Was het u reeds
bekend dat...
...de trillende
steen en het mysterieuze geluidseffect daarbij zo luid en
diep klinken, dat ze op een rustige dag in het park hoorbaar zijn
tot bij de Python?
...de Bose-basbuis van een paar meter lang, die verantwoordelijk is voor
het geluid van de rollende donder in het Spookslot,
eigenlijk bedoeld was voor de Trollenkoning? Wellicht gaf
dit apparaat toch al te veel lawaai voor een verder rustig Sprookjesbos.
...zich onder de boom een behoorlijk grote technische ruimte, vol
computers en andere elektronica bevindt die te bereiken is
via een luik achter de boom van de trol?
...het tegenwoordige masker van de Trollenkoning is
ontwikkeld in 2000 en bevestigd in 2001? Al oogt dit masker
veel minder realistisch en gedetailleerd en is het ook minder flexibel dan de eerdere
versie(s), toch meent de Efteling dat deze nadelen opwegen tegen de
verminderde slijtage en dus onderhoudskosten.
...de Trollenkoning midden jaren ’90 de hoofdrol speelde in
een commercial voor Efteling-partner ABN-AMRO?
...de Trollenkoning tijdens de Winter-Efteling veel vaker
last heeft van storingen dan in de zomer? Zijn fijne
mechaniek is duidelijk gevoelig voor lage temperaturen. Maar
ach, kunnen we dat een oude seniele man kwalijk nemen? |
Hendrik Ibsen beschreef in zijn versdrama Peer Gynt (1867)
trollen als "de dierlijke versie van de mens, het
alternatief voor de mens, alles waar de mens bang voor is om
te worden." Trollen leven bij voorkeur in het donker en
steeds in de natuur. Ze houden zich op in spelonken,
moerassen, holle bomen en bergen. Hoewel trollen meestal
worden voorgesteld als akelige wezens, zijn er ook heel wat
sagen waarin de trollen in een goed daglicht worden gesteld.
Volgens de sagen van Abjörns en
en Moe beschermen trollen mijnen en huizen, en vochten ze in
het verleden in oorlogen zij aan zij met de Noren. Aan
trollenkoningen, de geheimzinnige wijze leiders van het
trollenvolk, worden vaak toverkrachten zoals kinetisme en
waarzeggerij toegeschreven. Dat laatste aspect was voor
ontwerper Ton van de Ven de inspiratiebron voor zijn
uitbeelding van ‘De Trollenkoning’ in de Efteling als een
oude, ietwat verwarde trol, die mensen vertelt wat ze van de
toekomst kunnen verwachten.
Eén van de bekendste trollenverhalen is dat van "De
Reisgenoot" van de Deense sprookjesschrijver Hans Christian
Andersen, waarin de arme Johannes met behulp van zijn
reisgezel, die over allerlei magische krachten beschikt, een
prinses verslaat die als heks een bondgenootschap is
aangegaan met een trol die in de bergen woont. Door zijn
eenvoudige goedheid is hij de trol te slim af. De trol in
het sprookje van Andersen woont in een spelonk en zit op een
troon die door vier paardenskeletten met teugels van rode
vuurspinnen wordt gedragen. De kussens om op te zitten zijn
kleine, zwarte muisjes die elkaar in de staart bijten. De
trol wordt hier afgedaan als een mannelijke heks en kan maar
overwonnen worden door 'm het hoofd af te hakken.

Het sprookje in
de Efteling
Toen de Trollenkoning in 1988 werd toegevoegd aan het
Sprookjesbos was 't voor het eerst sinds de uitbreiding van
het kasteel van ‘Doornroosje’ in 1981, toen de boze heks
werd toegevoegd, dat het Sprookjesbos er een nieuwe bewoner
bij kreeg (op de verplaatsing van ‘Ezeltje Strek Je’ van het
Anton- Pieckplein
naar het Herautenplein na). En wat voor een! Dit 2,6 miljoen
gulden (1,2 miljoen euro) kostende sprookje werd geheel
ontworpen door Ton van de Ven, die eerder een heleboel
trollen tekende voor het boek "Noorse Volkssprookjes"
(Omniboek, 1974) en dat later opnieuw zou doen voor zijn
magnus opus, Droomvlucht.
In een holle boom zit de trollenkoning en voor die holle
boom staat een ronde steen met daarop de twaalf tekens van
de dierenriem. Bezoekers kunnen de wijzer op de steen op hun
dierenriemteken zetten, waarna de bel weerklinkt, de
gordijntjes in de holle boom opengaan, de Trollenkoning
wakker wordt en zijn voorspelling voor dat sterrenteken
onthult.
Het ontwerp van de Trollenkoning was een samenwerking van de
Efteling (die voor de thematische en esthetische uitwerking
zorgde), TNO (dat de techniek van de robot ontwierp) en
Spitting Image (dat het gezicht van de Trollenkoning
ontwierp en de bewegingen ervan coördineerde). De robot
beschikt over 26 verschillende functies: wenkbrauwen, ogen,
kaken, rug en polsen, hij kan ze allemaal bewegen, geholpen
door een inwendige mechaniek van elektromotortjes,
vertragers en potentiometers. De robot van de Trollenkoning
hoort samen met die van Hugo van den Loonsche Duynen uit
Villa Volta tot de meest geavanceerde animatronics van het
park. In het artikel "De technische trol" uit TNO Kontakt,
lees je alles over de techniek achter deze wonderlijke
sprookjesfiguur. Helaas is een deel van het realisme van de
bewegingen de laatste jaren weggestopt onder een te stug
gezichtsmasker. Erg jammer.
De
stem van de Trollenkoning werd ingesproken door de
coördinator van het Trollenkoning-project, Peter van Ostade
(die ook de muziek componeerde voor het Lavenlaar).
Oorspronkelijk mompelde de Trollenkoning alleen maar
onherkenbare klanken, maar aan het begin van de jaren
negentig werden de klankbanden ge-update met nieuwe dialogen
van de Trollenkoning, die nu ook af en toe een herkenbaar
Nederlands woord laat vallen. Je vindt de Trollenkoning in
het Sprookjesbos tussen ‘De Rode Schoentjes’ en ‘De
Papegaai’. Een verhaal is officieel nooit aan de
Trollenkoning vastgeknoopt; om die reden vind je 'm ook niet
terug op de Efteling-sprookjes-CD's of in het
Efteling-sprookjesboek (voor dat laatste is hij ook te
recent). Wel kreeg de Trollenkoning de hoofdrol in het
eerste sprookjesboek uit de vijfdelige reeks
Efteling-sprookjes die in 1989 verscheen. In dit boek wordt
verteld hoe de Trollenkoning verjaagd wordt uit het land van
de trollen en in de Efteling terecht komt. |