Was het u reeds
bekend dat...
...de tak van de
oude Chinese Nachtegaal niet alleen nog steeds tegen het
muurtje van de draak te zien is, maar dat de tak ook nog
gewoon onderhouden wordt? Een paar jaar geleden is de
verweerde tak helemaal hersteld.
...aan het begin van de tweede Winter-Efteling (2000-2001)
Draak Lichtgeraakt voor korte tijd afwezig was? Op zijn
gebruikelijke plaats hing een bordje met het opschrift “Ben
zo terug”. Na enkele weken keerde hij inderdaad terug, nu
met rook uit zijn neusgaten.
...net voordat de bezoeker ― via de normale
Sprookjesbosroute ― Draak Lichtgeraakt bereikt er rechts van
het beest lichtgevende spiedende oogjes in de struiken te
zien zijn? Ze vallen vooral ’s avonds en in de winter goed
op. Daarbij is ook het geluid van een rollende donder te
horen, alsof er zich een tweede draak in de struiken
verborgen houdt.
...Draak Lichtgeraakt ook bekend is bij de kabouters van het
Kabouterdorp? In het paddenstoelhuis van de schrijvende
kabouter ligt op de vloer een perkament met de tekst:
"Heel, heel lang geleden leefde in het diepe donkere bos
achter de verre einder een heel boze draak die enorme tanden
had en die het geluid maakte van de rollende donder.
Geweldige vlammen spoten..." Dat kabouterhuis werd door
Ton van de Ven een jaar na de draak toegevoegd aan het
Sprookjesbos. |
In veel Europese en oosterse volksvertellingen komen draken
voor. In de meeste worden draken geportretteerd als
buitenmaatse hagedissen, die vuur kunnen spuwen, kunnen
vliegen met hun grote klapwiekende vleugels, en een enorme
ravage aan kunnen richten met hun lange, zwiepende staart.
Het zijn geschubde dieren met vonkende ogen, een vurige kam,
twee of vier klauwen en een spitse tong. In de Europese
volkscultuur personificeren draken meestal het kwade dat
bevochten en overwonnen dient te worden. In Azië, en met
name in China en Japan, zijn draken meestal goedhartige
wezens, die voor weelde en voorspoed kunnen zorgen. Tijdens
het traditionele Chinese nieuwjaarsfeest, trekken parades
met lange draken door de straten, om het nieuwe jaar te
behoeden voor onheil.
Hoewel draken nu als fabeldieren worden beschouwd, geloofden
mensen ooit dat ze echt bestonden. De wetenschapper Edward
Topsell bijvoorbeeld, schreef er in 1608 een uitgebreide
studie over, waarin hij ze beschouwde als reptielen,
gerelateerd aan de slang. Hij onderscheidde verschillende
soorten draken, naargelang hun afkomst, hun grootte en hun
uiterlijke verschijning. Uit de middeleeuwen stammen heel
wat natuurhistorische teksten die bevolkt worden met
allerhande fabeldieren, zoals de eenhoorn, de griffioen en
de harpij. De eigenschappen die de Middeleeuwse mens aan
bepaalde van deze dieren toeschreef, maakte hen geschikt als
metafoor van zonden of christelijke deugden. Pas later in de
zeventiende eeuw begonnen wetenschappers voor het eerst te
twijfelen aan het bestaan van draken. Niet alleen was er
weinig of geen wetenschappelijk bewijs, hun bestaan rees
ernstige religieuze vragen: nergens in de bijbel stonden de
dieren vermeld ― waren ze eigenlijk wel door God geschapen?
Uit al die vragen ontstond de dragonologie, een in de
Renaissance aanvaarde wetenschap die alle ideeën en
veronderstellingen rond het bestaan van draken evalueerde en
onderzocht.
In de sprookjes van Grimm, Andersen en Perrault komen draken
maar met mondjesmaat voor. Het bekendste drakensprookje is
dat van de Tweelingbroers, dat teruggaat op een oude
drakendoderlegende. Sommige legendarische drakendoders zijn
heel beroemd geworden, denk maar aan Cadmus, Beowulf, Sint
Joris en de aartsengel Michaël. De oorsprong van de oude
drakendoderlegenden kan terug worden gevoerd tot het oude
Egypte. De bekendste variant is wellicht de Oudgriekse
Perseus-mythe. Wellicht is de hoofdreden waarom in de
Efteling, behalve de Vliegende Draak, weinig fabeldieren
voorkomen, het feit dat de meeste sprookjes in de Efteling
teruggaan op verhaalstof van Grimm, Andersen en Perrault.
Nochtans zijn Europese volksvertellingen waarin fabeldieren
een rol spelen niet dun bezaaid zodat ze, ondanks het feit
dat ze minder bekend zijn dan bijvoorbeeld de
kindersprookjes van Grimm, een boeiende inspiratiebron
zouden kunnen zijn voor Efteling-sprookjes en
Efteling-attracties in de toekomst.
