Was het u reeds
bekend dat...
...de fietsroute
van Tilburg naar de Efteling gemarkeerd is met enorme,
koperkleurige zevenmijlslaarzen en grote rotsblokken (die de
kiezelsteentjes uit het sprookje moeten voorstellen)?
...de Efteling maar wat graag gebruik maakt van het begrip
‘Zevenmijlslaarzen’? Zo wordt het drukke zomerseizoen,
wanneer de Efteling langer open is, ‘Zevenmijlszomer’
genoemd, en komen we de uitdrukking erg vaak tegen in
publicaties en folders van het park. |
Wanneer de houthakker voor de tweede keer probeert om de
jongens in het bos achter te laten, pakt hij het slimmer
aan: hij sluit de deur van het huis, zodat Klein Duimpje 's
nachts geen kiezelsteentjes kan verzamelen. In plaats
daarvan gebruikt Klein Duimpje dit keer broodkruimels om de
weg naar huis te markeren, maar wanneer hij en zijn broers
het kruimelspoor proberen terug te vinden, ontdekken ze dat
vogels de kruimels hebben opgegeten en dat ze echt verdwaald
zijn.
In het midden van het bos komen ze bij een huisje waar een
mensenetende reus woont met zijn vriendelijke vrouw en zijn
zeven dochters. De vrouw stopt de zeven jongens in een
logeerbed, maar wanneer de reus van de jacht thuiskomt,
ruikt hij onmiddellijk dat er mensen zijn. De vrouw weet hem
wijs te maken dat ze de zeven jongens in huis heeft gelokt
om de dag daarna voor de reus een feestmaal klaar te maken.
Omdat Klein Duimpje de boel niet vertrouwt, verwisselt hij
in het midden van de nacht de zeven mutsen van zijn broers
en zichzelf, met de zeven gouden kroontjes van de dochters
van de reus. En maar goed ook: de reus blijkt geen geduld
meer te hebben om te wachten op zijn feestmaal en stapt 's
ochtends gelijk naar de kamer waarin de zeven jongens
liggen. Wanneer hij echter de kroontjes op hun hoofd voelt,
denk hij dat hij zich ― nog niet goed wakker ― van kamer
heeft vergist. Vervolgens gaat hij naar de kamer van zijn
dochters, voelt de mutsen op hun hoofd en slacht ze
vervolgens alle zeven.
Wanneer de reus 's ochtends ontdekt wat er is gebeurd, gaat
hij de zeven jongens achterna met zijn zevenmijlslaarzen,
waarmee hij per stap zeven mijl kan lopen. Vermoeid van de
achtervolging gaat hij even liggen in de buurt waar Klein
Duimpje zich heeft verstopt. Klein Duimpje steelt de
zevenmijlslaarzen van de slapende reus en probeert samen met
zijn broers de weg naar huis terug te vinden, wat met die
zevenmijlslaarzen natuurlijk een stuk makkelijker gaat. De
houthakker verkoopt de gouden kroontjes die zijn zonen
hebben meegebracht en met de opbrengst kan het gezin nog
lang en gelukkig leven.
De oorsprong
van het sprookje
Er bestaan twee duidelijk van elkaar verschillende versies
van het sprookje van Klein Duimpje, waarvan de versie van
Charles Perrault uit 1697, die hierboven is samengevat, de
versie is die in de Efteling wordt uitgebeeld. Het sprookje
is thematisch verwant aan het sprookje van ‘Hans en
Grietje’: kinderen worden het huis uit gezet en dreigen door
een reus of heks te worden opgegeten. Het motief dat de
kwaaddoener misleid wordt (in ‘Hans en Grietje’ houdt Hans
de heks een kippenbeentje voor zodat ze niet weet dat hij
dikker wordt; in ‘Klein Duimpje’ worden de mutsen en
kroontjes verwisseld) en het motief met de
kiezelsteentjes/broodkruimels zijn ook twee belangrijke
overeenkomsten.
In de minder bekende versie van de gebroeders Grimm uit de
"Kinder- und Hausmärchen", is Klein Duimpje de enige zoon
van een hongerlijdend gezin. Hij overtuigt zijn vader om hem
te verkopen, zodat ten minste zijn ouders weer wat eten
kunnen kopen. Klein Duimpje komt terecht bij twee dieven,
die een pastoor willen bestelen. Klein Duimpje weet echter
met een list de pastoor wakker te krijgen. De dieven rennen
weg en Klein Duimpje verbergt zich in een baal stro en valt
in slaap. De volgende ochtend voert de huishoudster van de
pastoor de baal stro met Klein Duimpje erin aan de koe.
Vanuit de koeienmaag roept Klein Duimpje om hulp. Wanneer de
pastoor dit hoort, denkt hij dat de duivel in de koe is
gevaren en laat het dier slachten. De maag met Klein Duimpje
erin wordt op de mesthoop gegooid, maar net wanneer Klein
Duimpje eruit wil kruipen, eet een wolf de maag op. Vanuit
de maag lokt Klein Duimpje de wolf mee naar het ouderlijk
huis. Zijn vader weet de wolf te doden en Klein Duimpje te
bevrijden.
