal aan de zijkant van het grote raam van de show gaat staan, de diagonaal geplaatste reflectieglasplaat zichtbaar is?


... tijdens de voorstelling, achter de ramen in het decor aan de linker kant, een schim voorbij schuifelt? Dit is goed zichtbaar wanneer de tekst “Achter de vensters huist welvaart en vrede - Enkel wat warmte is haar eenvoudige bede” klinkt.

 

Een visioen van een warme koperen kachel vervult haar van vreugde. Een tweede stokje toont haar een feesttafel vol heerlijke spijzen. Een gebraden gans waggelt met mes en vork in zijn rug op het meisje toe, maar verdwijnt met het opbrandende stokje. Een derde stokje tovert een prachtige kerstboom zo groot als niemand ooit zag. De lichtjes stijgen op naar de hemel als sterren. Een vallende ster aan het firmament toont dat er iemand sterft. “Als er een ster valt, gaat er een ziel naar God”, vertelde haar grootmoeder haar.

De ingang van het stadje waar het Meisje haar laatste avond zal gaan beleven... -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2005Het vierde stokje brengt het meisje een beeld van haar lieve overleden oma. Heel helder, stralend en vriendelijk. “Oma!”, riep het meisje. “O, neem me mee! Ik weet dat je weg bent als het zwavelstokje uitgaat. Weg, net als de warme kachel, de gebraden gans en die prachtige, grote kerstboom.” Haastig steekt het meisje alle overgebleven zwavelstokjes aan, want ze wil haar oma vasthouden. De stokjes vlammen op en geven zo veel licht dat het wel dag lijkt. Oma zag er nog nooit zo mooi en zo groot uit. Ze neemt het kleine meisje in haar armen en samen vliegen ze stralend en blij hoog, heel hoog, naar de hemel. Er was geen kou, geen honger, geen angst meer. Ze waren bij God.

De volgende ochtend vonden de inwoners van de stad het meisje tussen de opgebrande zwavelstokjes. Doodgevroren in de koude nacht. “Ze heeft zich willen warmen”, zeiden ze. Niemand wist wat voor moois ze had gezien, hoe stralend ze met haar oma de vreugde van het nieuwe jaar was ingegaan.

De oorsprong van het sprookje
“Den lille Pige med Svovlstikkerne” is het 79ste sprookje van de Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen (1805-1875). Het sprookje werd voor het eerst gepubliceerd als los sprookje in december 1845 en maakte in 1848 deel uit van Andersens bundel “Nye Eventyr. Andet Bind. Anden Samling”. Het is een bijzonder “sprookje” in de zin dat het geen magische elementen als heksen, kabouters, spreuken of tovenarij bevat. Alles wat in het sprookje gebeurt kan in principe iedereen overkomen. De prachtige visoenen van het meisje zijn immers niets meer dan dat: slechts voorstellingen in haar hoofd.

Het decor van Het Meisje  -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2005

Het sprookje staat duidelijk met beide benen in Andersens sterke Christelijke traditie. Het sterven van het meisje is, voor het meisje althans, geen droevig moment maar juist een moment van verlossing; het verlaten van de vreselijke aardse werkelijkheid om voorgoed gelukkig te zijn in Gods paradijs. Het element van verlossing in de dood komt vaker voor in Andersens werk. In de oorspronkelijke versie van ‘De Rode Schoentjes’ vindt het meisje Karen ook pas werkelijk verlossing wanneer ze, met inmiddels afgehakte voetjes, sterft in een kerk.

‘Het Meisje met de Zwavelstokjes’ is in de loop der tijd één van Andersens populairste sprookjes gebleken, dat zich kan meten met zijn andere populaire werk als ‘De Prinses op de Erwt’ en ‘De Chinese Nachtegaal’. Vooral rond kerstmis is het verhaal vaak te horen, bijvoorbeeld in de vorm van kindertoneel of zelfs professionele musicals.

Het sprookje in de Efteling
‘Het Meisje met de Zwavelstokjes’ werd door insiders tegelijk met ‘De Prinses op de Erwt’ genoemd als de volgende uitbreiding van het Sprookjesbos, al snel na de komst van Raponsje in 2001. Hoewel het nog enige jaren zou duren werd aan het begin van het seizoen 2004 dan toch begonnen met de bouw. De locatie van het sprookje, het gebied achter het showgebouw van ‘De Indische Waterlelies’, was jarenlang in gebruik geweest als rommelhoek van de milieudienst. Om het gebied geschikt te maken voor de bouw van een aantal nieuwe sprookjes (waarvan Het Meisje dus het eerste is), moesten loodsen afgebroken worden en werd een aantal bomen gekapt.