Het sprookje in
de Efteling
Toen op zondag 6 april 1979 de Efteling na een winterslaap
van zes maanden weer zijn deuren opende, moesten de
bezoekers het in het Sprookjesbos doen zonder het melodieuze
gezang van de Chinese nachtegaal. In de krant was een echte
Vliegende Draak aangekondigd als vervanger voor dit door
mankementen geplaagde ontwerp van Peter Reijnders en Anton
Pieck, maar behalve de tak waar tot op 8 oktober 1978 de
Chinese nachtegaal had zitten zingen, was er nog niets te
zien. "Er komt een indrukwekkende draak van enkele meters
groot met een rollende tong, klapperende vleugels en
mogelijk een rook uitspuwende bek. Het reusachtige groene
dier zal met zijn blikkerende tanden een grote schatkist met
juwelen bewaken. Wanneer de bezoeker zijn nieuwsgierigheid
niet kan bedwingen en de juwelen aanraakt, valt de draak aan
en komt hij onheilspellend op de bezoeker af," zo beschreef
een perstekst enkele dagen voor de opening van het nieuwe
Efteling-seizoen de nieuwste Sprookjesbos-bewoner. Maar de
bijna 1.000 kilogram wegende draak, was, net als Raponsje in
2001, niet op tijd klaar. De draak bleek een weerspannig
beest; de programmering die ingenieur Jutte — het hoofd van
de technische dienst — en Lex Lemmens ontwikkelden voor het
door Mari van Heumen uitgedokterde mechanische binnenwerk,
bewoog niet zo natuurlijk als was voorzien en de draak kon
pas anderhalve maand na de opening van het Efteling-seizoen,
op woensdag 20 juni 1979, zijn plaats in het Sprookjesbos
innemen. Toen de Draak uiteindelijk grommend en briesend
zijn taak als schatbewaarder opnam, was hij, met zijn lengte
van zeven meter en zijn vleugelwijdte van vier meter, de
grootste bewegende draak die ooit was geconstrueerd.
Velen beschouwen de vliegende draak als het eerste
oorspronkelijke ontwerp van Ton van de Ven voor het
Sprookjesbos van de Efteling. Hoewel Ton van de Ven de
definitieve versie van de vliegende draak op papier zette,
was het idee oorspronkelijk van Anton Pieck, die in de jaren
zestig en zeventig een aantal schetsen maakte voor een
Efteling-sprookje met een draak in de hoofdrol. Op een van
die schetsen is een "vuurspuwende draak" te zien, die als
twee druppels water lijkt op die van Ton van de Ven, gezeten
op een muurtje met een kleine vijver er omheen. Op een
andere schets van Anton Pieck zit de draak op een hoge
pilaar en wordt hij bereden door een kabouter. Laatst- genoemde
ontwerp is één van de tientallen Holle-Bolle- Gijsontwerpen die
Pieck tijdens zijn loopbaan voor het park zal ontwerpen. Ton van de
Ven liet zich voor zijn Sprookjesbos-toevoeging duidelijk inspireren door deze ontwerpen; het
was het idee van Lex Lemmens om er een interactief element
aan toe te voegen, een schatkist met een loszittende kroon
waarmee de draak kon worden wakker gemaakt. Hoewel het de
bedoeling was dat de Draak van in de beginjaren zou stomen
en roken, duurde het uiteindelijk ruim twee decennia voor de
Draak met rookeffecten werd uitgerust. Pas in 2000, ter
gelegenheid van zijn eenentwintigste verjaardag, werd een
mechanisme geïnstalleerd waardoor er nu ook rook uit de
neusgaten van de draak kon komen; in de schatkist werden
enkele kleurrijk oplichtende edelstenen toegevoegd, wat 's
avonds voor een mooi effect zorgt.
Een echt sprookje is er bij ‘De Vliegende Draak’ nooit
geschreven. Op de tiende luistersprookjes-LP, die in 1985
werd uitgebracht, staat wel het verhaal "De Draak en de
Schat", waarin koning Magico een wedstrijd uitschrijft om
zijn dochter aan een echtgenoot te helpen: de jongeman die
zijn grootste schat vindt, mag zijn dochter trouwen. Wanneer
een zelfzuchtige prins uiteindelijk de schat weet te vinden,
verandert de koning hem in een draak. Dat vroeger de Chinese
nachtegaal op de stek zat van Draak Lichtgeraakt — zoals de
vliegende draak vaak wordt genoemd — is nu nog te zien aan
de oude tak van de nachtegaal, die er nog steeds staat, en
aan enkele gouden Chinese draakornamentjes, die op het
muurtje zijn aangebracht. Het geluid dat de draak
voortbrengt, is een mix van het geluid van een boze gorilla
en het gesis van een slang, afkomstig van het album
"Essential Death And Horror Sound Effects Vol. 1", een
verzameling griezelgeluiden van BBC-sound designer Steven
Brown. |