Deze versie van het sprookje is ook in de lage landen
verschillende keren opgetekend. De oudst opgetekende
vermelding van deze versie komt voor in Reginald Scots
"Discoverie of Witchcraft" uit 1584. De held heet daar Tom
Thumb.
Perraults’ verwijzingen naar het zware leven (geen eten voor
de kinderen), plaatsen het verhaal midden in de
sociaal-economische situatie van het 17de-eeuwse Frankrijk:
de pest keerde terug, droogte ruïneerde oogst na oogst en
hongersnood liet zelfs in meer welgestelde families zijn
sporen na. Uit deze context ontstond zelfs een variant op
het sprookje waarbij een koningspaar hun drie dochters moet
achterlaten.
Het sprookje in
de Efteling
Hoewel het sprookje van Klein Duimpje pas werd toegevoegd
aan het Sprookjesbos in 1998, is Klein Duimpje al sinds de
jaren vijftig een bekende Efteling-figuur. Anton Pieck
ontwierp Klein Duimpje namelijk als een soort helper van
Holle Bolle Gijs, door hem met zijn zevenmijlslaarzen af te
beelden boven de prullenmanden die overal in het park te
vinden zijn. Hoewel de laatste jaren veel nieuwerwetse
prullenbakken in de Efteling zijn opgedoken, vind je nog op
verschillende plaatsen in het park, met name in Marerijk, de
oude rieten manden met daarop de beeltenis van Klein
Duimpje. Verder ontwierp Pieck ook een Klein Duimpje voor de
gevel van het zuurstokkenwinkeltje In de Gelaarsde Kat aan
het Carrouselplein.
Om het sprookje toe te voegen aan het Sprookjesbos, vonden
enkele ingrijpende veranderingen plaats. Om niet al te
drastisch in de Siertuin te moeten ingrijpen, zijn de
tientallen jaren oude dennenbomen tussen de Siertuin en de
laan naar het kasteel van ‘Doornroosje’ weggehaald, wat de
ingang van het Sprookjesbos een stuk opener heeft gemaakt.
De vier meter lange reus ligt tegen de wortels van een grote
eik te slapen. Zijn hoofd en buik bewegen rustig op en neer,
en uit de jagerstas die hij bij zich heeft verschijnt af en
toe de staart van een eekhoorntje. Uit het struikgewas
duikt,
wanneer hij middels een interactief systeem wordt
geroepen door een bezoeker, Klein Duimpje op, die probeert
de zevenmijlslaarzen van de reus te stelen. Hij moet dat
heel voorzichtig doen, om de reus niet wakker te maken.
Overigens: het gesnurk van de reus is dat van zijn
ontwerper, Ton van de Ven.
Het Klein Duimpje van Ton van de Ven en die van Anton Pieck
verschillen onderling aanzienlijk van elkaar. Behalve het
feit dat ze alle drie wat te groot zijn (allen kunnen zonder
probleem in de zevenmijlslaarzen van een reus, wat een hele
prestatie is voor iemand die maar een duim groot is), zijn
ze uiterlijk erg verschillend. Piecks Duimpjes dragen rode
of blauwe mutsen met rode of blauwe pakjes, terwijl Van de
Vens Klein Duimpje gekleed is in dezelfde
pastelrood-wit-blauw-combinatie als de reus. De muts, die
een belangrijk element is in het verhaal, ontbrak tijdens
eerste jaren op het hoofd van Van de Vens Klein Duimpje. In
2004 werd deze alsnog toegevoegd.
Weet je waar Klein Duimpje is?
Roep 'm hier, hij komt gewis!
Zou het hem nu toch gaan lukken
zo'n Zeven mijlslaars weg te plukken?
Pas wel op! Roep niet te luid!
De kans is klein en snel verbruid!
De reus in slaap is licht te storen...,
let maar op z'n grote oren...!
|
Het sprookje van Klein Duimpje komt niet voor in het
Efteling-sprookjesboek, maar is in 1970 wel opgenomen voor
het tweede album met "Sprookjes van de Efteling" (CNR
100.39-2). In deze versie weten Klein Duimpje en zijn broers
de reus te ontvluchten nadat hij in hun kamer aan hun
kroontjes is komen voelen. De reus zet daarop de
achtervolging in, zonder echter eerst zijn dochters te
doden. Dichter bij het origineel, dus
inclusief het verzwelgen van de dochtertjes, blijft de
uitbeelding van het sprookje in de TV-serie "Sprookjes" (op
DVD IV). Hierin doet het huisje van Repelsteeltje dienst als
houthakkerswoning en heeft de reus zijn intrek genomen in
Villa Volta. Klein Duimpje zelf is een rol van de jonge Joep
Truijen, de rol van de reus is in handen van Luc D'heu.
Het sprookje is eveneens opgenomen in de ReDi-Entertainmentreeks, op CD 4. |