Fraaie kandelaars sieren de bezoekersruimte  -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2005

‘Het Meisje met de Zwavelstokjes’ werd het eerste Efteling-sprookje dat in de winter (11 december 2004) opende. Zeer toepasselijk aangezien het verhaal dat zich op oudjaarsavond afspeelt. Naar een ontwerp van de jonge Efteling-ontwerper Michel den Dulk, is het sprookje opgetrokken als een kasteelachtig stadje dat tegen een hoge muur aan is gebouwd. Via een smalle Pieckeriaanse poort met plompe torens betreden bezoekers een gedeeltelijk overkapte wachtgalerij waar de muziek van Maarten Hartveldt, die in de “hoofdshow” van het sprookje zo belangrijk zal zijn, al te horen is. Via twee Romaanse boograampjes kan een blik geworpen worden op een sfeervol nachtelijk diorama van een 18de-eeuwse stad, met als meest opvallende gebouw een gotische kathedraal. Voor het tafereel spelen enkele magere Pieck-muisjes in de sneeuw; een aardige voorzetting van de muizen die ook het grote kabouterhuis en de speelkamer van de geitjes onveilig maken.

Een fraai betimmerde ruimte met een tongewelf biedt vanaf twee niveau’s zicht op de hoofdshow waarin om de vijf minuten het sprookje tot leven komt. Achter glas is een behoorlijk grote scène van een duister steegje vol sneeuw gebouwd. In de verte is de kathedraal uit het stadsdiorama zichtbaar. Links en rechts schijnt de warme gloed van kaarslicht uit de ramen van de huizen aan het straatje. Wanneer de lichten in de bezoekersruimte dimmen en de muziek begint te spelen wordt de behoorlijk geavanceerde animatronic van het meisje zichtbaar. Subtiele details als adem nabootsende rook uit de mond, geureffecten van ganzengebraad, meewarig kijkende ornamenten in de vorm van gezichtjes in het decor en een realistisch flakkerend zwavelstokje geven de show een ongekende subtiliteit. De tekst, geheel op rijm, is geschreven door Ton van de Ven.

Oudejaarsavond...  -|- Foto: Friso Geerlings © het WWCW 2005

De visioenen van het meisje, haar grootmoeder, evenals wat dwarrelende sneeuw aan het begin van het programma, worden door middel van een zorgvuldig uitgekiende reflectie van een projectie gerealiseerd. Een variatie op de bekende Pepper’s-Ghosttechniek dus, dus ook bij ‘De Chinese Nachtegaal’ en Herberg de Ersteling in gebruik is. Voor de visioenen is gebruik gemaakt van gefilmde objecten en echte acteurs in de rollen van grootmoeder en het meisje.

De perfecte combinatie van meeslepende maar ingetogen muziek, het fraai ingesproken rijm en de prachtig uitgewerkte decors en animatronics kwam onder coördinatie van Peter Koppelmans tot stand. ‘Het Meisje met de Zwavelstokjes’ is één van de weinige sprookjes in het bos dat in zijn geheel wordt uitgebeeld.

Omdat de Eftelingse uitbeelding van het sprookje zo recent is, is het niet te vinden op de oude luistersprookjesalbums. Het sprookje is wel te vinden op de vijfde DVD in de tv-serie "Sprookjes". Hierin doet het nieuwe Anton Pieckplein prachtig dienst als het straatje waar het meisje haar visioenen heeft. De muziek van Maarten Hartveldt die voor het sprookje in het bos geschreven werd, is te horen onder een aantal scènes van de productie. De rol van het meisje zelf is door Marie Vinck neergezet. Aardig detail: aan het begin van het sprookje roept een stadsbewoner zijn kinderen Hans en Christiaan binnen voor de Oudejaarsavond, een duidelijke verwijzing naar de schrijver van het sprookje. Het sprookje is eveneens te vinden op de nieuwe ReDi-Entertainmentreeks, en wel op de vierde CD van deze serie.

Het Meisje in het steegje -|- Foto: Bram Elstak © het WWCW 2005

 

 

© 1998 - 2005 Het Wondere Wereld Web / Het Wonderlijke WC Web | teksten: Erwin Taets, Friso Geerlings en Paul Melssen